Shadowfur zag hoe een kat snel aan zijn einde kwam. Of was hij nog niet dood? De Clankater keek alsof hij een prijs had gewonnen. Shadowfur's rugharen gingen overeind. Ze zo hem zo graag willen vermoorden. Haar moordlust kwam weer omhoog, net zoals toen bij Aqualight. Ze keek richting de kater. Haar rughaar rees op. Hij had diepe wonden. Gelukkig. Toen Night aanstalten maakte om te vertrekken, schudde Shadowfur haar hoofd. Ze schoot als een pijl naar voren. Naar de kater. Ze kende die kater, het hulpje van Scourge. Blood. En die was niet zo erg geweest. Soms leek hij zelfs lief. En deze DonderClankater had het leven zomaar van hem afgenomen. Shadowfur sprong tegen de kater aan en zette haar tanden boos in zijn nek. 'Hoe durf je, jij vuile Clankat, om zomaar een Rogue om het leven te brengen? Ik haat je!' schreeuwde ze, terwijl ze zijn nek probeerde open te halen. Ze hield hem stevig tegen de grond gedrukt. Haar tanden reken naar zijn hals. 'Waarom heb je Blood vermoord? Is hij trouwens dood?' vroeg Shaduwfur, ziedend voor het antwoord. 'Je wist niet eens zeker of hij jullie Clanpoes ook bezeerd heeft. Misschien was het alleen maar Scourge geweest. Stomme oliebol!' blies ze. Ze wist niet waarom ze zo kwaad was. Misschien wel om Night's voorgaande woorden, dat het zo met alle Rogue's afliep.