Ze zag hoe de kater zich luchtig omdraaide met een valse grijns op zijn gezicht. Ze zag dat zijn amberkleurige ogen op haar waren gericht, en ze keek weg.'Wel, wel, wel. En wie hebben we daar? Een clan poesje, wat gezellig,'hoorde ze hem loom en sarcastisch zeggen. Boos keek ze hem aan ze wist dat hij haar wilde uitlokken om te vechten, en dat was al aardig gelukt.Ik ben niet zomaar een poes, ik ben de mooiste op de hele wereld. De meeste katers die ze kende vonden dat ook tot dat ze haar ware aard liet zien. Ze zag dat hij een paar stappen naar voeren deed. Boos keek ze hem aan als hij nog wa dichterbij zou komen zou ze zeker aanvallen. 'Heb je er problemen mee, als ik een prooi vang. Ik rammel,' hoorde ze hem zeggen. De gene die problemen heeft ben jij siste ze naar hem. Ze zag dat zijn ogen twinkelde van plezier maar ze lette er niet op. Een eindje verderop hoorde ze een rat. Ze zag dat hij de rat ving. Ze kon duidelijk zien dat hij nog leefde. Het piepte luid terwijl de nagels van de kater door zijn huid heen staken. Ze hoorde hem iets zeggen, maar het kon haar niks schelen. Ze haalde luchtig haar schouders op. Plotseling knapte iets in haar. Ze sprong naar voren boven op de kater en klemde haar nagels in zijn rug.