Toen hij op keek en de kat zijn blik ontmoette herkende hij hem. Quietcreek, een clangenoot die ongeveer even oud was als hij. Maar natuurlijk. Hij knikte naar hem toen Quietcreek hem begroette. “Goeienavond, Quietcreek.” Zei hij terug. Cobradusk hoefde niet lang over zijn voorstel na te denken. “Allicht,” bromde hij dus ook “Wat had je in gedachten? Hier jagen? Bij de grenzen jagen? .. Bij de twolegs jagen?” Hij verbrak zijn serieuze blik niet met die van Quietcreek, benieuwd hoe de kater zou reageren op dit voorstel. Hij had een gerucht opgevangen over twolegs die kippen hielden. Kippen zouden katten niet kennen en dus gemakkelijke prooi zijn. Tenminste, als Quietcreek die uitdaging zag zitten.