|
| Lianne 230 Actief Disconnect and self-destruct
One bullet at a time
What's your rush, now?
Everyone will have his day to die
| |
| Onderwerp: ✟ Exodus ✟ vr 8 jun 2018 - 14:56 | |
| Ze hoorde. Gepraat. Gelach. Ze voelde. Kittens die door het kamp heen aan het ravotten waren. Warriors die terugkwamen van een patrouille. Ze hoorde en ze voelde. Maar zien deed ze niet meer. Ze was er mee geboren. Het was haar karaktertrek geworden. Iedereen wist af van blinde Snowbird. Het zusje van de machtige Whitelion. De dochter van de oude Icecloud. Maar niemand die zich gewoon Snowbird herinnerde. Ze had immers nog nooit een moedige daad begaan. Een gevecht gewonnen. Ze was blind geboren en blind gebleven. Ooit had ze mooie dromen gehad. Dromen waar ze in kon zien. Dromen van duistere bossen vol kwaadaardige katten. Ze hadden haar getraind. Hard en onvergeeflijk. Soms werd ze wakker en had ze overal pijn, ook al leek het maar een droom. Voor die dromen had ze geleefd. Tot ook die dromen stopte en Snowbird weer gewoon Snowbird bleef. Toen was ze boos geworden. Boos op haar moeder en op haar broer. Boos op de clanleader en boos op de deputy en boos op de warriors en boos op leerlingen en zelfs boos op de kittens. Eigenlijk werd Snowbird op iedereen boos. Boos dat het laatste beetje hoop op een waardevol leven haar afgenomen was tot ook dat vlammetje uitbrandde en blinde Snowbird weer achter bleef. Het liet een bittere smaak in haar mond achter die op sommige dagen niet meer weg leek te gaan. Iets wat erger werd toen haar broer Deputy werd en ze, zoals altijd, in zijn schaduw kwam te staan. De goede deputy, de moedige deputy. Wat prees iedereen hem hoog. En niemand die om keek naar blinde Snowbird. Zelfs niet toen ze zichzelf in een oud dassenhol liet vallen waar de geur van de dassen nog in hing. Het was een schreeuw voor aandacht geweest. StarClan was niet genadig geweest. De dassen kwamen niet. Ze werd gered, natuurlijk, en een stomme WindClan warrior voorlopig toezicht op haar hield dat ze niet in de problemen zou raken. Alsof ze een hulpeloos poesje was. Ook op hem was ze boos geworden, tot ze zich realiseerde dat ook dat geen zin had. En dus, vanuit de elders den, bleef elke dag hetzelfde. Groeide de kits van Whitelion op en werden ze volwaardige warriors. Zelfs toen ze tien manen oud waren, net zo oud als Snowbird was geweest toen ze in de Dark Forest ging trainen, hadden ze al meer bereikt in hun leven dan zij ooit zou kunnen. Ze haatte hen, ze verafschuwde hen, ze benijdde hen. Met elk vezeltje van haar lichaam wenste ze dat ze zoals hun kon zijn. Maar starclan had haar blind gemaakt. Dat moest ze keer op keer herleven terwijl hij steeds meer familie kreeg. Familie die gewenst en geliefd was. En zij? Niemand kwam haar ooit opzoeken. Ze wilde immers nooit met iemand wat te maken hebben. Niet met haar moeder, niet met de rest van haar familie en niet met de oude vlooienbalen die bij haar in de elders den woonde. Snowbird opende haar blinde ogen en keerde zich om in haar nest. Met een diepe zucht krulde ze zich weer op. Wat kon ze anders doen.. behalve hier liggen. Ze had allang opgegeven.
En toen ging haar broer dood. De band tussen die twee was alles behalve warm geweest en toen hij naar StarClan gestuurd werd was Snowbird alleen maar blij. Blij dat nu eindelijk zíj weer alle aandacht zou krijgen. Een galante, donkere kater won haar hartje. Hij was charmant. Hij was sterk. Hij maakte leuke grapjes en zei stoutmoedige dingen waardoor hij vaak scheef aangekeken werd. Snowbird werd stapelverliefd op hem en wist met de afwezigheid van enige ervaring niet dat hij haar in was gaan palmen. Soms was hij wel eens gemeen maar dat was zij ook. Dat had ze voor lief. Hij fluisterde lieve woordjes als ze verdrietig was en hield haar gezelschap als ze zich alleen voelde. Haar moeder waarschuwde haar, haar clangenoten waarschuwde haar maar zij wilde niet luisteren. Ze logen. Allemaal. En toen Snowbird hem vertelde dat ze kits van hem verwachtte was alle liefde over en zei hij niets meer tegen haar. Van kwaadheid had ze hem de huid volgescholden en er voor gezorgt dat iedereen in de clan wist wat hij had gedaan. Hij kon niet meer een poot zetten zonder aangekeken te worden door oordelende blikken. Dat was een zeldzaam moment dat Snowbird haar blindheid omarmde. Iedereen had medelijden met haar en schaarde zich aan haar kant. Ze was nooit aardig tegen iemand maar een zwangere, blinde kat achter laten om voor haar eigen kittens te zorgen was een stap te ver. Met de nieuw gevonden aandacht die ze kreeg en haar eerst nestje op de horizon kreeg Snowbird een vreemd gevoel. Een gevoel die ze nog nooit eerder had gehad. Ze voelde zich onoverwinnelijk nu dat ze hém eens te grazen had genomen en iedereen aandacht voor haar had. Tegen het einde van de zwangerschap kwamen er zelfs dagelijks warriors bij haar kijken..
En toen kreeg Snowbird haar twee geliefde kinderen. Een gitzwart poesje en een wit poesje, zei men. Ze leerde hen ademhaling te herkennen, hun bewegingen en hun typische geuren. Ze gaf hen de naam Ebonykit en Ivorykit en ze had hen lief. Voor een klein poosje. Al gauw kregen de kits te veel aandacht, piepte ze te veel, hielden ze haar wakker. Warriors kwamen om bij de kits te kijken, niet bij haar. Zelfs hun vader werd minder scheef aangekeken toen hij ze bezocht had. Dat hij het léf had om alle aandacht te komen opeisen en om te proberen nogmaals haar spotlight weg te stelen dat ging haar te ver. Zachtjes fluisterde ze hem wat woordjes toe en toen de avond eenmaal gevallen was vertrok ze uit het kamp. Op weg naar hém. Bij een klein beekje niet ver van het kamp vandaan ontmoette ze hem. Al gauw kwam er ruzie van. Snowbird zei woorden die nooit gezegd hadden moeten worden en wenste hem dingen toe die je geen enkele kat zou moeten toewensen. Hij antwoordde ook met vuile woorden en nare verwensingen. Voor dat ze wist wat ze deed haalde ze haar lange, scherpe nagels naar hem uit en trof ze hem in zijn keel. Het was in een opwelling gebeurt. Ze had niet bewust gemikt. De training van de dark forest katten schoot haar op dat moment te binnen. Het was binnen enkele seconde over. Zijn slagader was geraakt en hij bloedde dood. De geur van het bloed, de warme substantie die over haar poot droop en de gorgelende geluiden zouden haar tot haar eigen dood nog bij staan. Ze vond het fantastisch. Na het incident smeet ze zichzelf in de beek en dompelde zichzelf net zo lang onder tot ze geen spoortje bloed meer aan haar poot kon ruiken of voelen. Rillend trad ze terug naar het kamp. Op dat ogenblik verlangde ze er naar dat de clan te weten kwam wie het had gedaan. Zodat ze die eer zou krijgen. Zodat ook zij een keertje iets groots had gedaan. Ze verwachtte immers niet dat ze een blinde poes de wildernis in zouden verbannen. Toen ze eenmaal bij haar kits weer in het nest was gekropen begon ze weer te dromen. Mooie dromen van een donker bos.
Inmiddels waren haar kits al bijna leerlingen. Ze hadden praatjes, verhaaltjes. Maar dat interesseerde Snowbird niet. De triomf die ze gevoeld had toen ze hun vader had vermoord was uitgeblust. Ze hield niet van hen. Ze tolereerde hen bij haar in het nest maar meer mochten ze ook niet van haar verwachten. Ze hoorde de andere queens praten over haar als ze dachten dat ze sliep. Elk woordje onthield ze, grifte ze in haar kop tot ze hen ook ooit vermoorden kon. Al die blinde dagen die ze had doorgebracht waren goed voor één ding. Ze kon smeden, beramen. Ze zou ze allemaal vermoorden als ze kon..
♱ Met een geeuw opende Snowbird haar ogen. Ze voelde de zon op haar witte pels schijnen. Ze was in slaap gevallen. Ze merkte dat haar kits weg waren, iets waar ze blij mee was. Ze kon niet wachten tot de ettertjes leerlingen werden en ze eindelijk van hun constante aanwezigheid verlost zou zijn. Ze ging verliggen en voelde hoe haar spieren protest boden. Ze had te lang in één positie gelegen. Ze hief haar kop op en liet de zon haar gezicht verwarmen. Het was rustig in het kamp. Hoogstwaarschijnlijk was iedereen bezig met hun taken. Ze duwde zich overeind en luisterde. Ze constateerde dat de meeste die nog wel aanwezig waren lagen te slapen of in hun dens verdwenen waren. Ze rook Ivorykit en Ebonykit achter haar in de nursery. Ze stak haar hoofdje naar binnen en luisterde. Aan hun ademhaling te oordelen waren die aan het slapen. Een mooi moment voor haar om het kamp uit te glippen. Ze keerde zich om en begon aan een nonchalante tred op weg naar de uitgang. Een paar keer bleef ze staan en deed ze alsof ze zich ging uitrekken en eigenlijk naar de prooistapel liep. Ze pakte een muis en liep naar de uitgang. Toen ze niemand hoorde die haar tegen zou houden stapte ze naar buiten en voelde ze al gauw de wind tegen haar vacht blazen. Ze at wel vaker prooi naast de ingang van het kamp dus zou het niet zo’n vreemd verschijnsel zijn dat ze naar buiten liep. Eenmaal buiten liet ze de muis vallen en begon ze te lopen. Ze zou niet te ver gaan. In al haar 70 manen had ze haar weggetjes goed geleerd te lopen en niet te vaak van het pad af te dwalen. Haar blinde ogen konden haar niet ver brengen maar haar geheugen, de trillingen die haar poten voortbrachten wel. Al snel was ze ver van het kamp af en bereikte ze het beekje waar ze haar partner vermoord had. Zijn geur hing er al lang niet meer. Het bloed was weg. Toch leek het alsof het gister pas gebeurd was. Met een zucht ging ze zitten bij het beekje en staarde ze met haar blinde ogen naar het water. De zon scheen op haar witte vacht en bracht haar wat warmte. Toen de wind draaide voelde het koud aan. Een tijdje bleef Snowbird daar zitten. In gedachten verzonken, genietend van de openheid en de vrijheid die het territorium haar bracht. Als iemand wist dat ze hier was zouden ze haar ongetwijfeld terug halen. Maar dat kon haar even niets schelen. Hier deed ze het voor. Die paar minuten van stilte, rust waar ze niet werd belaagd door dwazen en jammerende kits.
Ergens in de verte vloog een vogel op. Ze hoorde het verschrikt schreeuwen. Snowbird hoorde het en dacht meteen aan een warrior die in de buurt was. Dat betekende dat haar rust al snel over zou zijn. Ze voelde boosheid omhoog komen. Als hij dacht dat ze al zo snel terug naar het kamp ging dan had hij het mis! Goed mis! En toen hoorde ze het. Een harde knal. Meteen sprong ze op van schrik. Wat was dat geweest? Dat geluid kende ze niet. Ze hoorde nog iets. Haar scherpe oren pikte het op. Eerst klonk het als een soort ruis. Verre ruis die luider werd. Toen begon het geluid duidelijker te worden en gingen al haar haren overeind staan. Honden. Meteen sprong ze op en keerde ze om. Als ze snel was en op haar pad bleef was er niets aan de hand. Ze waren nog ver weg. Ze kon nog wegkomen. Haastig begon Snowbird in beweging te komen. Haar poten roffelde op het gras. In de verte hoorde ze iets schreeuwen. En tot haar afschuw hoorde ze dat het geluid van de honden sterker werd. Ze kwamen haar kant op! Haar ademhaling werd gejaagd en haar hart bonkte in haar oren toen die realisatie tot haar doordrong. In haar paniek struikelde ze over een tak die er eerst nog niet gelegen had en viel ze. Haar nagels boorde zich in de aarde terwijl ze op krabbelde en begon te rennen en het afschuwelijke besef kreeg dat ze niet langer het pad onder haar poten voelde maar gras. Gras waar gras niet moest zijn. Ze ging de verkeerde kant op! Hun geblaf begon aan te zwellen. Vrees zoals ze nog nooit had gevoeld schoot door haar heen als een messcherpe ijspegel en verkleumde haar tot op het bot. Ze was verdwaald en ze zou ze niet kunnen ontlopen! “HELP!” hoorde ze zichzelf schreeuwen. “Help help help!” Maar niemand hoorde haar. Niemand zag haar. Ze was alleen. Opnieuw struikelde ze, ditmaal over iets hards wat niet meegaf. Ze rolde een heuvel af en voelde haar lichaam protesteren met elke bult waar ze tegenaan stootte. Hun poten maakte harde geluiden op de aarde en stuurde trillingen door haar kant op. Ze kwam tegen iets hards aan dat haar tot stilstand bracht en haar versufte. Haar hoofd deed zeer maar de adrenaline bracht haar weer op de been. Ze hoorde nogmaals die vreemde kreet en ze meende dat minstens twee honden waren gestopt. Eentje niet. Hij kwam haar kant op. Ik ga dood! Schoot er door haar hoofd en ze voelde hoe tranen van angst in haar ogen sprongen. Ze wilde opstaan en wegrennen maar haar poten gaven maar moeizaam mee en elk vezeltje van haar lichaam deed akelig veel pijn. “StarClan help me!” huilde ze toen het beest de heuvel af kwam en ze zijn ademhaling luider hoorde worden. StarClan had haar nog nooit geholpen. Ergens wist ze dat wel. Ook wist ze ergens dat het moment dat ze haar partner had vermoord StarClan haar voorgoed had verlaten.
Zijn tanden waren scherp. Hij greep haar bij haar middel en begon te schudden. De pijn was niet voor te stellen. Ze hoorde gekraak dat boven haar gegil uit kwam. Ze had nog nooit zoiets gevoeld. Haar klauwtjes streken over huid in een laatste poging zich te verweren en haar blinde ogen zochten verwoed naar een uitweg die ze niet zien kon. Toen hij haar los liet en ze met een smak neer kwam op de koude grond voelde ze een kou over zich heen komen die haar hele lichaam leek te verdoven. Toen de hond haar dus ook voor een tweede keer tussen zijn tanden nam was het snel over en zonk ze naar beneden. Ze was altijd gewend om in een duisternis te leven. Dat had ze altijd al gedaan, sinds haar geboorte. Maar de duisternis waar ze nu in zakte was anders dan dat. Het was niet vredig als een slaap. Het was niet zoals ze zeiden dat het was. Het was niet warm of fijn. Katten die al lang geleden doodgegaan wachtte haar niet op. Ze was verlaten en alleen. Het was koud en het deed pijn en ze vocht er tegen met alles wat ze in haar had. Tot ze niet meer kon en weg zakte. Verder en verder tot ook zij weg leek te zinken in een diep, ijskoud meer die haar opslokte tot er niets meer van haar over was en de duisternis haar opeiste. ♱ |
| | | Cynthia 337 Actief
| |
| Onderwerp: Re: ✟ Exodus ✟ za 9 jun 2018 - 21:50 | |
| Panthersoul was het kamp uitgegaan om te jagen, echter bleek al snel dat het niet van jagen zou komen. De geur van bloed was sterk, wat betekende dat het niet weinig zou zijn. Hij had echter geen idee wat hij zou aantreffen. Hij bleef het spoor volgen, hopende dat hij het mis zou hebben, maar het gevoel dat hij had ging niet weg. Hij had een vermoeden dat het bloed van een kat zou zijn en niet van een konijn of een vos of wat dan ook. Hij hoopte alleen dat zijn vermoeden niet waar zou zijn, want om een kat te vinden, eentje die hoogstwaarschijnlijk zijn clangenoot zou zijn, was niet iets dat hij aan wilde denken. Zijn poten brachten hem echter snel naar de bron van de geur toe en het beeld voor hem bevestigde alleen maar waar hij bang voor was. De geur van hond was duidelijk aanwezig en daar lag een wit lichaam, gedeeltelijk bedekt met bloed. Er zat geen beweging meer in de kat, dus hij was er al bijna zeker van dat ze dood was. Nu dat hij dicht bij het lichaam was, herkende hij de poes als Snowbird, zijn oudere zus. Hij had nooit echt een band of connectie met haar gehad, maar hij wist dat zijn moeder dat wel had gehad. Een brok vormde zich in zijn keel, terwijl hij dacht aan de reactie die zijn moeder zou hebben als ze het lichaam van haar dochter zag. Hij wist dat ze het niet goed zou opvangen en nu dat ze kittens verwachtte zou het helemaal slecht vallen. Waarom de poes hier was geweest was hem niet duidelijk, maar dat maakte niet uit. Hij kon het lichaam van Snowbird hier niet laten liggen en ze verdiende het om meegenomen te worden naar het kamp, waar ze een goed afscheid kon krijgen. Nu was het alleen de vraag hoe hij het lichaam van de poes mee zou krijgen, waarschijnlijk was het het bester om haar te dragen in zijn bek, want hij zou haar nooit op zijn rug krijgen in zijn eentje. Hij deed dan ook wat zijn eerste plan was en tilde haar op in zijn bek, waarna hij langzaam maar zeker zijn tocht terug zette naar het kamp. |
| | | |
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |