~Butter(fly)~ 3426 Actief ~Waiting Hurts. Forgetting Hurts. But not knowing which decision to take can sometimes be the most painful.~
| |
| Onderwerp: Never Say Never.. (Sparrowfeather) ma 25 jan 2016 - 21:10 | |
| Twee doffe blauwe ogen staarden stilletjes naar de ingang van de redelijk ruime den. Daarbinnen was haar oude vriend Sparrowfeather waarschijnlijk druk bezig met van alles en nog wat. Normaal gesproken zou ze zich niet zorgen maken om het feit dat ze hem in zijn taken stoorde, dat had haar als kitten al helemaal niets geïnteresseerd. Ze had hem toen gewoon graag bezocht, en gezelschap gehouden. Het was een feit dat Lizardpaw en zij niet al te goed met elkaar overweg konden. Waarom was de jonge kattin nog niet helemaal duidelijk, maar dit zorgde er wel voor dat ze wat twijfelend voor de den bleef staan. Ze kon niet nog een herhaling hebben van die ene nacht, of de afgelopen nachten. Haar ogen knepen zich gepijnigd samen tot spleetjes voordat ze voorzichtig haar kop om de hoek boog van de ingang en een paar stappen voorzichtig zette. Haar poten trilden alsof ze te ver had gerent, en haar lichaam het beste uit kon rusten in een van de vele nesten in het kamp. Toch was dat niet de reden waarom ze zo onvast op haar vier poten stond. Ze werd geteisterd door nachtmerries en emoties waarvan ze het bestaan niet afwist. Haar vrolijke en liefdevolle karakter leek haast begraven te zijn, samen met het witte lichaam van haar half-broer. Nog een reden dat ze zijn taken niet wou verstoren, ze was er zeker van dat Lizardpaw zich niet veel beter voelde als zijzelf deed. Beiden waren ze ontvoerd geweest en beiden hadden ze ook de dood van een familielid erbij gehad. Whitelion was immers haar vader, de enige levende ouder van Lizardpaw en haar nestgenootjes geweest. Icyrose was al eerder overleden, iets dat er ook voor had gezorgd dat ze die ene dag was aangevallen door Whitelion. Ze had er niets ernstigs aan overgehouden. Niets dat niet zou helen, al was ze de eerste periode wel waakzaam in de buurt van haar broer. Haar leven was nooit een sprookje geweest, de harde waarheid was hard op haar kopje gedenderd en leunde zwaar op haar schouders. Met een zachte zucht zette de jonge kattin een paar stappen in de bekende den. Ze had geen wonden, en bloedde ook niet. In ieder geval niet zichtbaar. Vanbinnen voelde het alsof alles kapot was, en het nooit meer goed zou komen. Toch wist ze ook dat als ze niet voor de volgende vergadering van Medicine Cats had bekend hoe het met haar ging, dat Acefray waarschijnlijk haar oude vriend erop aan zou spreken. Hij had haar immers nog niet zo lang geleden gevonden terwijl ze doorgedraaid een doodsbessenstruik in elkaar had geramd. Geweld, nog iets dat ze steeds makkelijker leek te gebruiken. Ze voelde zich zo onrustig en wou het liefst soms haar nagels in iemands vlees slaan. Dit was niet wie ze was, en wie ze wou zijn. Heel voorzichtig schraapte ze haar keel voordat ze de bekende gestreepte vacht opzocht. 'Sparrowfeather,' bracht ze zo helder mogelijk uit. Terwijl ze haar blik afwende, ze kon haar vriend zo niet onder ogen komen. Paniekerig zette ze weer een paar stappen terug, wat zou hij wel niet van haar denken. Wat zou haar moeder er wel niet van vinden, als ze erachter kwam dat Oceanpaw zich zo slecht voelde. Ondanks dat alles waarschijnlijk van haar gelaat te lezen was, deed ze er alles aan om het te verbergen. 'Ik denk dat ik met je moet spreken,' murmelde ze er onhandig achteraan. Haar kop voelde zwaar en vermoeid aan. Alsof er alleen nog watten in zaten, het maakte haar enigszins duizelig. Hoe lang had ze eigenlijk al minder gegeten. Ze kon tegenwoordig nauwelijks een hap door haar keel krijgen. Dat ze rouwde was natuurlijk wel bekend. Alleen ging het nu te ver, allang te ver. Ze wist dat ze zichzelf niet in de hand zou houden als ze er nu niets aan deed. Elke dag werd bewegen, eten en slapen moeilijker. Elke dag voelde het alsof er iets van haar normale vriendelijkheid wegsijpelde. Haar levensenergie uit haar wegvloeide. Het kon zo niet langer, voordat ze ook nog eens ziek werd. Het was immers bladkaal. Daarbij kon ze het de andere clangenoten niet aandoen, en haar zelf ook niet om nog verder weg te zakken in de warboel van emoties. Haar poten trilden onder haar gewicht, die ze normaal met gemak droeg, haar doffe blauwe ogen glinsterden al met de tegengehouden tranen. Ze had haar vriend nu echt nodig, als wijze Medicine Cat en als bekende familie. Want zo zag ze de katten in de clan nog steeds, als familie.
|
|