"Of ik kan uitkijken?" De enorme kater stapte uit de donkere schaduw van het steegje, en plaatste zijn poot met een grijns op het hoofd van de young-one. "Misschien moet jíj beter uitkijken." Zijn gezicht stond woest, en hij hield zijn oren plat naar achteren. Zijn halsband met de enorme hondentanden eraan glimde vervaarlijk in het licht, en door zijn vacht een klein beetje omhoog te zetten, leek hij nog nét iets groter dan de reus die hij al was. "Zo zo kleintje, welke mentor mag jij hebben? Die mag jou eens leren om uit te kijken!" Gromde de kater chagrijnig, hij was al de hele dag chagrijnig, door zijn gebroken hart. "En als je daar geen zin in hebt, heb je die ook niet nodig." Met zijn staart wees hij naar de ogen van de kater, en lachte. "Of heeft het kleine katertje nog geen mentor? En is stiekem weggelopen bij z'n mammie?"