________________________________________
Langzaam ontwaakte Wickedpaw uit zijn slaap. Hij had het gevoel alsof er een zware steen op zijn kopje gevallen was, zo veel pijn deed het. Hij dacht dat het gewoon de geesten waren die hem ’s nachts stiekem lastig hadden gevallen. Hij had het gevoel alsof hij vandaag een geest zou tegenkomen en was eigenlijk al nieuwsgierig naar zijn komst. Wickedpaw dacht er liever niet aan dat die geest ook net zo goed een zij kon zijn. Vrouwelijke geesten bestonden immers niet, toch? Toch vond hij het maar een rare nachtmerrie die hij gehad had. Het ging over geesten, iets waarmee hij dagelijks geconfronteerd werd. Vele katten in zijn Clan keken hem aan alsof hij gek geworden was, maar hij was er vrij zeker van dat het kamp elk moment overladen kon worden door kwade geesten die hun uit hun Clan zouden verjagen en dan zelf de boel in handen zouden nemen. Dan zou heel het kamp in brand staan. Dan zouden zij geen leven meer hebben en eigenlijk uiteindelijk doodgaan. Jawel, de geesten hadden hem al een duidelijk teken gegeven door in zijn kraamkamer op bezoek te komen, hem lastig te vallen tijdens zijn nachtmerries. Iedereen dacht dat hij gestoord was, niemand ging eigenlijk met hem op, leerlingen keken hem aan alsof hij gestoord was. Maar Wickedpaw was niet gestoord, vond hij zelf dan toch. De geesten bestonden echt en spoedig zouden ze heel de wereld overnemen, inclusief de Clans die nu in – zo ver dat het mogelijk was – harmonie samen leefden. Tijdens volle maan, de Grote Vergadering, zouden de geesten hun boodschap doen aan alle katten. Wolken zouden opeens opstapelen en er zou opeens bliksem uitbreken, zonder dat daar echt een aanleiding tot was. Behalve Wickedpaw wist het, het waren de geesten. Maar voor nu moest hij zwijgen.
In zijn normale houding kwam Wickedpaw naar buiten. Hij had besloten om te zwijgen over de geesten. Niemand wilde toch naar hem luisteren. Hij werd voor gek verklaard. Hoewel hij eigenlijk niet eens vrienden zocht, zou hij het toch wel fijn vinden als hij eens met iemand kon praten. De hele dag alleen zitten vond hij ook niet leuk, maar het betekende wel dat hij moest stoppen met zijn gepraat over geesten. Blijkbaar zat niemand echt op de waarheid te wachten. Nou ja, als ze overvallen wilden worden, dan zweeg hij wel. Hijzelf zou echter zo snel mogelijk vluchten. Nog voor hij dood zou gaan, zou hij gevlucht zijn uit zijn kamp. Wickedpaw liep naar de prooistapel en boog zich voorover. Hij had echter het bedrukte gevoel alsof iemand naar hem keek en zijn oren wiebelden nerveus heen en weer. In contacteren was hij nou niet bepaald de beste, maar hij kon nog altijd een poging wagen, als hij maar het gepraat over geesten achterwege liet, toch? Oh ja, hij had sinds kort ook een mentor gekregen, maar die was nergens te bespeuren. Secretsong heette ze, blijkbaar. Wickedpaw wist niet of hij wel een training wilde hebben. Was dat dan niet een heel gedoe waarbij je banden moest opbouwen met je mentor? Hij wist niet zeker of hij haar wel kon vertrouwen. Wickedpaw schudde nerveus met zijn kopje toen hij het bedrukte gevoel bleef houden. Hij draaide zich om en… Hij hield nog net een kreet in. De vink die hij in zijn bekje had viel op de grond en geschrokken keek Wickedpaw naar voren. ‘Hallo,’ zei hij zachtjes, waarna hij zijn kopje naar de grond neeg en weer een beetje terug overeind kwam. Normaal, hij moest normaal doen. ‘Ik had je niet zien staan,’ gaf hij eerlijk toe, waarna hij ruimte voor de kat creëerde.
________________________________________