What are we going to do....

Een langharige poes met een prachtige oranje met witte pels trippelde door het koude territorium van de ThunderClan. Een koude leafbarebries liet haar vacht dansen terwijl ze enkele muizen inhaar bek droeg. Eindelijk aangekomen in het kamp, legde ze de muizen op de prooistapel en zocht ze een warm plekje in het zonlicht uit en gaf zichzelf een goede wasbeurt, beginnend bij haar pluizige staart. Ze keek op van haar wasbeurt toen ze Flamestripe zag. Meteen stopte ze met wassen en liep naar Flamestripe toe, Flamestripe was een prachtige jonge krijger met een vuurrode vacht. Hij deed haar denken aan die van Fireheart, maar alleen was Flamestripe knapper. "Hoi Flamestripe." begon ze. "Hoe gaat het?" Zonder op antwoord te wachten ging ze verder met praten. "Wil je mee gaan jagen? Ik was van plan om te gaan en ik dacht dat je misschien wel mee wilde." Met haar langharige rode staart wreef ze even over Flamestripes flank terwijl ze wachtte op antwoord van de rode tabby krijger. Toen bedacht ze zich dat Flamestripe net terug gekomen zou kunnen zijn van een jachtpatrouille en dat hij misschien helemaal geen zin had om met haar te jagen. "Je mag eht gerust zeggen als je geen zin hebt om mee te jagen, dan verzin ik wel wat anders..." miauwde ze en keek met haar donkerambere ogen naar haar poten op de koude, harde grond...

~Flamestripe~

Flamestripe liep wat te denken terwijl hij de open plek rondwandelde. Hij had vandaag nog niks gedaan, het was gewoon een beetje te rustig voor hem. Hij moest zijn energie kwijt. Hij zag katten vertrekken, katten toekomen. Hij zag wat wind door het bladerdak van de bomen gaan en wat diertjes scharrelen in het kreupelhout. Hij zag zijn leider Bluestar in haar den liggen en zag Fireheart wat instructies geven aan katten die bij hem stonden. Versufd door de vele katten zocht hij naar bekenden. Instinctief zocht hij naar Lionblaze en Stormleaf, de 2 katers waar hij al veel mee was gaan jagen. Maar ze waren er niet. Zeker op patrouille., dacht hij bij zichzelf. Toen kwam er een oranje poes met een witte pels het kamp binnen die Lotusblaze noemde. In haar mond droeg ze wat muizen. Haar vacht wapperde door de opstekende wind en haar poten begonnen sierlijk naar hem te draven. Ze legde eerst haar prooi op de hoop verse prooi en begon zich te wassen. Dan keek ze naar hem en kwam ze naar hem toe. "Hoi Flamestripe." "Hoe gaat het?" , vroeg ze hem. "Hallo, met mij gaat het wel, met jou ?", zei hij. Buiten de ene jaagpatrouille met Stormleaf en Lionblaze na de andere en het gesprek met Steelfang had hij nog niet veel gedaan in de tijd na de dood van zijn zusje. Lotusblaze begon het gesprek dan ook voorzichtig voor als hij niet in de stemming was. Maar wat raar was, was dat hij dit keer niets tegen had op een gesprekje. "Wil je mee gaan jagen? Ik was van plan om te gaan en ik dacht dat je misschien wel mee wilde.", zei ze terwijl ze haar nog een lik gaf en met het puntje van haar staart lieflijk over zijn zij streelde. Flamestripe wou net antwoorden toen ze vervolgde : "Je mag het gerust zeggen als je geen zin hebt om mee te jagen, dan verzin ik wel wat anders". Flamestripe had er geen behoefte aan om haar tegen te spreken. Hij had wel zin in een jaagpartijtje met iemand anders dan Lionblaze of Stormleaf, en iets vertelde hem dat het aangenaam zou worden met deze oranje poes. "Dat is goed voor mij. Ik heb wel zin om wat te gaan jagen., miauwde hij al wat vrolijker dan hij was. Maar hij maskeerde zijn stem goed door het vriendelijk te laten klinken. "Maar naar waar zullen we gaan ? En je bent al net op jacht geweest, ben je niet te moe ? En gaan we alleen of nemen we nog iemand mee ?", zei hij. Flamestripe wist niet of ze die storm van vragen ging beantwoorden maar hij zette zich rustig neer en begon zich te wassen terwijl Lotus hem met haar donkerambere ogen aankeek.