Rain sjokte over de weilanden. De bescheiden ochtendzon scheen op haar vacht en het natte gras streek langs haar buik. Ze had de hele nacht gelopen langs de rivier, op weg naar de Waterval, waar ze zich de komende dagen zou vestigen. Rain wist dat ze op Clanterretoria was, maar dat had ze zo vaak gedaan zonder betrapt te worden. Hopelijk zou dat geluk haar deze keer ook meezitten. In de verte hoorde ze het kletteren van de waterval. Het was nog ver. Het geluid was nog erg zacht. Ze voelde een steek in haar maag. De honger had haar overmeesterd. Bedaard strompelde ze naar de oever van de rivier. Vissen was niet een van haar sterkste punten. Bovendien had ze een hekel aan water. Jammergenoeg had ze geen andere optie, ze kon niet gaan jagen, dan zou ze té snel betrapt worden door DonderClanpatrouilles. Ook al kon ze natuurlijk ook betrapt worden door RivierClankatten.. Ze voelde weer een steek in haar maag. Zonder verder na te denken stapte ze in het water. Het duurde niet lang voor ze een vis tegen de stroom in zag zwemmen. Ze sprong op, landde op de vis en probeerde het beestje tussen haar tanden te krijgen. De vis spartelde zo erg dat Rain omviel en kopje onder ging. Proestend kwam ze boven water. Ze spartelde richting de oever en pakte een paar graspollen beet. Zo klom ze uit het water. Toen ze eenmaal weer op de oever zat viel ze bewusteloos neer..