Rondlopen op het gebied van clans was roekeloos en gevaarlijk, was hem verteld, maar toch geloofde hij de verhalen niet helemaal en liep hij er meerdere keren over heen. Nu misschien zelfs een stukje verder. Vooral uit nieuwsgierigheid, aangezien hij nog nooit eerder een echte clankat tegen was gekomen. En uit nieuwsgierigheid hoe het gebied er uit zou zien.
Op een snel drafje liep hij tussen de bomen door, van de ene schaduw naar de andere schaduw zigzaggend. Gewoon even rondkijken kon toch geen kwaad? Hij had nooit gehoord dat het verboden werd, maar wel dat je soms werd weggejaagd als je werd betrapt of je erg misdroeg. Misdragen zou hij toch niet? Bovendien was bijna alles clanterritoria, hij moest toch wel ergens kunnen leven.
Aether verlangzaamde zijn pas toen hij besefte dat hij niet echt meer wist waar hij was. Straks dan liep hij zomaar een Clankamp in! Toch moest hij grinniken toen hij er aan dacht. Ja, dat zou wat zijn. Hij begon weer verder te lopen, toen hij geluid hoorde. Blijkbaar had de veroorzaker van het geluid hem ook gehoord.
"Wie is daar?" klonk er zachtjes en als hij niet had opgelet, had hij het niet eens kunnen horen. Een andere kat? "Ik ben Burblekit! Ben helemaal geen gevaar voor je!" Aether liep verder, tussen de bomen door, en kwam op een open plek. Er stond een jonge kater, die dat waarschijnlijk had gezegd.
“Hoi! Ik ben Aether, aangenaam om je te ontmoeten,” zei hij met een glimlach. “Ik ben ook geen gevaar voor jou. Denk ik.” Burblekit was kleiner dan hem en aan de naam te horen een clankat. Nieuwsgierig ging hij zitten op het zachte gras en zijn blik ging naar boven, naar de takken van de bomen. “Het is erg mooi hier.”