Goldenpelt zat in het kamp. Ze had een muis gegeten. Ze voelde dat ze dorst kreeg. Goldenpelt besloot wat te gaan drinken bij de Kleine rivier. Met kleine stapjes liep ze trippelend naar de drinkplek. De Kleine rivier lag niet heel ver van het ShadowClan kamp af. Ze was er, en ging rustig zitten voor het water. Het was Valblad, en daarom gaf haar dikke goude staart warmte voor haar lichaam. Er scheen een waterig zonnetje recht op het riviertje. Er kwam een verbindende goude straail van af, die recht op haar gezicht scheen. Wat is het toch fijn hier... Zuchte ze in zichzelf. Toen ging ze wat drinken, ze boog haar kop voorover, en raakte met het puntje van haar tong het water aan. Ze dronk even. Daarna lichte ze haar mond af, en begon zich rustig te wassen in de straling van de zon.
Toen Goldenpelt klaar was, ging ze jagen voor de Clan. Kaalblad was en moeilijke tijd voor de Clan, en daarom maakte ze in Valblad al en flinke vooraad. Goldenpelt sloop richting een boom waar een muisje zijn winterverzameling in het holletje aan het leggen was. Ze sloop langzaam met gespitste oren, en grote pupillen naar het muisje toe. Ze was er klaar voor... Ze sprong op met een krachtige miauw op het bange muisje af. Het diertje spartelde na in haar bek, maar ze beet zo hard dat het muisje doodging. Voorzichtig legde Goldenpelt het beestje onder een stapel blaadjes. Op naar de volgende... Dacht ze.
Een kwartiertje laten had ze haar bek vol met 4 muizen en 2 vogels. Trots liep ze even terug naar het riviertje. Ze bekeek haar vangst, pakte ze op en wilde weglopen, totdat ze een andere kat naar het riviertje hoorde komen, die waarschijnlijk ook wilde drinken. De wind ging zachtjes door haar dikke vacht heen. Goldenpelt legde haar prooi neer, en wachte wie er uit de bosjes kwam.