Sukkel, sukkel sukkel, sukkel sukkel... de woorden hamerden door Firefly's kop. Ga weg, stemmen! dacht ze verbeten. Langzaam en dof klonk het ruisen van de waterval in haar oren. Plots bemerkte ze dat ze met haar poten in het water stond. Langzaam vloog er een tweebeen door de lucht. Firefly keek hem verbaasd aan. Tweebenen konden toch niet vliegen? Snel staarde ze weer naar haar poten. Een plotselinge angst overviel haar. Dit was heel griezelig. Stijf kneep ze haar ogen dicht om het gevaar niet te hoeven zien, maar ze was té nieuwsgierig. Haar ogen zette ze op spleetjes, en meteen vlogen ze wijd open van schrik. De waterval! Hij had... ogen! Twee kattenogen tekenden zich op de rotswand af. De rots begon te vervormen, te vervagen... het werd een kat! Na nog geen twee minuten stond Firefly recht tegenover een monsterachtige kat. Hij keek haar woedend aan, en verpletterde haar met zijn poot. Ze schree-
'AAAAH!' met een schreeuw viel Firefly van de kant af, het water in. Snel trappelde ze naar boven, en keek verdwaasd omhoog. Ze blies een mondvol lucht uit van opluchting. Gelukkig, alleen een nachtmerrie. Ze klom voorzichtig op de kant, en met trillende voorpoten ging ze zitten. Even bleef ze naar de waterval kijken alsof ze een spook zag, daarna liep ze er voorzichtig naartoe. De rots bewoog niet, en er verschenen geen ogen. Voorzichtig strekte ze haar poot, en raakte de rots aan. Snel wendde ze haar kop af. Er gebeurde niks. Ze nam een sprong, en krabbelde met haar klauwen om grip te vinden. Aha, daar was een puntje. Snel klom ze omhoog, en ging op de warme rotsen liggen kijken naar het naar beneden stortende water. Tevreden zwiepte ze met haar staart. Dit was heerlijk. 'stomme Firefly, kijk dat komt er nou van als je je aansteld.' snel slikte ze. Als ze dat zei, kreeg ze vannacht wéér een nachtmerrie. Maar wat maakte het eigenlijk uit? Wat maakte haar leven nog uit? Het enige wat ze de laatste tijd deed, was eten, jagen, en lopen. En nachtmerries hebben. Ze rolde nog verder. Vlak voor de rand hield ze halt. Het was zo makkelijk. Ze zou nu makkelijk een einde kunnen maken aan de nachtmerries en angst. Ja, dat zou ze doen. Ze rolde verder en viel. De wind suisde langs haar oren, en ze zag het water dichterbij komen, en de scherpe rotsen. Nog twee, nog een... SPLASH! 'Bwllaaauw!' miauwde Firefly met een mondvol water. In haar schouder zat een flinke snee. 'Maar,' Miauwde ze zachtjes en teleurgesteld tegen zichzelf. 'Precies zoals mijn vrienden vroeger zeiden, er is heel wat nodig om mij dood te krijgen.' Ze keek omhoog. Wel twintig staartlengtes! Twíntíg! Maargoed. Wat ze nodig had, was een vriend. Of een vriendin. Of meerdere. Ze had een zwerfkat als vriend, en een niet-Riverclan kat. Maar binnen de clan... Ja, vroeger. Maar de meeste waren gestorven in gevechten, of in de Greencoughepidemie. Maar wat ze echt wou dus, waren vrienden binnen Riverclan. Ze zakte door haar poten, en zetten haar klauwen vast in de rivierbodem. Ze probeerde zichzelf te verdrinken. Eén... twee... drie... vier... vijf... zes... na een tijdje was ze al bij vijftien. Zestien... Zeventien... Achttien... Plots deed een stem vanaf de kant haar opschrikken uit haar probeersel, en ze keek proestend omhoog. Wie was dat? Ze nam de kat in zich op. Duidelijk Riverclan. Maar wie? 'Eh... hey!' zei ze een beetje zenuwachtig schuifelend. Als die kat haar domme actie maar niet idioot vond!
-open voor alle Riverclan katjes die Firefly's vriend wil zijn!-