Maria liep van haar huis vandaan om een frisse neus te halen. Heel blij huppelde ze langs de mensen. De ligte geur van een vlees kraampje, en de geur van een Bloodclanner. Wacht een Bloodclanner dacht ze hard op, ze renden weg en keek heen en weer. En zag dat er niets was en ze liep weg naar haar huis. Binnen waar ze ging eten zag ze haar bandje van vroeger liggen. Ze deed hem aan en traanden, ze dacht aan Shadow wand ze had het bandje van vroeger. Ze renden naar buiten ze wist dat Shadow hier moet zijn geweest want het bandje lag hier eerst niet. Maar toen ze buiten kwam was het al te laat, de traanen gleeden over haar vacht en ze ging liggen. Ze liep weer naar de parken en keek hoe iedereen plezier maakte. Ze liep de bossjes in en zag de rivier waar ze vroeger altijd waren maar de rivier was maar een klein beekje waar het heel vies water was geworden. Ze ging liggen in de natte gras en bleef liggen en rook de stinkende bloodclan geur weer. Maar nu rende ze niet als een mietje weg en bleef ze wachten tot dat de Bloodclanner zal komen.