Het was al een tijdje geleden dat hij Fallenpaw had gezien, de poes die hij best wel leuk vond. Haar gitzwarte vacht en haar felblauwe ogen dansten nog regelmatig door zijn gedachten. Hij had zijn twee broers ook al een tijdje niet meer gezien, hij miste ze wel. Hij had zijn ouders al niet meer en zijn broers nu ook al niet.. Hij was alleen. Ineens kwam ook zijn mentor Faithmind door zijn gedachten. Ze was de beste mentor die hij zich maar kon wensen. Hij liep de apprentice den uit. Zijn groene ogen keken het kamp door, richting de uitgang. Hij vervolgde zijn tocht en liep naar buiten. Het zonlicht scheen hem tegemoet, samen met een zacht briesje dat over zijn vacht waaide. Een aantal haartjes gingen wat omhoog, ze leken te dansen. Hij liep naar het kleine riviertje en dronk wat van het koele water. Het was fascinerend dat het nog koel was, ondanks dat het telkens in de zon lag. Het koele water gleed door zijn lichaam, het maakte hem een stuk vrolijker. Hij stond op en sloop richting de bossen. Overal was schaduw, wat nogal kenmerkend was voor het Shadowclan-territorium natuurlijk. Ineens drong een bekende geur zijn neus binnen. Hij snoof de lucht en herkende het meteen. FALLENPAW! Hij begon wat harder te lopen en zag haar meteen liggen. Haar twee felblauwe ogen waren maar half gesloten. Hij hoorde haar staart zachtjes tegen de grond tikken. Hij ging naast haar zitten en zei: "Fallenpaw..?" Hij voelde weer een vaag gevoel in zijn buik opkomen. Hij was er nog altijd niet achter wat het was, misschien wist zijn mentor Faithmind wel wat het was, hij zou het haar wel een keer vragen. Hij raakte heel voorzichtig Fallenpaws neusje aan, en keek haar lief aan. Lief, dat mocht hij eigenlijk niet zijn, maar goed, het kon wel, toch?