Bij elke pootstap deinde ze op en neer, haar vacht golfde op het ritme van haar passen. Haar felle ogen met pikzwarte irrissen focusten zich op de plek waar haar oren het geluid van hadden opgevangen. Het kraken van de blad onder een van haar roze pootkussentjes werdt gedempt door het zachte waaien van de wind, haar prooi had haar niet opgemerkt. Hummingbird duwde zichzelf omlaag, haar ogen geen moment afwijkend van haar doelwit. Haar buikvacht streek langs de grond, en bij het ademen oefende ze druk uit op de grond onder zich. Ze knipperde kort met haar ogen, drukte zich nog lager tegen de grond en snoof de verse geur van woelmuis op. Hummingbird voelde het water al op haar tong bij de gedachten aan vers, sappig vlees. Maar ze moest nog even wachten tot ze mocht eten. Ze was nu op een jacht patrouille en dus moest ze eerst de Clan voeden. Haar staart zwiepte zachtjes heen en weer, en ze hurkte neer waarna ze zich afzette. Geluidloos lande ze neer op dat wat ze wilde hebben, klauwde haar nagels in het vachtje en tuurde triomfantelijk naar het nu dode beestje dat ze vervolgens tussen haar kaken nam. Hummingbird liep weer uit de bosjes, en kwam op een wat opere plek in het bos. Ze groef een kuil, en legde de woelmuis er in om het vervolgens dicht te graven en weer goed te snuiven om een nieuwe prooi te vinden. Haar jacht werdt echter verstoord door het geluid van een kat, ze hief zichzelf recht op, maar hield een beschermende houding aan. Je wist nooit wie er tevoorschijn kon komen. Haar oren wiebelden heen en weer toen ze hoorde dat de kat dichterbij kwam. "Hallo?"