________________________________________
Een lichte, geërgerde glimlach kwam rond Lilypaws lippen toen ze merkte dat er weer niemand was die mee wilde gaan met haar. Ze was het zat dat ze nooit eens meegenomen werd. En ze vond het ook al niet leuk dat Duststar haar maar geen mentor gaf. Binnenkort zou ze persoonlijk eens naar zijn Den stappen om het zelf te vragen. Ze wist zeker dat als ze daar eenmaal zou staan, ze zichzelf bijna om zou draaien van de zenuwen. Ze grinnikte even. Zo was ze gewoon. Een grote mond als het haar niet aanstond, maar zo’n klein hartje. Ze keek rond zich heen en zuchtte even. Ze vond het nou ook weer niet bepaald fijn dat ze weer moeite moest doen om uit het kamp te komen. Bovendien, hier in het kamp verveelde zij zichzelf ook maar de hele tijd. Buiten kijken was er nou ook niet bepaald veel te doen. Ze wist sowieso al niet wat ze moest doen vandaag, aangezien dat er gewoon bijna niks te doen was. Oké, dat waren dan weer de rare, nergens op slaande gedachten voor vandaag, nu ging ze toch echt proberen om iets te doen voor haar Clan. Kalm keek Lilypaw rond zich heen of niemand op haar lette, maar iedereen had het druk om zelf dingen te organiseren. Of het was zichzelf die ze moesten prepareren voor te gaan jagen, of het was een van hun leerlingen. Lilypaw snoof. De gelukzakken! Maar in elk geval lette niemand op de witte poes. Snel rende ze het kamp uit en was opgelucht toen ze achter zich niks hoorde, geen verontwaardigde stemmen of niks. Het was haar mooi weer gelukt om uit het kamp te komen. Met een geamuseerde glimlach hield ze haar staart recht in de lucht, waarna ze verder ging lopen.
Waar ze ook was, het was in elk geval niet op de plek waar ze zou moeten zijn. Met haar oortjes licht naar beneden liep de poes verder, terwijl ze zich afvroeg waar ze in godsnaam naartoe ging. Haar oortjes bewogen angstvallig heen en weer, terwijl ze merkte dat de geur hier drastisch begon te veranderen. Ze rook een scherpe geur. ShadowClan? Ze wist het niet. Ze wist zelfs niet eens waar ze naartoe gelopen was, alleen maar dat nu best wel moe was en weer terug naar het kamp verlangde. Was het wel zo’n goed idee om uit het kamp te gaan? Ze wist het niet, maar het was in elk geval iets waar ze niet te lang over na ging denken. Het zou haar nog meer vermoeid maken dan dat ze nu al was. Ze keek geschrokken toen ze opeens iets hoorde. Haar oren waren gespitst en ze dook naar de grond. Zouden er hier vijandelijke katten zijn? Ze wist het niet zeker. Ze keek angstvallig rond zich heen en sloot haar ogen even, waarna ze opstond. Behoorde ze nou tot SkyClan of niet? Ze moest dapper zijn, niet hier bang ineengedoken zitten, wachtend tot iemand op haar af zou komen. Ze haalde diep adem, knikte toen en liep door. Ze schrok toen een kat opeens tevoorschijn leek te komen. Geschrokken ging ze in een aanvalshouding zitten, wetend dat als het een krijger was, zij ze niet aan zou kunnen. ‘Wie is daar?’ zei ze met hoge, opgejaagde stem, terwijl haar lichtblauwe ogen een weg probeerde te vinden tussen alle struiken, op zoek zijnd naar de kat die haar zoveel angst aanjaagde.
________________________________________