Shadow liep door de nacht,zijn zintuigen staan op springen hij zag een muis zitten bij een bosje en de stank was er ook van mensen. Hij bukte zig en wachte op het juiste momend,na een klein moment liep de muis iets dichter bij en op dat moment sprong shadow op het armzalig ding,wat naar mens rook. Hij voelde de botten van het beestje en at hem op. Nu rende Shadow weg voor een mens met een kooi waar geen kat in paste. Shadow dacht in zijn hooft ik zij het toch zo snel als de nacht,met een glimlach stond hij op en liep weg. Hij voeld de natten grond die zijn poten vochtig maakt. Na een lang stuk lopen kwam hij bij een sloot en hij ging drinken. Hij wist dat hier iets was maar niet wat het was. Wat zal het zijn dacht hij wat.