+ Shrewleap
Zijn ogen werden geopend door het felle licht van de zon, dat vrolijk de warrior den in scheen. Het was nog vroeg zag hij, de meeste katten lagen nog heerlijk te slapen, op enkele vroege vogels na. Hij had totaal geen zin om al op te staan, maar als hij eenmaal wakker was kon hij niet opnieuw in slaap vallen. Hij besloot toch maar op te staan, en rekte zich helemaal uit. Zijn ogen stonden slaperig, maar dat zou zo wel wegtrekken, als hij maar even buiten had gelopen. Zijn nekharen stonden recht overeind, en zijn staart zwiepte vrolijk heen en weer. Voorzichtig sloop hij naar buiten, om de anderen niet wakker te maken. Hij liep langs de andere dens het kamp uit. Tijd om op jacht te gaan dacht hij vrolijk. Hij besloot koers te zetten naar de kraaienplaats. Zijn karamelkleurige ogen focusten op de prooien die vrolijk door het gras liepen of huppelden. Hij glimlachte vals, die beestjes zouden niet lang meer vrolijk zijn, dacht hij. Hij liep rustig verder, de zon scheen fel op zijn bruin gestreepte vacht. Hij keek naar de blauwe lucht, waar geen één wolkje in hing. Zijn hoofd dwaalde af naar zijn verleden, zijn twee zusjes en zijn ouders. Zijn ouders waren inmiddels dood, had hij gehoord. Gedood door een of andere bloodclanner. Wat een haat had hij aan de Bloodclan. Alleen maar bezig met katten uitmoorden, wat een verschrikkelijk leven heb je dan toch.. Misschien gewoon zelfs geen leven.. Toen gingen zijn gedachten weer naar zijn zusjes. Hij miste ze, terwijl ze helemaal niet zo'n goede band hadden gehad. Zijn ouders waren uit elkaar gegaan, omdat zijn moeder een andere partner had. Zijn vader is toen het clangebied uitgegaan en werd direct vermoord. Nu dus zijn moeder. Zijn zusjes waren uit het gebied getrokken nadat hun moeder was overleden, en Berry had ze nooit meer gezien. Inmiddels was hij bij de Kraaienplaats aangekomen. Hij vond het maar raar dat hij de kraaien niet had horen kraaien voordat hij hier was, want wat een lawaai konden die beesten maken zeg.. Hij zag er eentje helemaal alleen staan, hij sloop erop af en sloeg toe. Hij beet zijn keel door en proefde het heerlijke bloed al. Het droop heel langzaam uit zijn bekje op de grond. Er lag al een klein plasje bloed. Hij liet de kraai liggen en dacht weer na. Maar daar kwam niet veel meer van, hij hoorde wat geritsel, dat steeds maar dichterbij kwam. Hij wachtte rustig af, op wat er komen ging.
[Flut]