Frostclaw liep door het bos. Hij wist niet meer waar ze was. Echt niet, ze was nog nooit buiten het territorium van de Skyclan geweest. Hij keek naar de bloemetjes die uit de grond kwamen. Het was een mooi gezicht. Hij wist echter dat hij hier niet bepaald veilig was. Maar toch was hij hier. Hij wilde eens oog in oog staan met het duister. Iets wat hij nog nooit had gezien, geroken, gevoeld. Hij liep weer verder door het bos. Hij rook vreemde en rare geuren. Hij rook ook nog bloed. Frostclaw spitste zijn oren bij het horen van een duivelse stem: ¨ bah ik haat natuur ¨ Het was zacht, maar vooral onbekend. Hij kuchte eens. Een briesje stak op. Hij zag tussen de jonge bladeren van een grote eik een gitzwarte kat zitten, met bloedrode ogen. Hij veroorzaakte het geluid. '' I-Ik ben niet bang voor je! '' zei Frostclaw wat onzeker. Hij wist ergens, tenminste, zijn intuïtie zei dat, dat hij hier niet veilig was. Hij legde zijn oren in zijn nek, ontblootte zijn klauwen en zette zijn haren recht overeind. Hopelijk schrok dat de katten af. Hij keek nog eens rond op het onbekende territorium en liep laag bij de koude grond.