Malona, de zwarte bloodclan poes, zat in het kamp. Het was een mooi weertje vandaag, de zon scheen. Om haar heen hoorden ze allemaal katten praten. Toen kwam er een kleine witte kitten op haar af, met een muisje. Toen de witte kitten bij Malona was vroeg hij: "Hoe heet jij, heb je wel eens katten gedood?" De kitten legde het muisje voor Malona, en keek haar respechtvol aan. Malona keek vriendelijk naar de kitten en antwoordde: "Ik heet Malona, en ik heb wel eens katten gedood, ja." "Kan je goed vechten?" Vroeg de kitten. "Best wel, ja." Antwoordde Malona op een vriendelijke toon. De kleine witte kitten trippelde een rondje om haar heen en liet zijn nageltjes zien. "Zo, jij hebt al lange nageltjes." Miauwde de zwarte poes. Toen kwam de witte kitten voor Malona zitten en vroeg: "Word ik later net zo groot als jou?" Malona lachte even. "Misschien wel ja." Antwoorde ze. De witte kitten keek vragend naar Malona. "Mijn vader zegt dat je heel goed bent in vechten, is dat echt waar." Vroeg de kitten. "Ja, ik kan best wel goed vechten hoor." Miauwde de zwarte bloodclan poes. Ze keek even naar haar nagels. "Jou nagels zijn echt lang." Zei de kitten. Malona lachte even. Toen stond de witte kitten op en vroeg: "Wil je me laten zien hoe je vecht?" De zwarte bloodclan poes stond op en zei: "Ik zie geen kittypets, rogues en andere katten waar ik mee kan vechten, maar ik kan je wel laten zien hoe ik op een dier ga jagen, niet op een konijn ofzo, maar op een das." Malona keek de kitten aardig aan. "Mag je van je ouders het kamp uit?" Vroeg ze. Malona keek even naar de heldere lucht, en toen naar de kleine, witte kitten.