In zijn ooghoek zag hij de oranje kater die hier een tijdje terug binnen was gedragen. Ze hadden hem gevonden bij de rivier. Bellpaw was er heilig van overtuigd geweest dat de kater dood was. De verassing die had gevolgd toen hij terug overeind kwam, adem haalde en zelf had gepraat was dan ook choquerend geweest voor een jochie als hem. Hij had nooit echt vernomen dat leaders echt konden sterven en terug konden komen zonder enige gevolgen. Alhoewel hij eens had gehoord dat zijn oma, Butterstar, geen stem meer had na een leven te zijn verloren.
Blazestar was zijn naam en wat hij deed zag er pijnlijk uit. De apprentice kantelde zijn kop en stapte behoedzaam naar hem toe. De groene ogen van de jonge, grote kat gingen even over hem. Wat probeerde hij zelf te bereiken hiermee? Hij deed zichzelf toch alleen pijn? Of wilde hij iets gaan doen? MOest hij zijn hulp aanbieden voor een oude knakker die niet eens deel uitmaakt van de clan? Misschien wel, het was nog steeds een leader. "Uhm... Heeft u hulp nodig?" probeerde hij dan ook onzeker.