We're part of a story, part of a tale. We're all on this journey, no one is to stay. Where ever it's going. What is the way?
Welcome
Warrior Cats is een rollenspel gebaseerd op de serie 'Warriors' van Erin Hunter. Je verkent hier al schrijvend de geliefde wereld van de Clankatten, rogues en kittypets. Dit doe je door je eigen karakter aan te maken, waarbij je bijna alles zelf mag bepalen over uiterlijk en karakter. Wild of tam, goed of slecht, sociaal of eenling? Help jij oorlogen te voorkomen? Of ben je een van de katten die hongerig opzoek is naar een groter territorium en meer macht? Het kan allemaal op Warrior Cats.
KIND OF WEATHER
NEWLEAF
Season
Newleaf, 10°C - 20°C
Langzaam maar zeker komen de eerste bloemen weer op. De zon breekt weer door wat zorgt voor een aantal warme dagen. Newleaf zet alles in volle bloei.
Onderwerp: The seeds I planted turned into weeds [GW] ma 18 apr 2022 - 0:12
GW:
Mentions of suicide, blood
High stones
De sneeuw beet aan haar pootjes, en herinnerde haar er wederom aan bleek en leeg haar toekomstbeeld was. Melancholiek keek ze achter zich, waar het gebied van Windclan nog net te zien was aan de horizon. Als ze naar de bergen trok, zou ze de andere kant op moeten gaan en voor eeuwig haar rug toe moeten keren naar alles wat ze lief had. En een eeuwigheid was zo ellendig lang, en de bergen zo ellendig ver. Het zorgde ervoor dat ze bleef steken, ver in de High stones waar de clankatten niets te zoeken hadden, maar vanaf waar ze haar thuis nog net kon zien. De eerste nacht had ze niet kunnen slapen. Alles voelde vreemd, vijandig en zo ontzettend koud. Ze wist dat ze snel moest vertrekken, want naast de vermoeidheid en kou nestelde zich ook de honger steeds meer in haar. Nu vervloekte ze zichzelf voor het feit dat ze altijd zo’n waardeloze apprentice was geweest, dat ze als medicine cat er zo naïef vanuit was gegaan dat haar jachtskills zoveel minder belangrijk waren. Immers, zou ze niet blijven helen totdat ze te oud was om het nog te doen? En dan zou ze misschien ooit moeder worden met Dinspots aan haar zijde, en dan haar dagen slijten met haar kinderen in de nursery, met Milky en Wisteria, Falconstrike aan haar zijde. En.. En alles zou goed zijn. Alles zou gelukkig zijn. Haar ogen verduisterden zich, terwijl ze al die toekomst dromen op zag gaan in de witte sneeuw. Het was klaar, en één vraag bleef over… Wat nu?
Ze had namelijk na haar gesprek met Blazestar niet verder gedacht dan de high stones. Haar poten bij het ravijn, dichtbij genoeg om haar hart te laten springen in haar borstkas. Ze voelde zich er verdrietig genoeg voor. Alle losse eindjes waren afgeknoopt, en alleen zij nog over was. Burnetbliss, Cobradusk, Dinspots, Quietstep, Stallionheart, Amberstorm, Crowcall, Falconstrike… Al haar levende vrienden en familie spraken niet meer met haar, behalve arme, lieve Tomtitgaze. En dan Mama, Bearpaw, Panthersoul, Oceanstar, Milkypaw, Wisteriawisp… Als ze zich ook bij de sterren zou voegen, dan zou ze tenminste niet zo verdomd alleen zijn. Dan zou Mousewish haar een sterrenkusje geven en zeggen dat het oké was, dat ze genoeg had geboet. Dan zou ze al haar oude vrienden weer zien die ze al zo lang had moeten missen. Maar eenmaal ze de afgrond in keek, vulde een misselijkheid haar. En Peppermint dan? …Bluejay?. Verdienden zij geen afscheid?
Ze wist niet precies hoe lang ze bij de afgrond had gestaan, maar op een gegeven moment had de hoogte waar ze altijd al bang voor was geweest zijn betekenis verloren en was de hemel zwart geworden. De diepte voor haar neus was enkel nog maar een belofte, de uiteindelijke uitkomst van verhaal. Want ze wist wat er zou gebeuren. De nacht voordat ze vertrok had ze het uitgestippeld, een manier om het voor iedereen te verzachten en daadwerkelijk te verdwijnen. Niemand zou haar meer komen zoeken. Immers had ze iedereen verteld dat ze weg zou gaan, en wat hadden katten verder te zoeken bij de randen van de High stones? Ze zou vergaan door de natuur, en niemand zou ooit weten dat ze tussen de sterren was waar ze zo van hield. Ze zouden denken dat ze in de bergen was, of een kittypet was geworden, wellicht. Niemand zou verdrietig zijn, op z’n minst niet voor lang. Hopelijk zouden ze alleen boos zijn, dat deed net iets minder pijn. Maar… Er was zo iets afschuwelijks aan het idee om zo te vergaan. Om nooit te rusten waar al haar vrienden en clangenoten lagen. Om vergeten te worden door iedereen, totdat de aarde haar bedekte. Wat voor een zin zou alles dan hebben gehad? En toch, ze leunde naar voren en tilde één poot op. En een gevoel van opluchting overstroomde haar samen met de angst. Steeds verder, haar groene ogen strak gesloten. 1, 2…
Een stukje grond brokkelde weg onder haar andere poot. Ze dreigde haar evenwicht te verliezen, en met een gil greep ze zichzelf nog net op tijd vast aan de rand, op het nippertje wist ze zichzelf omhoog te trekken. Als van steen stond ze daar, haar vacht overeind en haar adem gejaagd. Ze wilde niet dood.. Ondanks alles, ze wilde niet dood. Ze was nog niet klaar, of ze was te laf om de sterren waar ze zo zei van te houden onder ogen te komen. Na wat een eeuwigheid leek ontdooide ze. Zonder iets te zeggen wendde ze zich af van de afgrond, zichzelf vervloekend voor de lafaard die ze was.
En nu was ze al meerdere dagen hier. Iedere keer dat ze eindelijk voor zichzelf had besloten dat ze echt zou vertrekken, draaide ze zich weer om naar haar thuis. En dan vroeg ze zich af hoe Storkpaw na Falconstrike de medicine cats den in zouden richten. Of iemand wel voor haar bloemetjes zou zorgen nu ze weg was. Of de kittens wel genoeg verhaaltjes zouden horen. Of Dinspots zich wel kon gedragen, en hij een ander zou vinden. Of de kinderen van Oceanstar wel mooie warriornamen zouden krijgen. Of Crowcall ooit weer zou glimlachen zoals ze ooit naar Crowfur had gedaan. Of Falconstrike wel zou beseffen hoe door en door goed hij was…. Of ze haar zouden missen.
En dan bleef ze waar ze was, in de half verstopte grot waar ze al 2 dagen sliep, en vertelde zichzelf dat ze nog één nacht zou blijven. Nog één keer zou proberen te jagen hier, waar ze het gebied soort van kende. Maar de besneeuwde toppen van de Highstones boden haar geen gratie, en de weg die ze naar de bergen af moest leggen was nog zo, zó lang. De bergen. Ze zuchtte, en hoopte dat het lavendel veldje nog zou bestaan, dat Day haar misschien daar heen zou willen brengen. Ze had geen idee wat ze nog kon verwachten, wat ze nog kon doen. In alle eerlijkheid had ze gedacht dat haar verhaal zou eindigen bij dat ravijn. Maar nu was ze hier, en had ze met zichzelf de afspraak gemaakt dat ze het nog één keer moest proberen. Net zoals ze Amberstorm had verteld te doen, zoveel maanden geleden. De woorden van Bluejay had ze in haar hart gedrukt en het gaf haar net dat greintje hoop, dat er misschien ergens aan de andere kant van de wereld een plekje zou zijn waar ze gelukkig kon worden. Het deed alleen pijn dat het zonder hem zou zijn.
En die werkelijkheid werd steeds pijnlijker met ieder stapje die ze verder van haar huis af deed. Maar de honger en kou knaagden aan haar. Hier wilde ze niet sterven. Niet meer.
Thunderpath
Ze rilde. De wind was opgestoken en leek haar terug te willen blazen naar waar ze vandaan kwam. Stoten trokken aan haar vacht en dreigden haar mee te nemen, als een blaadje in de storm. Haar fragiele, hongerige en vermoeide lichaam was hier niet voor gebouwd. De poes drukte haar kaken op elkaar en dwong zichzelf om door te gaan. Ze kon nog niet weg totdat ze één laatste ding had gedaan. Dat was wat haar zo dicht bij het Thunderpath bracht, ondanks haar angsten. De grassige omgeving werd uit het niets doorsneden door een zwarte strook. Op sommige plekken had de sneeuw van eerder het zwart volledig bedekt, maar op de meeste plekken leek het pad zichzelf door de sneeuw heen te bijten. Routnose huiverde en proefde lucht in de hoop zichzelf te kunnen oriënteren, maar de walgelijke geur prikte pijnlijk in haar neus, en de wind die leek telkens van richting te veranderen. Ze had niets aan de neus waar ze naar vernoemd was. Dan maar rechtdoor. Schichtig keek ze van links naar rechts, alles was zo moeilijk te zien doordat de vallende sneeuw in haar gezicht werd geslagen. Maar in haar ooghoek zag ze een vlek, en tot haar schrik besefte ze zich dat het op vacht leek, niet op een monster. Bezorgd stapte ze erop af, bang een kat te vinden die zich te dicht bij het Thunderpath had gewaagd. Net zoals zij nu deed. De gedachte maakte haar wat misselijk, maar toen ze de sneeuw wegveegde kon ze opgelucht ademen. Het was maar een aangereden konijn…. Het was maar een aangereden konijn! De dagen zonder eten begonnen zich op te stapelen, ze dwong een extreem snel gebedje naar Starclan uit haar mond voordat ze zich op het konijn stortte. Het was koud, stonk naar Thunderpath en was mager zoals alle prooi in leafbare, maar Routnose dacht niet dat ze ooit iets lekkerder had gegeten dan op dat moment. Iets van warmte leek terug te keren in haar lichaam, samen met de energie waar ze zo naar snakte.
Totdat een withete pijn haar harder liet krijsen dan ze ooit had gedaan. De wereld werd onder haar weggetrokken in een flits van tanden. Ze begreep niet wat er gebeurde, kon niets anders voelen dan het kraken van haar botten terwijl ze op de grond werd gegooid. Instinctief gooide ze haar nagels waar ze maar kon, met als gevolg gepiep en plukken rode vacht die samen met de sneeuw werden weggespoeld door de storm. Nog voordat ze overeind kon komen, greep iets haar wederom vast met een nieuwe golf van helse pijn. Het voelde alsof haar lichaam uit elkaar werd gerukt, en doodsangst sloeg haar om de keel toen ze zich besefte dat dit waarschijnlijk de werkelijkheid was. Met een ruk draaide ze zich om, en keek recht in prachtige, angstaanjagende bruine ogen. Een vos, de vos wiens geur gemaskeerd was door de sneeuw en het Thunderpath – maar die haar wel had gespot. Een keer eerder was ze in contact gekomen met eentje, en daar droeg ze nog altijd een litteken van. Maar nu was er geen Tigergaze om haar te redden. Het waren alleen zij en de vos. En de sneeuw die steeds roder kleurde, overal waar ze keek. Paniek greep haar bij de keel en in een opwelling haakte ze haar nagel in het oog van de vos. Dat was genoeg om haar vrijheid te gunnen voor twee seconden. Met een misselijkmakende pijn belande ze op de grond, alleen de adrenaline genoeg om er überhaupt voor te zorgen dat ze niet flauwviel. Maar toen ze probeerde weg te rennen, merkte ze dat haar achterpoot haar gewicht niet meer dragen kon. Ze maakte de fout om achter zich te kijken, waar ze in een flits de ruïne van haar achterlichaam voorbij zag komen, en de vos die zichzelf had herpakt en op haar af kwam rennen.
Ze moest weg. Met al haar macht hief ze zich op haar nog werkende poten en rende, hinkte, sprong zo snel en ver weg van de tanden als ze kon. De ironie was er, en als haar hoofd niet was overgenomen door instinct, zou ze zich af hebben gevraagd of dit een straf was voor haar keuzes bij de klif. Nooit eerder had ze zo gevochten voor het leven waar ze eerder nog vanaf wilde komen. Haar klauwen graaiend naar ieder stukje grond waar ze zich aan vast kon klampen. Daar! Dat was Shadowclan, daarheen, ze moest, ze moest nog-
De hete adem op haar hielen werd ondragelijk, maar nog net kon ze zichzelf van het Thunderpath afgooien toen een gegier het geluid van hun gevecht overstemde. Witte lichten doemden op tussen de dikke vlokken sneeuw, en met een afgrijselijke smak, gierende banden en het gerinkel van honderden stukjes glas op asfalt was de wereld plots weer zo stil als het enkele minuten geleden was geweest. Het gescheur van het monster stierf langzaam weg, totdat alleen het gedempte geluid van vallende sneeuwvlokjes nog hoorbaar was. Het duurde een tijd voordat ze haar ogen durfde te openen en weer durfde te ademen. Direct had ze hier spijt van, want wederom keek ze recht in de ogen van haar belager, slechts één muislengte van haar vandaan. Een schreeuw verliet haar bek en ze probeerde weg te komen, wat enkel nieuwe golven aan pijn door haar lichaam heen liet gaan. Maar de vos piepte enkel zachtjes, voordat zijn borstkas een laatste keer rees en daalde.
Ademloos keek Routnose naar het lijk, niet in staat om te bevatten wat er zojuist gebeurd was. Met iedere tel die verstreek voelde het alsof haar hoofd gevuld werd met sneeuw. Dikke, dikke plukken rode vacht en sneeuw – of was het rode sneeuw?-, die haar gedachtes wollig en vaag maakten. Moeizaam hief ze zich overeind, weg van de vos. Ze kon nog niet gaan. Ze mocht nog niet naar de bergen, ze moest nog wat doen. Maar wat ookalweer? Haar mintgroene ogen vielen op het donkere bos verderop. Ja, daar moest ze heen. Shadowclan… Oh, natuurlijk, hoe kon ze zo dom zijn. Wankelend stapte ze door, haar achterpoot trok een rood spoor achter haar aan in de verse sneeuw. En iedere stap leek een eeuwigheid te duren, alsof ze zelf langzaam in sneeuw veranderde en opging in de omgeving. Maar dat mocht niet. Dat kon nog niet. Ze ging nog gedag zeggen tegen Bluejay, Newtpaw Pepperpaw... Toch? Ze knipperde verdwaasd met haar ogen. Nee, dat kon het niet zijn. Waarom zou ze gedag zeggen? Ze wilde helemaal niet weggaan. Ze hadden vast gewoon afgesproken voor ontbijt. Ja, dat moest het wel zijn. Gewoon naar Shadowclan, daar was alles beter. Alleen het ging zo moeilijk, niets leek meer mee te willen werken. Een warm gevoel bekroop haar. Kon ze anders niet heel even slapen? Het was toch nog zo vroeg. Dat zouden ze niet erg vinden, toch? Bluejay en Pepper.. Peppermint, nee, Pepperpaw. Oh, en Newtpaw. Lieve, lieve Newtpaw. Met een zucht sloeg ze in elkaar, haar pootjes net over de grens. Zo. Ze was er. En ze zouden vast wel even op haar wachten, toch? Ze wilde gapen, maar dat lukte niet helemaal. Ze was ook zo moe, en ze had zoveel nare dromen de laatste tijd. Misschien dat even slapen haar goed zou doen.
[Eerst Bluejay]
Bluejay
Member
Sannemander 615 Actief Always flying high and falling down
Onderwerp: Re: The seeds I planted turned into weeds [GW] ma 18 apr 2022 - 15:17
Nooit had de kater gedacht zijn deputy te bedanken voor een jacht patrouille. Man starclan wist hoeveel haat hij had aan jacht patrouilles. Als een lomp beest achter je prooi aan rennen, zijn favoriete activteit nog talent was het niet. Maar feit was wel- het bracht je naar plekken Het had een bijzondere manier om je te tonen wat je anders missen zou. Nou was dit gewoonlijk een mooie zonsondergang of de rustgevende manier waarop de wind door je pels heen trekken kon. De speling van blaadjes in de lucht en het fluiten van de vogeltjes. Maar vandaag was er geen rust noch gefluit in het dichte grauwen winter woud te vinden. Stilte hing ongemakkelijk tussen de naaldbomen, lucht prikte in je longen. Getint in een opmerkelijke lucht. Het ijzere soort dat zelfs de sterkste figuren de maag deed omdraaien. Bluejay rook het een seconde nadat de wind om draaide. Die ijzere lucht, die grauwe boodschap. Zonder na te denken sprintte de senior warrior vluchtig het woud door, gedreven door het kloppen van zijn hart in de keel. Nagejaagd door een bezorgd gevoel. Één die enkel groeide naarmate hij dichterbij kwam en hij haar prachtige pels tussen het wit uit kon opmaken. En op de eerst volgende poot die de grond raakte, wankelde hij.
Het kon niet. Het was niet mogelijk. Het mocht niet haar zijn.
Zijn wereld duizelde, zijn hart kende geen rust. Paniek greep hem bij de keel terwijl hij de laatste etappe aflegde op trillende poten. Nee, nee, nee. Niet haar. Maar het was toch echt zo. Tussen de smeltende sneeuw en het nieuwe blad lag ze, bewegingloos, broodmager....maar ademend. Oh starclan zij dank. De grote warrior sloeg zijn staart om haar heen alsof het haar nog kon beschermen van al het kwaad. Alsof het haar wonden helen zou en haar tot in haar oude jaren veilig kon houden. En zijn blik schoot naar de grote boosdoener. Diep rode vlekken besmeurde haar pels, het sneeuw eronder en vonden inmiddels ook al haven op zijn staart. Haar poot was kapot en het deed de kater er niet toe wie het gedaan had. Het enige wat er toe deed was dat het dood moest. Dat het moest betalen voor wat het de lieve Routnose aangedaan had. "Rout!" mauwde hij, zijn stem getekend in zorgen terwijl tranen in zijn ogen prikte. Troostend drukte hij zijn kop tegen de hare. "Blijf bij me Rout, alsjeblief blijf hier, waag het niet weg te gaan" Zeg iets, zeg iets. Oh hij zou alles doen om haar wonden te helen. Zou er alles voor over hebben haar stem te horen nu. Maar wachten er op kon hij zich niet veroorloven, dat wist hij wel. Hij moest rationeel blijven. Ze moesten naar het kamp toe, naar Peppermint toe. Daar zou ze geholpen worden. Zijn ademhaling versnelde terwijl hij zich onder de kattin door wurmde om haar zo op zijn rug te krijgen. Het kon hem niks schelen wat Shadowclan van hem en zijn zorgen dacht. Routnose was altijd welkom, Settledstar had het zelf gezegd. En Routnose...ze betekende de wereld voor hem. In korte tijd had ze zijn hart gestolen. Ze mocht niet weggaan, zich bij de sterren voegen en hem achterlaten.
Clangrenzen kon hij nog verdragen, maar een grens tussen leven en dood zou het einde voor hem betekenen. En met een draaiend zicht hief hij de kattin op zijn rug en oh wat was ze licht. Zo ongelofelijk licht. "Oh Rout, als je-als je een lekker warm nest gekregen hebt, houden we een feestmaal oke?" mauwde hij trillend "Beekvis e-en Bosmuizen. Het beste dat Shadowclan vangen kan". En ze zouden lachen, oh hij zou d'r alles voor over hebben haar te horen lachen. Met stevige passen trotseerde de grote warrior het woud terwijl hij zijn best deed zijn rug onbewegelijk te houden. "En- en later kan ik je een veldje laten zien, wij met z'n tweetjes, over een paar dagen zal het vol staan met vergeet me nietjes, het is er zo mooi. Je gaat het er zo mooi vinden" Praatte hij door alsof zijn stem haar houvast aan deze wereld zou kunnen geven. Een zwakke glimlach op zijn bezorgde kop. "Echt waar, en we kunnen er zo lang blijven als je wilt" Nooit had hij gedacht de deputy te bedanken voor een jacht patrouille, maar momenteel zou hij haar op z'n knietjes bedanken. Want er door had hij Routnose gevonden- daardoor zouden ze optijd bij het kamp aankomen en zou alles goed komen. Dat moest wel.
Onderwerp: Re: The seeds I planted turned into weeds [GW] ma 18 apr 2022 - 23:20
Weggaan. Weg gaan, waarheen? Waarom zat dat idee zo in haar kop gedrukt? Een onrust in haar lichaam die haar nog zo wakker probeerde te houden. Het voelde alsof ze weer een medicine cats apprentice was en Lizardpath haar 's avonds de den liet afsluiten. Dan was ze weer eens één dingetje vergeten, ondanks dat ze al drie keer heen en weer was gelopen. Het kriebelde in haar achterhoofd, maar ze kon haar poot er niet op leggen. De patiënten had ze gecheckt, de kruiden in de juiste holletjes gestopt, de stokjes op een mooi hoopje gelegd... En dan was het weer het vuil dat ze nog even buiten had laten liggen, en pas de volgende dag kwam ze erachter dat dat was wat ze was vergeten. En dit keer, dit keer was het dat weggaan. Het mocht niet van Blue. Oh, Blue was hier? En waarom wilde hij dat niet, had ze iets verkeerds gedaan? Ze slipte binnen en buiten het bewustzijn, in een vage droomwereld die de pijn had overgenomen en weggestopt naar een enkel gezeur in haar achterpoot. Weggaan, waarom zou ze, als ze alles hier had? Hij deed te moeilijk, het enige wat ze wilde was haar ogen sluiten en slapen. Maar zijn stem klonk bezorgd, en toen ze hem gerust probeerde te stellen werkte haar lichaam plots niet mee. Vanuit haar ooghoek zag ze haar poot trillen toen ze die naar hem uitstak. "Blue..." kraakte ze, haar stem niet veel meer dan een fluistering. De zonsondergang had alles roodgekleurd om hun heen, zelfs nu ze de zon niet kon zien door de dikke sneeuwwolken. In een beweging die ze niet kon registreren veranderde plots haar perspectief, en een withete pijn doorkliefde haar lichaam bij de beweging. Een gejammer ontsnapte haar. Hij beloofde zoveel mooie dingen, maar alles voelde plots zo naar. Waarom nam hij haar mee? Hadden ze niet samen hier kunnen liggen dromen, dan hadden ze nooit weg hoeven gaan? Tranen parelden in haar ogen, en ze begreep niet waarom alles plots zoveel pijn deed bij iedere beweging die hij zette. Ze wilde dat hij stopte, snapte niet waarom hij haar pijn deed als hij zoveel mooie dingen zei. Maar alle woorden in haar keel werden gesmoord door zacht gejammer en haar hijgende ademhaling. "S-stop," smeekte ze. Ze probeerde zich vast te houden aan zijn stem, betekenis te vinden in zijn woorden. Waarom liet hij haar niet gaan? Waarom moesten ze weggaan?
Bluejay
Member
Sannemander 615 Actief Always flying high and falling down
Onderwerp: Re: The seeds I planted turned into weeds [GW] wo 20 apr 2022 - 9:41
Met iedere stap die hij voortzette voelde hij de grond onder zijn poten brandde in de wetenschap dat hij haar pijn aan het doen was. Maar voor haar zou over kolen lopen, als het betekende dat hij langer bij haar kon zijn. Dus ging hij door, bewoog zich door haar pijn heen met tranende ogen en een brekend hart. "W-wil je niet naar Peppermint toe?" mauwde hij, hopende dat het de pijn verzachtte zou, hopende dat hij haar smekende toon niet nogmaals aan hoefde te horen. Want hij wist niet hoe vaak hij deze nog kon doorstaan voor hij er zelf bij neerviel. "We zijn er bijna- Rout, bij Peppermint...nog heel eventjes" Het voelde als een leugen. Het woud leek zoveel groter wanneer je er snel doorheen moest. In eens werd de kortste route de langste route. In eens werd de korte wandeling een hike. Niks voelde als kort aan, als het niet meteen betekende. "Joh...je gaat zo trots op d'r zijn Rout. Ze is zo veel gegroeid, ze is zo goed in wat ze doet. Zij haalt die pijn van je weg in no time. Ik beloof het" Het waren warme woorden, die sloegen op een ijskoude lucht. Sneeuw begon inmiddels zachtjes naar beneden te dwarrelen. De grote kater slikte, ze moest nog heel even volhouden. "Hallo?! Iemand! Help!" besloot hij maar te proberen, ten einde raad. Wie weet kon iemand vooruit rennen, Peppermint of Shinypaw halen of ze waarschuwen. Hij moest iets. Hij haatte het om alleen maar te kunnen lopen. Vond het verschrikkelijk om haar alleen maar pijn te kunnen doen. Tranen rolde over zijn wangen, starclan verdomme waarom was het kamp zo ver weg? "Help!" Hij versnelde onbewust zijn pas terwijl het woud om hen heen dikker werd, dichter werd, en hun opslokte. Ze hoefde niet ver meer, en dit keer was het nog net geen halve leugen.
Onderwerp: Re: The seeds I planted turned into weeds [GW] do 21 apr 2022 - 21:28
here you come
× with a shield for a heart ×
"Hallo?! Iemand! Help!"
De woorden raakten zijn oren en in een fractie van een seconden stonden al zijn zintuigen op scherp. Niet veel later rook hij de geur van bloed en angst, het prikte venijnig in zijn neus. Settledstar twijfelde geen moment om in actie te springen. Iemand had zijn hulp nodig. En zo te merken was het ernstig. Hij rende richting het geluid, zijn lijf was nog altijd beurs van wat er na zijn leiders ceremonie was gebeurd, dus hij vervloekte zichzelf dat hij niet sneller kon zijn. Maar hij was er. ‘Ik kom eraan!’ schreeuwde hij het woud in. Hij wist niet wie het was wie hem nodig had. Maar hoe dichter hij bij de geur kwam, hoe meer hij realiseerde dat het slecht nieuws was. Windclan. Zijn hart klopte in zijn keel. Wat was er in StarClans naam aan de hand? Gunden ze hem dan geen dag rust? Settledstar had geen tijd gehad om na te denken wat hij had kunnen verwachten. Maar niet dit. Hij kwam slippend tot stilstand in de sneeuw en hij had een moment nodig om te registreren wat er op zijn netvlies stond. Bluejay, tranen in zijn ogen en de wanhoop nabij, en op zijn rug een schim van wat ooit Routnose was geweest. Haar botten staken schril uit, haar doffe vacht over haar skelet gedrapeerd als een spinnenweb. Ze leek zo fragiel. En de overweldigende geur van bloed en het scharlaken in haar vacht, in Bluejays vacht. Settledstar zijn ogen stonden groot. En toen realiseerde hij dat ze geen seconde te verliezen hadden. ‘B-bluejay. Ze moet naar kamp, ik ga Peppermint waarschuwen.’ Dat was het enige wat hij kon doen. Ze stonden nog altijd in Routnose haar schuld, hoe ze zichzelf had opgeofferd om hun medicine cats alles te leren wat ze kende. Zonder haar hadden ze geen medicine cats gehad. Helaas was haar moeite verspild met Newtspark. Maar Peppermint- nee, hij mocht niet focus verliezen. ‘Kom op, Bluejay. Je bent er bijna.’ Hij begon voor de kater uit te lopen. Hij kon niet helpen nu, Bluejay was op dit moment vele malen sterker dan hij, hoe erg hij ook in paniek leek. ‘Volg mij!’ En hij schoot weer voor hem uit naar voren. Hoe eerder hij Peppermint kon waarschuwen, hoe sneller Routnose geholpen zou kunnen worden. Er was later tijd voor woorden.
Onderwerp: Re: The seeds I planted turned into weeds [GW] di 26 apr 2022 - 19:43
Leven en dood gaan was een natuurlijk fenomeen. Zoals niemand vreemd op kijkt wanneer een film eindigt, keek de natuur op haar beurt niet naar het duo om. Sneeuw dwarrelde zachtjes naar beneden zoals het altijd gedaan had, De zon toonde haar gloren zoals deze dagelijks deed en de wereld bewoog voort, alsof er niks aan de hand was. Maar voor de kater, te midden van het grillige landschap, was alles aan de hand. Want het bewegen van zijn wereld was afhankelijk van het doorleven van zijn geliefde Rout. En haar lijf lag als een lappenpop over zijn rug heen, meer bot dan kat, alsof het leven uit haar geslagen was met iedere koude wind die door hun pelzen heen joeg. En nu ze haar stem niet meer liet horen- kon de kater niks anders doen dan hopen, bidden tot alle sterren en daarvoor bij. Hij stapte door terwijl ze wanhopige roep om hulp op leeg bos leek te slaan en zijn hart zijn zorgen tot in de keel na leek te jagen. "Nog heel even Rout, hou vol" mauwde hij, hopende dat ze hem ergens in haar trans nog horen kon. Starclan verdomme waarom had hij gehoopt haar gejammer niet meer aan te hoeven horen- want dit? Dit was erger. De stilte, de absentie van zekerheden. Haar stem was leven, en nu hoorde hij niks, hij kon enkel doorlopen, blind vertrouwen op alle goedheden die deze wereld hen te bieden had en het enorme aantal goed karma die de kattin aan haar zijde hangen had. Want ze konden haar nog niet van hem wegnemen. Hij zou het niet toelaten, niet na wat ze voor iedereen hier betekend had. Ze verdiende het oud te worden, ze verdiende de zuurstof in haar longen, ze verdiende alles, de hele wereld. En hij zou ze dit niet van haar laten afpakken. Al zou hij haar voor eeuwen dragen moeten.
Hij stapte door, en met het doorbreken van de zon door een dik wolken veld- leek Routnose haar geluk weer de juiste kant in te slaan in de vorm van beweging verderop. En toen de blauw grijze kater zijn blik op de leader liet vallen, zwoor hij een teken van starclan te hebben gezien. Settledstar. Een opgeluchte zucht ontsnapte uit zijn longen terwijl het gewicht op zijn schouders wat af nam en het woud om hen heen in een laken van rood gehuld werd. De leader moedigde hem aan, leidde hem de weg. En zonder twijfel stapte hij hem achterna. Je bent er bijna, Rout. Nog heel even. Hij slikte, zette door. Hij moest door, voor haar. "Hoor je dat Rout, we zijn er bijna!" mauwde hij, zijn stem warm, aanmoedigend. "Bijna bij Pep" de kater glimlachte zwakjes, terwijl een warm licht over hen heen viel. En hoewel hij wist dat de natuur niet naar ze om keek, kon hij in alle zorgen en wanhoop niet anders doen dan dit warme licht zien een klopje op de schouders, een geruststellende omhelzing. Een het komt goed. En by starclan, hij hoopte dat hij niet enkel zag wat hij wilde zien- terwijl het drietal het kamp naderde.
Onderwerp: Re: The seeds I planted turned into weeds [GW] di 26 apr 2022 - 21:53
Er leken steeds vlagen van pijn en een soort euforie over haar heen te dalen, die elkaar op de meest vreemde manier afwisselden. Ze wist dat er iets mis was, het beet haar als een vervelende teek. Maar iedere seconde leek meer pijn te doen en haar verder weg te dragen van waar ze naar toe moest. In haar hoofd bloeiden honderden kleine vergeet me nietjes, en voor ieder die ze plukte groeiden er twee terug. Mousewish en haar moeder waren daar, maar ze kon hen niet bereiken, leek ergens vast te zitten waar een bekende stem net doorheen sneed. De poes jammerde zacht toen de steken van pijn weer terug kwamen en de bloemen plaats maakten voor een zwart, donker bos. "Pepper..." ze probeerde haar poten uit te strekken om haar te pakken, vast te pakken en nooit meer los te laten. Maar haar lichaam luisterde niet. Hte kreunde alsof al haar botten oud en broos waren. Iedere spier voelde gespannen, en ze was zo, zó verdomd moe. Alsof alle sterren in de hemel aan haar oogleden hingen. Iets in haar schreeuwde nog om wakker te blijven, maar plots rook ze de zoete geur van haar moeder en vertelde diens stem haar dat het oké was, dat ze mocht slapen. Routnose sloot haar ogen, en verloor het bewustzijn net toen ze de kampingang naderden.
Settledstar
Catministrator
Renske 2612 Actief Even dust was made to settle. And if we’re made of dust, then what makes us any different?
Onderwerp: Re: The seeds I planted turned into weeds [GW] zo 1 mei 2022 - 21:51
here you come
× with a shield for a heart ×
Settledstar meende geluid van Routnose te horen, maar het werd overstemd door Bluejay zijn bezorgde stem. Hij leek wanhopig, maar hij was moedig. Voor haar. Settledstar keek een keer over zijn schouder en zijn blik kruiste Bluejay. ‘Ik ga Peppermint waarschuwen,’ sprak hij, zijn stem stabiel en kalm. Als hij de rust zou kunnen bewaren, dan zouden ze wellicht de meeste kans hebben om de medicine cat te redden. Al vond hij het lastig haar kansen in te schatten. Ze was zo klein en mager en.. oh er was zoveel bloed. Settledstar klemde zijn kaken stevig om elkaar een schoot in het kreupelhout.
ShadowClan kamp was niet ver weg en hij schoot door de doorntunnel en recht op Peppermint en Shinypaws den af. Oh, er was nog zoveel uit te leggen, er was zoveel veranderd. En hij deelde snel mee aan Peppermint wat er op haar stond te wachten en zonder op reactie te wachten draaide hij zich om en wachtte hij Bluejay op, klaar om hem naar haar den te leiden en vragen van anderen weg op te vangen. Want eerlijk, hij had ook niet meer informatie dat Routnose gewond was en hulp nodig had. Zo snel mogelijk.
Onderwerp: Re: The seeds I planted turned into weeds [GW] vr 6 mei 2022 - 12:40
Het was muziek op zijn oren- haar stem. Niet meer dan een zucht gefluisterd in de harde wind, maar het was veel meer dan enkel woorden. Het was een teken, een teken van leven. En was er geen haast geweest, dan had hij starclan nu op zijn knieën bedankt. "Yess Pepper, we zijn bijna bij Pepper" mauwde hij terwijl hij nog meer gas achter zijn passen zette. Nog meer, nog sneller, hoe sneller hoe beter. Routnose zou niet sterven vandaag, ze mocht niet sterven vandaag. En het echode ook in de woorden van de splinter nieuwe leader, die haast. Bluejay knikte dankbaar en keek afwezig toe hoe de tabby kater in het struik gewas verdween. En toen waren er nog twee, gelukkig niet ver meer van het kamp vandaan. Hijgend dwong de kater zichzelf door te zette, ze moest nog heel even. Nog een paar meters. Hij zag de ingang naar het kamp al, bekleed in een dof rood licht. En een kleine hoopvolle glimlach brak door op zijn gezicht toen hij er door heen stapte, ze had het gehaald. Ze waren er.