Renske 471 Actief She has little innocent demons in her eyes, and they recklessly play with matches.
-- I've never seen sparks so pretty.
| |
| Onderwerp: [Day] Monsters wish they weren't born ma 5 sep 2022 - 21:12 | |
|
she is kind of a legend total infamy
De zon zou rijzen op een dankbare wereld. Haar bergen zouden weer ontdooid worden van de ijzige bewind die hen al die manen ondergedrukt had. Hun zicht was vertroebeld door leugens op leugens en leugens. Day, de meest zachtaardige ziel ter wereld, had hun zo perfect gemanipuleerd. Hij had zijn rol tot in perfectie uitgevoerd. Bijna dan. Want zij was erdoorheen geprikt. Alleen zij. En na al die manen van pijn, woede, verdriet, rouw.. er was niets goeds geweest. Geen één moment. Het enige wat haar op de been had gehouden was de belofte dat wraak zoet was. En dat zij de klauwen van gerechtigheid zou zwaaien. Ze zou een einde maken aan de waanzin.
Ze had het goed gedaan. Shine was al vertrokken. Hoe hij was vertrokken? Dat was nog een mysterie om op te lossen. Ze had plek voor de verrader gehad in haar midden. Ze was genadevol geweest. Hij zou zijn rol als “healer” kunnen uitoefenen. Zoals ze had geleerd bij de medicine cats van de clans. Ze waren niets meer dan een stem van hun geloof (die ook vals was, zij had immers oog in oog gestaan met een token en het overleefd) en meer genezers waren dan heilig, in die zin. Shine had dat kunnen zijn. Een heler in de letterlijke zin van het woord, geen leider. Nee. Dat was zij.
Wren had nog één taak om te volbrengen. Haar zoete wraak. Day was niets meer dan een gevangene, gestript van al zijn rangen en eer. Hij had gebiecht, en nu zou de straf volgen. Ze zou hem een berg af moeten gooien, zoals zijn moeder tot haar einde was gekomen. Maar nee, dat zou te makkelijk zijn. Te snel. Hij verdiende pijn die zij had gevoeld. De pijn van rouw. De pijn van verraad. De pijn dat niemand haar geloofde en had uitgekotst.
‘‘Hallo, Day of New Light.’’ Ze was in de Cave of Pointed Stones. Het was de enige plek waar ze hem kon opsluiten, met maar één in- en uitgang. En de Tribe wist wat hun lot zou zijn, mochten ze ook maar een poging doen hem te helpen. Wren ging voor de ex-chief zitten en hief haar kin. Haar klauwen jeukten al om hem direct pijn te doen. Maar fysieke pijn was van korte duur. ‘‘Hoe voelt het om je wereld in elkaar te zien storten?’’
|
|
Floriske 598 Actief Koester het licht
en het zal de schaduwen verjagen
| |
| Onderwerp: Re: [Day] Monsters wish they weren't born di 4 okt 2022 - 22:25 | |
| Somewhere up there midnight strikes, I think I hear the fall Of little drops of water, magnified against the barren wall It's more a feeling than a substance, but there's nobody around And when I'm in here all alone, it's just enough to let me drown
Er was weinig om aan vast te houden hier, weinig meer te zien dan de vormen in de rotsformaties, weinig meer te horen dan zacht gedrup en zijn eigen pootstappen. Hij was niet slecht in wachten, het was immers zijn baan, het was zijn karakter. Wachten tot de wacht voorbij was, wachten tot de steen pootjes kreeg. Wachten tot Starteller vanzelf wel bijtrok. Tot Wren vanzelf kalmeerde. Misschien was hij er te goed in. Maar nu? Het had altijd geleken alsof hij genoeg aan zijn gedachten had gehad. Had hij niet ooit aan Wren geleerd hoe ze overal kon komen zonder ook maar een poot buiten de grot te zetten? Waar het lichaam ook was, de geest was vrij. Maar wat was een geest alleen? Het was niet de vrijheid die hij miste, niet de wind, niet de zon, niet de wereld. Het waren anderen bij wie hij altijd zijn houvast had gezocht. Het waren anderen bij wie hij zichzelf had gekend. Hij was zoon van, vriend van, Chief van. Van wie? Van wie nog? Geen zoon meer, geen Chief meer. Vriend? Na zijn valse bekentenis nog? Zelfs Shine was weg, en hij wist dat het beter was zo, maar hij miste hem desalniettemin. Want wie was hij nu nog, behalve de vijand van Startellers kinderen? Behalve Wrens demon? Wie was hij nu hij alleen nog weerspiegeld werd in de ogen van katten die hem haatten? Een ander zou misschien al eerder een wanhoopspoging gedaan hebben, geprobeerd hebben zich een weg naar buiten te vechten. Beter strijdend ten onder dan deze langzame val. Maar Day was geen vechter. Hij was een Wachter. Hoe weinig goed het hem ook gedaan had, het was zijn manier. Misschien was hij gewoon te oud om nog te veranderen. Dus wachten deed hij, tot zijn vijand weer een stap zette. Hij draaide een oor naar haar toe toen ze sprak, daarna volgde in een langzame beweging de rest van zijn hoofd. Hij staarde haar aan. Zijn houding was niet verslagen, ook niet trots of uitdagend. Hij was onleesbaar, maar misschien alleen omdat er in de eerste plaats geen tekst was om te lezen. Druppels echoden in de stilte na haar vraag. Was hij op zoek naar een antwoord of naar zijn stem? "Je weet hoe het voelt", zei hij ten slotte. In andere woorden viel het niet te vatten. Je moest het kennen om het ooit te kunnen begrijpen. Al wist hij niet of er ooit begrip tussen hen zou kunnen bestaan. |
|