Een zacht briesje blies tegen haar kopje aan, vermoeid opende ze haar ogen en knipperde tegen het felle zonlicht. Weer was er een ochtend aangebroken, de zon scheen fel in haar gezicht en verwarmde haar met knotten bedekte vacht. “Nog even..” Mompelde ze tegen zichzelf en rolde zich weer op, met haar gezicht dit keer tegen het zonlicht gekeerd. De vroege vogels zongen al hun lied en een paar Warriors verlieten hun nesten. Sommige poten raakten haar aan, soms per ongeluk maar misschien zaten er toch een paar bij die haar wakker probeerden te maken. Toen ze het gewoon niet meer aankon opende ze voor de tweede keer haar ogen en stond maar op. Toen ze haar eerste stapjes naar buiten deed voelde ze het volledige briesje over haar heen komen. Even stond ze daar wat debiel, blokerend voor de rest en genoot van het weer. Voordat ze verdere problemen kon veroorzaken trippelde ze wat sneller naar de prooistapel. Met een paar snelle blikken had ze een magere eekhoorn gevonden en trippelde ermee naar buiten. Ze had even geen zin om tussen allerlei Warriors te zitten, het werd haar soms iet wat te druk. De eekhoorn voelde wat koud aan in haar bek en bungelde vanuit haar mond. De smaak van vacht kon ze niet aanstaan en haar gezicht vertrok van de vieze haren. Ze kon hem maar beter snel opeten, voordat de geur van prooi andere vleeseters aan zou trekken. Een paar vossenlengtes van het kamp stond een rij bosjes, allemaal bedekt met zoet geurende besjes. Shrewleap liet haar blik van de ene naar de andere kant gaan en kroop er toen onder. Met haar witte pootjes kroop ze er onder door en kwam uit op een kleine open plek. De geuren zouden die van haar wel goed kunnen verbergen. Ze ging zitten naast de struik waar ze zich onder had gewurmd. Even geen last van haar Clanleden, gewoon even rust voor haarzelf. Shrewleap slaakte een kleine zucht en liet zich neerzakken, de eekhoorn onder haar poten geplaatst. Met haar klauwen trok ze de zachte vacht eraf en ze zag het blote vlees. Langzaam begon ze te watertanden en bevestigde haar tanden in het vlees. Haar maag begon open en neer te springen en langzaamaan voelde ze weer wat energie in haar lijf stromen. Tevreden bewoog haar staart heen en weer, het was heerlijk om even rustig te kunnen eten. Geen ogen die je de hele tijd aanstaarden of katten die zo nodig een gesprek met je moesten aangaan. Met een volle maag liet ze zich op haar rug rollen en bekeek de hemel. De takken van de bomen boven haar waren bijna allemaal met elkaar verbonden, maar daar boven kon ze de blauwe hemel zien. Zouden er nu StarClan katten meekijken? Konden ze dat overdag? Voor een tijdje bleef ze zo nadenken, maar toen ze iets hoorde draaide ze zich met een soepele beweging om. Haar vier poten stonden weer stevig op de grond en ze spitste haar oren. Haar neusje rook de lucht, toen ze de geur eenmaal had gevonden relaxte ze weer. Het was een ShadowClan kat. Zachtjes sloop ze naar de kat toe en duwde haar kopje door het struikgewas. Ze zag een kater, Runelight. Een valse glimlach verscheen op haar gezicht en ze trok haar kopje weer terug. Ze voelde dat de wind vanuit zijn richting blies, dus ze was veilig qua geur. Met haar twee voorpoten liet ze de struiken voor haar wild bewegen. Een zachte lacht ontsnapte uit haar keel. Zou hij geschrokken zijn? Shrewleap trippelde vrolijk naar achter en krulde haar staart om haar poten. Onschuldig likte ze haar rechter voorpoot. Kom maar op.