Butter 874 Actief
| |
| Onderwerp: [OPEN] Frostbite do 23 dec 2021 - 12:32 | |
| We all carry small membranes of memories within us as does nature. All life force around us are fragments of memories engraved in chips of iron, copper and silver, like we are remnants of the past Remnantwolf had een blik op de donkere hemel geworpen en begrepen van de Elders dat de lucht voorlopig niet zou klaren. De eerste sneeuw zou naderen en daarmee moest ze de laatste voorbereidingen nog doen. Haar amberkleurige ogen stonden bedachtzaam terwijl ze haar den uit strompelde; niet omdat haar poot nog zeer deed maar voornamelijk omdat ze nog een tikkeltje vermoeid was. Haar oortjes wiebelde ze kort terwijl ze de koude uit haar ledematen probeerde te schudden. Haar nest was een stuk aangenamer al miste ze de warme vachten in de buurt van haar; ze was alleen. Alsof ze zich af en toe al niet eenzaam genoeg voelde. Natuurlijk lagen er zo nu en dan katten in haar den; die ze dan ook vol overgave zou verzorgen - maar het feit bleef dat ze sinds haar benoeming alleen sliep.
Newtspark was echter ook niet geweldig gezelschap gehad en hoewel ze het miste; het idee dat er iemand naast haar zou staan - was het niet meer dan een idee. Dan een droom! Immers was het nooit lang goed gegaan met de flamepoint en haar. Ze was dankbaar dat ze er alleen voor kon staan en zelf voor haar Clangenoten kon zorgen. Ze hoopte echter wel dat Riverclan haar niet langer weg zou jagen; zou accepteren als Medicine Cat. Zoveel katten zouden haar nog moeten leren kennen als Medicine Cat van Thunderclan. Ze was nog maar op een Gathering geweest.
Het was somber en grijs; waardoor haar vacht bijna weg viel in in de achtergrond, ook planten groeiden een stuk minder goed. Haar kop hiet ze voordat ze rond keek. Spottedrain zou haar vast wel vergeven als ze enkele Warriors of Apprentices mee zou nemen. Ze rekte zich uit terwijl ze een mager prooi van de prooihoop af nam, ze zou toch echt moeten eten. Ook al lette ze duidelijk op dat ze niet te veel nam. Als ze een dag niet kon eten omdat anders de Elders en kittens honger zouden hebben; dan zou ze niks nemen. Zelfs al had Spottedrain duidelijk gemaakt dat ze gewoon mocht eten.
Het was niet meer dan een simpel muisje, maar het was voldoende om haar voorlopig op de poot te houden. Ze had een wat dikkere wintervacht gekregen waardoor ze iets meer leek te zijn dan ze daadwerkelijk was. Ze had immers een slanke bouw en was ook niet bijzonder groot. Groot genoeg om Medicine Cat te zijn, maar daar was het ook mee gezegd. Ieder ander van haar leeftijd zou waarschijnlijk nog enkele Moons aan training hebben, Warrior worden.
Het was nog niet zo lang geleden dat zijzelf ook Warrior had willen zijn. Of had gedacht dat dit pad absoluut niet in de sterren geschreven stond. De sterren; ze hadden haar vertrouwd. Het was nog steeds wennen; er alleen voor staan. Echter had ze veel meer katten om zich heen dan toen ze startte als Apprentice. Rousebell was terug, ook al was ze blind en kon ze haar niet bijstaan. Eveningstar was benoemd en Stagtine was vermoord. Niet dat ze er iets tegen in had te brengen. De dood was altijd gruwelijk maar hij had ook kittens in gevaar gebracht, nee zelfs indirect verminkt. Elke dag nog zag ze de wonden die Beetlekit en Bearpaw met zich droegen. Er was niks dat ze voor hen kon doen, helemaal niks. Enkel misschien een luisterend oor bieden maar niemand had echt veel aan haar oren.
Ze had de ervaring niet van Rousebell of zelfs van Falconstrike en de andere jonge Medicine Cat's. Hoewel de woorden van de Windclan Medicine Cat haar altijd bij zouden blijven. Hij had immers vertrouwen in de wijsheid en kennis van Starclan. Het kon moeilijk zijn, en de meeste katten zouden nooit een Medicine Cat kunnen zijn. Er zat zoveel druk op de schouders; waaronder het juist vertalen van de berichten van Starclan. Ze stonden het dichtste bij hun voorouders. Chivysniff had haar de naam gegeven in plaats van een Leader. Het was altijd Starclan die besloot dat ze de Clan konden dienen. Ze zou nooit de liefde kennen; totdat er misschien een dag kwam waarop ze haar rang naast zich neer zou leggen.
Die dag; het leek nog vossen lengtes ver van de realiteit. Ze was nog maar net gestart. Haar pad zou waarschijnlijk vol hindernissen zitten, vol takken en gladde wegen. Echter was ze vastbesloten om haar Clan te beschermen zoals enkel een wolf de jongen kom beschermen. Zoals een wolf vaak ook voor de pups van diens familieleden zou zorgen. Ze stond niet alleen, niet geheel alleen. Ze hoefde enkel te vragen. Vragen om hulp was echter altijd zo lastig.
Ze had haar Clangenoten niet om hulp gevraagd toen ze er alleen voor had gestaan. Had niet eens bedacht dat ze hen om hulp mocht vragen. Daarnaast was haar rang zo verschillend van die van een Warrior. Zo anders, de meeste Warriors snapten misschien nog wel dat spinrag het bloeden zou stoppen of in ieder geval stelpen; echter hadden ze vast geen idee wat de reiskruiden waren en hoe ze kittens in leven moesten houden met withoest.
Remnantwolf ruimde de botten van het muisje op voordat ze in het waterige zonnetje stapte. De kleine rode bol die door het grijze leek heen te komen, op haar even grijze vacht scheen. Ze knipperde even voordat ze zich herstelde. 'Ik heb twee katten nodig voor een Herb Patrol.' Mauwde ze zachtjes maar helder genoeg om zich verstaanbaar te maken. De meeste katten zouden haar van gezicht herkennen maar ze had geen sociaal leven zoals haar Clangenoten. Wellicht omdat ze altijd op een zekere afstand stond van hen; ze zou nooit een partner nemen. Geen kittens krijgen en al helemaal niet in staat zijn om een grote familie op te zien groeien onder haar ouder wordende botten. Nee, ze had een ander leven uitgestippeld. Een leven waarin ze totdat haar botten te oud waren hopelijk voor haar Clan kon zorgen met de middelen die een goede Medicine Cat had.
Zodra het duidelijk was dat er enkele katten waren die met haar mee konden lopen stapte ze met een warme glimlach naar voren toe voordat ze een tikkeltje ongemakkelijk met haar staart zwiepte. Immers was ze dikwijls jonger dan de Warriors die ze om hulp vroeg. Het was toch wel een beetje ongewoon. Geduldig wachtte ze tot de anderen klaar waren om op pad te gaan. De Snakerocks hadden de meeste planten, en daar zou ze hopelijk nog wat tussen vinden dat de overstroming en de koude had overleefd. Het zou waarschijnlijk niet veel zijn maar het aanvullen van haar den, de laatste kleine beetjes, zou nu toch wel moeten lukken.
Ze had geen oneindige voorraad dus was het hopen dat niet elke kat gewond zou raken. Bloodclan, een Gathering met een brand; dat alles had een grote impact gehad op haar voorraad. Ze hadden de meeste planten in de tussentijd wel weer aangevuld maar niet elke plant groeide en bloeide op hetzelfde moment. Newtspark was daar ook goed in geweest; in het rondzwerven door het territorium om haar te ontwijken. Net zoals zijzelf de flamepoint altijd als het kon uit de weg was gegaan. Hoe vaak was ze wel niet laat gekomen op een training.
Wat weten jullie van planten, bijna wilde ze die vraag stellen maar ze wist zich nog net in te houden. Immers was dat een vraag die Newtspark altijd had gesteld. Wat weet je van planten. Dan was het de vraag; welke planten. Doodsbessen zouden wellicht nog herkend worden. Dat kon ook haast niet anders. Zelf bewaarde ze een takje ver achterin de den waar een niets vermoedende kitten niet bij zou kunnen. Het idee dat een kitten tussen haar kruiden zou snuffelen.
Ze wist dat het gebeurde, dat kittens oneindig nieuwsgierig waren. Behalve dan de kittens die net zoals Bearpaw en Beetlekit de extreme gevaren van Bloodclan hadden gekend. Om nog maar te zwijgen over de kitten die ze zelf van het Thunderpath had geplukt nadat deze had besloten dat een tocht door het territorium een goed idee was. Zijzelf was een tamelijk tamme kitten geweest; afgezien van enkele ervaringen. Zoals die ene keer dat ze een toneelstukje met Frostdove speelde. Ze schudde haar kop voordat ze haar felle amberkleurige ogen op de twee anderen richtte. 'We gaan naar de Snakerocks.' Mauwde ze enkel, een licht aarzelende trilling was hoorbaar in haar stem.
Remnantwolf wist immers niet of er überhaupt nog wat leefde. Het was al een tijdje geleden dat ze haar den uit was geweest. Er was zoveel in haar den dat ze had moeten opruimen, doorzoeken en verplaatsen dat ze de tijd een beetje was vergeten. Totdat de Elders over sneeuw waren begonnen. Natuurlijk was ze niet te afwachtend geweest. De Snakerocks en de Twolegplace waren de enige twee plekken waar ze de afgelopen tijd niet al te veel was geweest. Voor de rest had ze haar poten geen moment rust gegund.
'Als we daar niks kunnen vinden dan gaan we naar de Twolegplace.' Hoewel Twolegs haar de rillingen gaven kon ze niet ontkennen dat ze af en toe nuttige planten in hun omhekte gebieden hadden staan. Ze wisten wellicht niet dat een wilde kat die planten voor een deel kon meenemen maar dat maakte niet uit. Zolang niemand haar probeerde aan te rijden of te vangen was het goed. Daarnaast wilde ze absoluut niet alleen naar de Twolegplace toe. Dat was veel te riskant. Straks zaten ze weer zonder Medicine Cat; en Newtspark wilde vast niet terug komen. Als ze al welkom was geweest. Eveningstar was immers duidelijk niet gediend van de manier waarop de ander de Clan had verlaten.
Remnantwolf had haar niet verteld dat ze Newtspark had gevraagd te vertrekken. Het had geëist als ze zichzelf voldoende had bewezen. De stress van een tierende kat, en van een die blijkbaar de dood van een Riverclanner had veroorzaakt. Het altijd op haar tenen lopen. Het was beter, ze zag er ook gelukkiger uit dan de afgelopen Moons. Dat kon ze niet verbergen. Echter kon het geluk ook om een andere reden zijn. Het verdienen van haar naam.
De wind blies in haar dikke vacht, waardoor ze deze met een zachte zucht opzette. Ze zag er bijna bol uit, al was ze nog steeds geen brede kat. Schattig was ze wel met haar ietwat vollere wangen en vriendelijke lippen. Haar snorharen trilden terwijl ze haar passen probeerde te versnellen. Het was altijd beter om haar conditie op pijl te houden. Rennen hielp er bij, zelfs al was ze geen Windclanner. 'Hebben jullie nog veel te doen?' Ze wilde kijken of ze binnenkort nog een paar katten kon strikken voor het helpen in haar den. Natuurlijk hadden ze het druk met jagen, zeker in Leafbare. Het prooi kwam nooit in de poten van een Thunderclanner gelopen. Zelf moest ze ooit nog wat beter leren jagen. Echter zou ze daarvoor toch echt wat meer onder haar Clangenoten moeten zijn.
Bij de Snakerocks aangekomen bleef ze even staan. Slangen waren vooral actief in warmere tijden. Als de zon hun huiden kon laten brandden. Echter betekende het niet dat er geen addertje onder het gras zou liggen. Dat was altijd een risico. Voorzichtig stapte ze verder voordat ze fronsend rond keek. Ze hoopte dat ze de tijd van de andere twee katten niet zou verdoen.
- Open voor 2 katten!
❅ |
|