We're part of a story, part of a tale. We're all on this journey, no one is to stay. Where ever it's going. What is the way?
Welcome
Warrior Cats is een rollenspel gebaseerd op de serie 'Warriors' van Erin Hunter. Je verkent hier al schrijvend de geliefde wereld van de Clankatten, rogues en kittypets. Dit doe je door je eigen karakter aan te maken, waarbij je bijna alles zelf mag bepalen over uiterlijk en karakter. Wild of tam, goed of slecht, sociaal of eenling? Help jij oorlogen te voorkomen? Of ben je een van de katten die hongerig opzoek is naar een groter territorium en meer macht? Het kan allemaal op Warrior Cats.
KIND OF WEATHER
NEWLEAF
Season
Newleaf, 10°C - 20°C
Langzaam maar zeker komen de eerste bloemen weer op. De zon breekt weer door wat zorgt voor een aantal warme dagen. Newleaf zet alles in volle bloei.
De temperatuur was stijgende. Een zucht gleed over zijn lippen terwijl de warme zon op zijn pels scheen. Storkpaw had vandaag een normale training van een warrior, iets wat hij ook had moeten doorstaan en hij nog steeds belangrijk vond. Door zijn eigen taken en zijn eigen.. Gemoedstoestand vond hij het wel fijn om zelf af en toe ook eventjes alleen te zijn. Er waren nog veel dingen die hij af en toe eventjes moest verwerken. Misschien was daarom dat hij met een smoesje, voor zichzelf, zich verplaatste richting de grenzen. Gewoon om naar de planten te kijken. Hoe de kruiden er voor stonden na de overstroming van veel van de delen. RiverClan en ShadowClan waren moeilijk te bereiken. Zijn poten deden nog een beetje zeer van de lange reis die hij die dag had gemaakt. Nooit meer zou hij zoveel reizen zonder genoeg te rusten, dan wachtten de katten maar even hoor. Dat was duidelijk geworden. Dus ThunderClan zou het zijn. Een normale kat zou één twee drie niet er aan denken om een medicine cat aan te vallen, dus het was prima om op zijn eentje er op uit te gaan. Daarbij, hij kon gewoon vechten als het moet. Daar was hij Routnose dankbaar voor, voor het zeggen dat hij nog steeds zijn normale training ook moest volgen naast het worden van medicine cat. De geur van ThunderClan was duidelijk in zijn geheugen geprint. Hoewel hij niet heel veel Thunderclanners had ontmoet of ermee had gesproken, het was toch een geur die duidelijk herkenbaar was in zijn ogen. Hij stapte iets de grens over, zonder enige twijfel terwijl hij een beetje dichtbij de grens op zoek ging naar kruiden die enkel in Thunderclan te vinden waren. Zoals Bezemstruik, die zou rond deze tijd volledig moeten groeien. Misschien kon hij daar wat van meenemen. Je wist maar nooit wanneer er een kat binnen kwam met een wond. Of een gebroken poot, maar daar wilde hij al helemaal niet aan denken.
We all carry small membranes of memories within us as does nature. All life force around us are fragments of memories engraved in chips of iron, copper and silver, like we are remnants of the past
Remnantpaw sloot kort haar ogen terwijl de zon haar vacht streelde. Het was voor haar de eerste Greenleaf. Hoewel ze de warmte prettig vond voor haar vaak aangespannen spieren, zou ze snel genoeg wellicht ook de negatieve kant aan warmte leren kennen. Haar poten droegen de jonge slanke kattin richting de grens. Ze wist wellicht lang niet voldoende om planten te kunnen redden, maar wist ook dat ze uiteindelijk de gebieden die door het water getroffen waren moest zien. Planten zouden waarschijnlijk uiteindelijk terugkeren maar dat betekende niet dat het gevaar geweken was. Elke Clan had medicijnen nodig, zij wellicht meer dan de andere Clans. Bloodclan was niet mild geweest met de verwondingen die ze hadden aangebracht. De jonge kattin zette haar poten voorzichtig op de zompige grond, het zou nog even duren voordat het water door de grond heen getrokken was.
Ze schudde haar kop even terwijl ze op haar wang beet, alles wat er net na haar kittentijd was gebeurd had ervoor gezorgd dat de jonge kattin enkel stunteliger was geworden in het spreken. Zenuwachtig, niet wetende of de volgende dag haar hele leven weer overhoop gegooid zou worden. Newtspark deed haar best maar het leek er voor nu nog op alsof ze nooit de band zouden vormen die nodig was tussen Apprentice en Mentor. Zeker in deze rang, Remnantpaw snoof zachtjes terwijl de geur van natte grond in haar neusgaten bleef hangen. Totdat een andere geur haar kant op geblazen werd en ze zich vluchtig omdraaide om een licht vlammende vacht met witte vlekken in zich op te nemen. Onzeker zette ze een paar passen in de richting van de Medicine Cat van Windclan. 'H-hallo,' stotterde de jonge kattin zachtjes terwijl ze naar haar poten keek. Ze zweeg even terwijl ze haar gespannen lichaam op de grond liet zakken, het was duidelijk dat ze hem niet verkeerd wilde begroeten maar ook geen houding wist te geven. Ze was in ieder geval niet vijandig, misschien meer moe en verward.
Hij calculeerde altijd in dat er andere katten hem konden zien. Hoewel het over het algemeen bekend was dat hij een rang binnen het medicine cat-schap bevatte, wisten sommige katten nog niet dat hij zijn volledige naam had ontvangen van StarClan. En hij bleef altijd op zijn hoede voor als andere katten hem niet konden herkennen. Het was niet de bedoeling om gewond te raken en daarmee WindClan op een lastige positie te zetten. Het was ook moeilijk met het water om precies te weten hoe het met de andere clans was, maar het was duidelijk dat WindClan en ThunderClan het minste te verduren hadden gehad, StarClan dank. ’H-hallo,’ klonk er, waarop Falcon zijn kopje draaide en een kleinere poes zag die haar lichaam laag bij de grond hield. Hij kantelde zijn kopje even iets, hij zag er toch niet zo beangstigend uit mocht hij hopen? ”Hallo daar,” sprak hij met zijn rustige warme stem terwijl hij zijn lichaam iets meer richting haar draaide. ”Geen zorgen, ik doe je niks hoor,” sprak hij met een zacht glimlachje tegen de grijze poes. Tenminste, tot nu toe had hij nog niemand met opzet echt pijn gedaan. Dat wilde hij graag ook wel zo houden, heel eerlijk. Hij rechtte zichzelf even wat meer terwijl hij zijn staart vriendelijk in de lucht hield, hij was kalm. De poes vormde ook geen bedreiging voor hem immers. "Dat zweer ik, op StarClan. Ontspan maar." sprak hij rustig terwijl hij zijn blauwe ogen op haar gericht hield.
We all carry small membranes of memories within us as does nature. All life force around us are fragments of memories engraved in chips of iron, copper and silver, like we are remnants of the past
De jonge kattin keek de oudere kater aan met grote amberkleurige ogen terwijl ze heel langzaam zijn geur probeerde te ontcijferen. Hij rook, naast het feit dat hij van een andere Clan was, ergens bekend. De sterke geur van kruiden en planten ging na verloop van tijd in de vacht hangen. Het hing ook lichtjes in die van haar, al was ze nog steeds niet geheel van de geur van melk en kittens af. Wellicht omdat ze in haar vrije tijd daar veel te vinden was en met haar acht Moons ook zeker niet oud was. Ze hield haar lichaam laag, alsof ze bang was op te vallen. Wellicht had ze ook wel geleerd dat als ze niet interessant was dat anderen haar dan met rust lieten, dat het veiliger was. Als ze keek naar wat er was gebeurd met alle hoge rangen rondom haar, dan was het geen rare conclusie. Ze was getraumatiseerd. 'Hallo daar,' sprak de gevlekte kater met een rustige, warme stem terwijl hij zijn lichaam naar die van haar draaide. 'Geen zorgen, ik doe je niks hoor,' sprak de kater met een zacht glimlachje naar haar waardoor ze langzaam haar slanke staart over de grond zwiepte. De kater rechtte zichzelf meer, in een vriendelijke en kalme houding terwijl de vlammende ogen van de Medicine Cat Apprentice hem langzaam in zich op namen. 'Dat zweer ik, op StarClan. Ontspan maar.' Sprak hij rustig verder terwijl de oortjes van Remnantpaw omhoog schoten bij de laatste woorden. Heel voorzichtig stapte ze sierlijk naar voren toe voordat ze hem begon te besnuffelen. Hij rook, bekend. 'Medicine Cat?' Besloot ze uiteindelijk terwijl ze met grote ogen hem aan keek. Ze wist niet welke ze voor zich had, het was enkel dat ze thuis kende en die den was haar plek.
'J-je bent niet veilig hier.' Mauwde ze met een licht heze stem terwijl ze hem met onzekere maar krachtige ogen aan keek. 'Bloodclan,' Ze kon niet nog een kat gewond zien raken, enkel en alleen omdat deze zijn taak uit probeerde te voeren. Tranen dropen over haar wangen heen terwijl ze moeizaam slikte. Ze rilde lichtjes voordat ze hem met haar onschuldige ogen aan keek. 'Ze hebben zoveel gebroken. Ik kan niet alles helen.' Snikte ze zachtjes terwijl ze haar oren in haar nek drukte; ze hoopte dat hij het snapte, dat eindelijk iemand zou snappen dat ze pijn had. Dat ze bang was en dat ze absoluut niet wist wat ze deed. Iemand.. al was het een vreemde.
De jonge poes leek voorzichtig iets naar hem toe te stappen om zijn geur wat beter in haar op te nemen. ’Medicine Cat?’ klonk er van haar af, waarop Falcon rustig met een zachte glimlach naar haar knikte. Ja, dat was hij zeker. En daarom zou hij haar ook geen pijn doen, daar was hij niet voor. Hij was er om te helen, niet om te breken. ’J-je bent niet veilig hier.’ klonk met een ietwat heze stem van de poes af, waarop Falcon even iets met zijn oren wiebelde. Onzekere ogen keken naar hem terwijl ze haar woorden uitsprak. ’Bloodclan,’ Hij kon nog niet eens een vraag stellen voordat tranen uit de ogen van de poes begonnen te vallen en Falcon voorzichtig een stapje dichterbij zette. ’Ze hebben zoveel gebroken. Ik kan niet alles helen.’ klonk er zacht snikkend van de poes af, waarop Falcon ietwat troostend zijn staart om haar heen sloeg. Hij kende haar niet goed genoeg om haar zomaar tegen hem aan te trekken, maar hij hoopte allicht dat ze hierbij nog ietwat steun kreeg. ”Ssssh, het is oke.” sprak hij zachtjes tegen haar. Ze was nog zo jong, misschien rond de leeftijd waarop hij begon met zijn rang? ”Er wordt niet van je verwacht dat je alles heelt. Dat kan niemand, jij niet, ik niet, StarClan niet.” sprak hij zachtjes tegen haar terwijl hij met zijn blauwe ogen rustig naar de poes keek. Hij herkende de geur van de kruiden. Dat kon ofwel betekenen dat hij hier met de medicine cat apprentice van ThunderClan stond ofwel iemand die langer in de medicine cat den verbleef. Al neigde hij meer naar het eerste deel. ”Laat het er maar uit, het is oke.”
We all carry small membranes of memories within us as does nature. All life force around us are fragments of memories engraved in chips of iron, copper and silver, like we are remnants of the past
De jonge Medicine Cat Apprentice had in de korte Moons dat ze benoemd was veel te verduren gehad. Ze was streng voor zichzelf, wellicht te sturen maar dat kon ook haast niet anders. Ze voelde zich verantwoordelijk voor de gewonden en zieken, zelfs al was ze te jong om echt een groot verschil te maken. Remnantpaw bleef gelukkig nieuwsgierig; al was het duidelijk dat de kleine kattin behoorlijk gespannen was. Ze was voorzichtig maar het feit dat de geur van de ander haar bekend voorkwam van haar eigen den; zorgde er voor dat ze hem al snel vriendelijker aansprak. Ze besloot dat hij niets anders dan een Medicine Cat kon zijn. Hij bevestigde het met een glimlach om zijn lippen terwijl hij knikte.
Met een heze stem besloot de jonge kattin hem te waarschuwen, niet alle Medicine Cat's waren even goed in vechtten en hoewel ze vaak niks te vrezen hadden van andere Clans was Bloodclan hierop een uitzondering. De kater wiebelde even met zijn oren toen ze hem vertelde dat het niet veilig was, dat Thunderclan niet veilig was. Natuurlijk was het kamp nog beschermd door de Warriors maar zelfs dat had de ontvoering van de drie kittens niet kunnen voorkomen. De rood gevlekte kater kon geen woord spreken voordat de kleine kattin de controle over haar emoties verloor. De matige controle, want ze kon ze vaak niet echt goed verbergen. Voorzichtig zette de oudere kater een stap dichterbij voordat Remnantpaw zacht snikkend toegaf dat ze niet alles kon. De Medicine Cat van Windclan sloeg ietwat troostend zijn staart om de kleinere gestalte heen terwijl Remnantpaw haar amberkleurige ogen op hem richtte. 'Ssssh, het is oke.' Sprak de kater zachtjes tegen haar waardoor ze wild haar kop schudde, het was niet in orde. Haar hele leven was overhoop gehaald en net als ze dacht de balans onder haar poten te hebben gevonden, gebeurde er wat waardoor ze op haar tenen moest lopen. Opgeven deed ze niet maar de trauma's stappelden zich op en zonder de bescherming van een warme mentor, viel het steeds zwaarder.
'Er wordt niet van je verwacht dat je alles heelt. Dat kan niemand, jij niet, ik niet, StarClan niet.' Sprak de kater zachtjes tegen haar terwijl de tranen nog steeds, dit keer wat stiller, over haar wangen stroomden. 'Laat het er maar uit, het is oke.' Zacht hikkend van haar op hol geslagen ademhaling drukte ze zich dichter tegen de kater aan, hij snapte het. Hij... Eindelijk. Iemand.
'M-mijn mentor h-haat me... Z-ze is zo snel b-boos.. I-ik.. I-ik ben te zwak volgens haar.' Fluisterde de jonge kattin verdrietig terwijl ze haar neusje in zijn vacht drukte. 'E-en ik.. ik was alleen...t-toen....' Ze was een poosje alleen geweest, zonder mentor om op terug te vallen en zonder Leader of Deputy die stabiel en gezond genoeg was om de Medicine Cat Apprentice te begeleiden. Waarschijnlijk snapte de kater de helft niet wat ze zei, maar het was duidelijk dat dit er al lang aan zat te komen. De jonge kattin haalde diep adem terwijl ze haar kleinere lichaam verborg tussen de vacht en staart van de ander. 'I-ik ben bang.' Murmelde de jonge kattin zachtjes terwijl de vochtige amberkleurige ogen de kater aan keken. Er brandde nog een zacht vuur in hen, eentje die enkel aangewakkerd diende te worden maar zelfs het sterkste vuur kon soms moeite hebben om op gang te komen of aan te blijven. Er was veel wind overheen gekomen en veel regen, veel ervaringen die de jonge kattin nooit alleen aan had gekund. Newtspark haalde echter nooit de zachte kant van Remnantpaw naar boven, zorgde er niet voor dat ze de emoties eruit kon laten glijden, zoals eb en vloed. Hier tegen de onbekende Windclan Medicine Cat aangedrukt voelde ze zich gek genoeg voor de eerste keer in Moons langzaam rustig worden.
De jonge grijze poes drukte zich meer tegen hem aan, waarop Falcon naar het jonge ding keek. Hij wist niet precies wat er allemaal gaande was, maar er was iets aan de hand waardoor deze poes zo geëmotioneerd was. ’M-mijn mentor h-haat me… Z-ze is zo snel b-boos.. I-ik.. I-ik ben te zwak volgens haar.’ klonk er fluisterend van de poes af, waarop Falcon even met zijn oren draaide. 'E-en ik.. ik was alleen...t-toen....' Hij kon het lichtjes afmaken misschien wat er gaande was. Maar zeker kon hij ook niet zijn. Hij wilde ook niet verder gaan porren en haar nog meer van streek maken. Ze leek zich wel willen te verstoppen in zijn vacht, zo dicht zat ze tegen hem aangeplakt. ’I-ik ben bang,’ klonk er zachtjes van de poes af, waarna hij de ambere ogen van haar ontmoette met zijn blauwe ogen. ”Het is oké..” sprak hij zachtjes, terwijl hij zijn staart even kort langs haar lichaam liet glijden. ”Ik snap dat het nu moeilijk is, dat het lijkt alsof alles tegen zit. Dat het lijkt alsof je mentor je haat.” sprak hij rustig tegen haar terwijl hij haar met zijn rustige blauwe ogen aan bleef kijken. ”Maar weet dat het ook kan zijn dat ze je hard wilt maken. Ze noemt je niet te zwak omdat je nooit sterk kan worden, maar omdat je op dit moment nog niet sterk genoeg bent. Je kan ervan leren, je kan het tot je nemen en denken ‘ik laat je zien wie er zwak is!’.” sprak hij terwijl een zachte glimlach op zijn gezicht verscheen. Het was net wat je met kritiek deed. Wat je deed met alles wat je naar je toe gegooid kreeg. Hij wist dat hij daar zelf ook niet al te goed mee was vroeger. ”Iedereen heeft een andere tactiek hoe ze met gevoelens om gaan, misschien is die van je mentor iets meer harder. Het maakt niet uit als je wat zachter bent. Echt niet.” sprak hij rustig tegen haar, waarna hij met zijn kop omhoog gleed richting de lucht. ”En onthoud dat StarClan een pad voor je vormt. Het is nu moeilijk en dat snap ik. Je mag bang zijn, je mag je zo voelen. Uiteindelijk vormen deze gevoelens je tot wie StarClan uiteindelijk wilt laten worden.” sprak hij met een warme toon in zijn stem. StarClan hield het ervan om het je even moeilijk te laten hebben. Maar zonder alles wat er was gebeurd was hij nog zo naïef geweest, zoals hij zolang was geweest. Het pad maakte hem alleen maar sterker. En hij zou alleen nog maar sterker worden met StarClan bij zijn zijde.
We all carry small membranes of memories within us as does nature. All life force around us are fragments of memories engraved in chips of iron, copper and silver, like we are remnants of the past
Remnantpaw had zich wellicht ook klein gevoeld, simpel omdat geen andere kat een voorbeeld voor haar had kunnen zijn. Ze had alleen gestaan, eenzaam in de angst en onrust die door de Clan heen had geraasd. Het was de kilte die aan haar hielen had gezeten. In haar ogen was ze alleen geweest en was elke ervaring die ze had gehad zo verwarrend geweest, zo extreem beangstigend dat ze zich het liefste had opgekruld in haar nest zonder te spreken. Zich had afgezonderd in haar roep om hulp. Soms kwam hulp echter uit een onbekende hoek, van een onbekende. Remnantpaw had zich niet eens voorgesteld terwijl ze de warmte van de ander opzocht, het was anders dan Newtspark. Hij was vriendelijk, geduldig. Hij begreep het. Hij begreep haar. 'Het is oké..' Sprak de kater zachtjes terwijl hij haar blik ving met rustige blauwe ogen. Hij was voor nu haar bescherming, zelfs al was hij wellicht niet een Clangenoot. Hij wist het pad dat Starclan was, hij liep het pad met zijn voorouders, en zij zou hetzelfde doen. Zijn staart gleed kort langs haar lichaam waardoor ze dankbaar haar kopje tegen zijn schouder drukte. Een zacht gebaar, een onhandig gebaar maar ook een lief gebaar. Acceptatie van haar kant, zo had het ook kunnen zijn tussen haar en haar Mentor. Een open gesprek was alles dat ze nodig had. 'Ik snap dat het nu moeilijk is, dat het lijkt alsof alles tegen zit. Dat het lijkt alsof je mentor je haat.' sprak de kater rustig, zijn stem was even geruststellend als zijn houding. Remnantpaw keek hem met heldere ogen aan, kort leek ze hem te bewonderen voordat ze haar oortjes beduusd liet zakken. Het leek niet alleen zo, als Newtspark om haar had gegeven dan had ze toch eerder gevraagd hoe het met haar ging? 'Maar weet dat het ook kan zijn dat ze je hard wilt maken. Ze noemt je niet te zwak omdat je nooit sterk kan worden, maar omdat je op dit moment nog niet sterk genoeg bent. Je kan ervan leren, je kan het tot je nemen en denken 'ik laat je zien wie er zwak is!' Sprak de kater terwijl er een kleine glimlach op zijn gezicht verscheen. Met grote ogen keek ze hem aan voordat ze leunend tegen hem diep in ademde en kort, misschien zelfs hoopvol haar blik naar de hemel liet glijden. 'Iedereen heeft een andere tactiek hoe ze met gevoelens om gaan, misschien is die van je mentor iets meer harder. Het maakt niet uit als je wat zachter bent. Echt niet.' Sprak de kater in de stilte die Remnantpaw hield terwijl ze duidelijk kalmeerde. Afgezien van een lichte snik zo nu en dan. De kop van de ander gleed ook omhoog, daar waar Starclan elke nacht de hemel sierde. 'En onthoud dat StarClan een pad voor je vormt. Het is nu moeilijk en dat snap ik. Je mag bang zijn, je mag je zo voelen. Uiteindelijk vormen deze gevoelens je tot wie StarClan uiteindelijk wilt laten worden.' Sprak de kater met een warme stem waardoor Remnantpaw knikte en voorzichtig haar staart zwiepte voordat ze haar kop boog.
'H-hoe weet... Hoe weet je wanneer...wanneer je Starclan's woorden moet delen?' Haar stem klonk aarzelend maar het was duidelijk dat ze antwoorden wilde. Wilde begrijpen, wilde snappen wat ze moest en sinds haar Mentor het niet ging vertellen. 'Ik.. ik hoorde een deel van... Hun woorden... De dag.. de dag dat... Ik benoemd werd.' Fluisterde ze ietwat verloren voordat ze haar oortjes wiebelde. Het was een mooie eerste kennismaking geweest, misschien had ze er kracht uit moeten halen dat Starclan haar vertrouwde. Zelfs terwijl zijzelf dat niet helemaal deed; maar tegelijkertijd had ze niet de begeleiding op het emotionele en wijze vlak dat nodig was. Het was een ding om over planten te leren. Het was een ander om te leren wanneer en hoe er gesproken moest worden over een Prophecy. Bijna hoopvol met licht brandende ogen keek ze de kater aan. Hij was een van de weinige die haar kon antwoorden. Die ondanks dat hij wellicht de situatie in Thunderclan niet kende toch wist hoe Starclan werkte. Als.. als ze Starclan had.. dan had ze iets. Iemand. Haar amberkleurige ogen stonden vriendelijk, warm. Ze leek even kort in gedachten verzonken terwijl ze haar onschuldige ogen langs zijn gezicht liet glijden naar haar poten en weer terug. Hopende dat ze niet één of andere regel brak of dat hij boos zou worden. Ze wilde het gewoon snappen. Ze wilde het gewoon weten. Elke Medicine Cat was anders, maar hij had tenminste meer Moons gezien.
De poes luisterde aandachtig naar zijn woorden. Af en toe was er nog een zachte snik te horen uit de bek van de poes, maar het was duidelijk wat minder aan het worden. Gelukkig maar, het deed hem veel dat de poes zoveel verdriet en zoveel aarzelingen in haar kop rond had spoken. Hij wist hoe het was, hij was er zelf ook geweest. 'H-hoe weet... Hoe weet je wanneer...wanneer je Starclan's woorden moet delen?' De aarzeling was te horen in de stem van de grijze poes en Falcon richtte zijn kop weer op de kleinere poes die bij hem stond. Dus toch. Hij had al zo’n idee, maar nu wist hij het zeker. 'Ik.. ik hoorde een deel van... Hun woorden... De dag.. de dag dat... Ik benoemd werd.' Het was altijd een moeilijke kwestie. Dat vond hij zelf ook lastig. ”Dat is inderdaad een lastig iets..” sprak hij met een luchtig lachje. ”Het is wat je zelf wilt. In mijn geval deel in alles met op z’n minst de leader. Ik wil graag een open communicatie tussen mij en mijn leader. Je hoeft dan nog niet eens te weten wat het betekent maar.. ik gooi het wel altijd open tegen mijn leader.” sprak hij met een rustig knikje. ”Het belangrijkste is dat je het niet zomaar tegen andere katten verteld die er niets mee te maken hebben. Sommige katten kunnen daaruit conclusies trekken waardoor er nog meer problemen kunnen ontstaan. Een leader, die zelf ook contact heeft met StarClan, is daarin meer te vertrouwen dan een andere warrior of apprentice.” Hij wist de woorden van Routnose nog goed daar in.
We all carry small membranes of memories within us as does nature. All life force around us are fragments of memories engraved in chips of iron, copper and silver, like we are remnants of the past
Remnantpaw vertrouwde de rood-witte kater. Hij had een rust, een warmte om zich heen dat ze ook bij Rousebell had gezien. Hij had kennis waar zij enkel van kon dromen, hij leek niet bang te zijn voor het pad dat hij moest lopen; niet zoals Remnantpaw op dat moment was. Simpelweg omdat ze niet begreep hoe ze alles moest doen, omdat ze niet elke vraag kon stellen die een Medicine Cat Apprentice in vertrouwen aan een Mentor moest stellen. Ze had zoveel veranderingen gehad, zo'n onstabiel stuk in haar leven als Medicine Cat Apprentice dat het enkel normaal was dat ze met honderden vragen zat maar ook een hoge stress voelde die ze niet in woorden kon brengen. Hij was echter rust, vredig en dat was niet iets dat ze in het kamp kon zien. De snikken werden minder en hoewel ze af en toe nog zachtjes snufte leek er een last van haar schouders af te vallen. Ze snoof diep, de geur van kruiden was kalmerend, bijna een balsem voor haar gebroken ziel. 'Dat is inderdaad een lastig iets..' sprak hij met een luchtig lachje, waardoor Remnantpaw haar amberkleurige ogen op hem gericht hield alsof ze aan elk woord hing dat over zijn lippen rolde. 'Het is wat je zelf wilt. In mijn geval deel in alles met op z’n minst de leader. Ik wil graag een open communicatie tussen mij en mijn leader. Je hoeft dan nog niet eens te weten wat het betekent maar.. ik gooi het wel altijd open tegen mijn leader.' Sprak hij met een rustig knikje. Het was makkelijker geweest als de rangen stabiel waren geweest en niet de een na de andere hoge rang was verdwenen of gewond geraakt; soms zelfs beide. Ze had niet een band kunnen vormen, vertrouwen en liefde. Ze had gestaan met grote ogen kijkende naar de gewonden die binnen druppelden. 'Het belangrijkste is dat je het niet zomaar tegen andere katten verteld die er niets mee te maken hebben. Sommige katten kunnen daaruit conclusies trekken waardoor er nog meer problemen kunnen ontstaan. Een leader, die zelf ook contact heeft met StarClan, is daarin meer te vertrouwen dan een andere warrior of apprentice.' Legde hij haar uit waardoor ze haar kop naar hem boog en diep in ademde, alsof ze zichzelf tot kalmte dwong. 'Ik heb enkel met een vroegere Medicine Cat van Thunderclan gesproken erover omdat... Omdat onze Leader niet beschikbaar was.' Ergens was ze opgelucht dat ze de juiste beslissing had genomen, haar ogen glinsterden dankbaar voordat ze voorzichtig haar kop in zijn hals drukte, duidelijk vragende om zijn steun voor nog heel even. 'Ik ben Remnantpaw,' haar stem klonk warm en hees terwijl ze haar snorharen trok. 'Er is zoveel gebeurd in Thunderclan... En ik stond alleen zonder Rousebell voor een deel...' Ze slikte moeizaam de brok in haar keel weg. 'Ik heb een nieuwe mentor maar...' Haar onzekere blik gleed naar haar grijze poten terwijl ze haar staart onrustig zwiepte. Hij kon wellicht wel invullen dat dit de reden was dat ze zo onrustig was, onverwerkte problemen die voor een jonge, onervaren kat te zwaar waren geweest om te dragen, om op een rij te zetten. 'Z-zou ik je kunnen spreken... Als....' Ze kon haar zin niet afmaken. Het was misschien niet normaal een andere Medicine Cat om hulp te vragen als hij haar niet kende en dus viel ze verlegen stil. Hij mocht van een andere Clan zijn maar hij was net zoals haar wel een Medicine Cat, en ze had het goede voorbeeld nodig. Ze had de zachte stem soms nodig om haar uit te leggen wat ze moest doen. Ze was niet dom maar ze was jong en onervaren, ze moest de wereld met diens wreedheid en leidde nog leren kennen. Ze had iemand nodig die haar de kans gaf haar vragen te stellen. Die haar snapte, zelfs als zij dat niet deed. Zij moest er zijn voor haar Clan. Haar ogen sloot ze voordat ze haar blik naar de hemel liet glijden. 'Wat als ik niet goed genoeg ben?' Fluisterde ze voor zichzelf zo stil als de zachte bries die door haar vacht heen blies.
Ze boog zijn kop zijn kant op toen hij zijn woorden uitsprak. 'Ik heb enkel met een vroegere Medicine Cat van Thunderclan gesproken erover omdat... Omdat onze Leader niet beschikbaar was.' Hij knikte even rustig op de woorden van de poes. Dat was ook altijd goed. Iemand die in contact heeft gestaan ooit met StarClan was beter dan een kat die er helemaal niets vanaf wist immers. Ze duwde haar kop in zijn hals, waarop Falcon rustig zijn staart over haar rug heen legde. Hij gaf haar alle tijd die ze nodig had, hij had geen haast. Hij moest nergens specifiek zijn. En hij zou zijn clan rustig uitleggen waarom hij naar ThunderClan rook. Niet dat het hun zaken waren, maar ontrouw zou hij niet zijn. ’Ik ben Remnantpaw,’ klonk er hees van de poes af, waarop Falcon even een zacht, laag geluidje liet horen om haar te laten weten dat hij haar gehoord had. Knikken zou ze nu immers niet zien. ’Er is zoveel gebeurd in Thunderclan… En ik stond alleen zonder Rousebell voor een deel…’ klonk er van de poes. Hij wilde haar niet teveel onderbreken. Hij wachtte gewoon rustig af. ’Ik heb een nieuwe mentor maar…’ Hij liet weer een bevestigend geluidje horen, gewoon zodat ze wist dat hij luisterde. Hij hoefde er nog geen woorden tussen te brengen. Hij wilde eerst dat de poes even haar hart kon luchten voordat hij met allemaal dingen begon te gooien haar kant op. Daardoor kon ze vergeten om dingen aan te kaarten. Een nieuwe mentor dus. ’Z-zou ik je kunnen spreken… Als….’ ze viel stil en Falcon liet haar even rustig. Liet haar rustig even malen. Hij bleef gewoon rustig zitten, steun gevend waar nodig. Hij wist hoe katten soms niet helemaal hun zinnen afmaakte als er nog iets in hun hoofd zat wat nog wat dieper ging. 'Wat als ik niet goed genoeg ben?’ Het was heel stil, bijna onhoorbaar maar zachtjes te horen door haar kop in zijn hals. Daar was het. Dit was het punt waar hij zou moeten beginnen met praten.
”Dan ben je niet goed genoeg. En dan? Dan vergaat de wereld niet.” sprak hij met een warme stem tegen haar. ”Het is geen falen, het is niets verkeerds. Medicine cat zijn is het moeilijkste wat er maar is. En veel katten, nee, merendeel van de katten die zouden het niet kunnen redden om deze taak op hun te nemen.” sprak hij rustig terwijl hij zijn ogen even rustig sloot. ”Dat is wat ik mijn apprentice ook heb verteld. Als ze voor wat voor reden ook wilt stoppen dan is ze daar vrij toe. Het is zwaar, emotioneel gezien, maar ook mentaal gezien. Je krijgt heel veel informatie, je moet kalm kunnen blijven op de meest intense momenten en helder kunnen denken.” Hij wilde haar niet afschrikken, natuurlijk niet, maar het was wel de realiteit. ”Niemand die zou je ooit verwijten als je het niet red. Dan denken ze alleen ‘oh, zij was ooit medicine cat apprentice’.” sprak hij met een zacht glimlachje. Hoeveel keren er wel niet geweest waren dat hij aan zichzelf had getwijfeld, dat hij de angst had dat hij iets verkeerd had gedaan en het de laatste keer zou zijn. ”Maar StarClan heeft je uitgekozen, ziet iets in jou. Dat betekent al heel wat. Dat betekent niet dat je het ook echt gaat redden. Ik heb zat verhalen gehoord van medicine cat apprentices die het niet aan konden. En dat is geen schande. Dat is nooit een schande geweest.” sprak hij terwijl hij even rustig diep in en uitademde. ”Het belangrijkste is dat je doet wat goed voor jou is. En dat je hard je best doet. Dat als je het niet red je met opgeheven hoofd kan vertellen dat je er echt je best voor hebt gedaan.” Dat was het meest belangrijke in zijn ogen, je moest er niet mee omgaan alsof het het meest simpele ding in de wereld was. ”En ja, je mag me altijd komen opzoeken als je hulp nodig hebt. Ik wil niet voor de anderen spreken, maar ik weet vrijwel zeker dat die er ook zullen zijn. We zijn een soort team, alle medicine cats bij elkaar.” sprak hij warm. En dat meende hij met zijn hart. Pepper, Shrimp, hij vertrouwde ze tot op het bot.
We all carry small membranes of memories within us as does nature. All life force around us are fragments of memories engraved in chips of iron, copper and silver, like we are remnants of the past
Remnantpaw had de woorden van Starclan lang stil moeten houden, had met twijfel toegekeken terwijl elke kat verging van de stress en de angst. Niemand had de pas benoemde Medicine Cat Apprentice gevraagd of ze het nog trok, of ze het nog aan kon terwijl de ene naar de andere hoge rang verdween. De Clan achterliet in oproer. Ze was enorm jong, te jong om alleen te staan voor een periode en toch, toch had ze het alleen nog redelijk gered. Wellicht was het geluk geweest en misschien een enkele keer de steun van Starclan. Remnantpaw herinnerde zich de geur van bloed, de geur van pijn; als dat laatste een geur had. De zure geur van angst, die op het achterste van haar tong bleef hangen. De tranen van eenzaamheid; en toch wilde ze er voor haar Clan zijn. Hoe eenzaam ze ook was, het was niet alleen het feit geweest dat ze alleen stond op zekere momenten; zelfs nu nog alleen stond in haar emoties, in het verwerken van de trauma's. Newtspark zou haar nooit tegen zich aan laten uithuilen, haar de kans geven om vanzelf weer rustig te worden. De Windclan Medicine Cat nam het geduld; zelfs al kende hij haar niet. Zelfs al kende zij hem niet. Hij was wat zij wilde worden! Hij was háár voorbeeld. Rust, zacht, vriendelijk en warm. Het tegenovergestelde van wat zij voelde, het tegenovergestelde van wat Newtspark was. Dit was waar ze naar gezocht had, al die tijd sinds Rousebell was verdwenen en blind was terug gekomen.
Remnantpaw drukte haar kop in zijn hals, verborgen voor de harde wereld. Verborgen voor de realiteit. Even was ze veilig, ook al zou hij natuurlijk haar niet kunnen beschermen tegen Bloodclan of Newtspark kunnen stoppen als die op dreef was. Ze bleef haar Apprentice, dat betekende gewoonweg dat de Shadowclanner meer te zeggen had over haar. Dat zij degene was die haar het pad van Starclan bij moest brengen, waarmee ze dit soort gesprekken had moeten voeren. Gesprekken die ze telkens afbrak, waar ze niet over durfde te beginnen, durfde te hopen dat die antwoorden haar ooit gegeven zouden worden. De Windclanner beantwoordde deze, hij gaf haar de tijd om haar angsten te tonen, in rust, on stilte. Hij was het stralende licht van duizenden sterren; alleen dan overdag. Hij was hoop. De kater legde zijn staart over haar rug heen, een warme beweging, een zachte gronding waardoor Remnantpaw diep in ademde. Zijn geur was vertrouwd, niet dat ze Windclan goed kende maar de onderliggende geur van kruiden was er een die ze zelf ook langzaam steeds dieper rook. Elke keer dat ze haar den in stapte was de combinatie van die geuren duidelijker aanwezig. Het zou de geur van thuiskomen moeten zijn, voor Remnantpaw was dat ook zo, tenzij ze ook de zure lucht van Shadowclan erbij rook. Dan was het de geur van weg lopen, weg gaan. Weg rennen, in de hoop dat ze snel genoeg was; want vechtten kon ze niet. Nooit. Nooit kon ze vechtten tegen zo'n onzichtbare vijand. Tegen onbegrip.
De jonge kattin stelde zich hees voor, haar stem zacht maar hard genoeg om verstaan te worden. Immers zat ze praktisch tegen hem aan gekleefd, ze rilde zachtjes; van emotie. Niet van koude, niet van angst. Nee, van alle emoties die langzaam lekken weg te ebben. Weg te stromen, alles dat ze opgekropt had in zeer korte tijd. Hij was veilig. Bij hem kon ze het los laten. De kater maakte enkel bevestigend geluid, zodat ze wist dat hij haar nog hoorde, dat hij nog luisterde. Luisteren was een talent, ooit zou zij het ook leren. Echter had ze niemand om het van te leren. Luisteren naar Newtspark, echt luisteren in rust en stilte, dat zat er nooit bij. Dat was geen optie. Hij wachtte, hij wachtte totdat ze alle woorden op een rijtje kon zetten. Hij wachtte met spreken, met onderbreken totdat haar grootste angst gedeeld werd. Niet genoeg zijn, niet genoeg zijn voor haar Clan. Ze was ook niet genoeg geweest, ze was geen Rousebell, geen Thornstar of Eveningglow. Geen volwassen kattin die de druk had leren dragen. Ze was enkel een Apprentice, een die zichzelf nog moest vinden.
'Dan ben je niet goed genoeg. En dan? Dan vergaat de wereld niet.' Sprak hij met een warme stem waardoor ze langzaam haar kop verplaatste, alsof ze hem beter wilde horen, alsof ze hem bijna niet durfde aan te kijken. Ze had niet leren vertrouwen op andere katten. Ze had telkens gevoeld dat ze niet voldoende was om haar Clan te helpen; logisch ook. Ze was nog maar net begonnen, ze was nog maar net de Nursery uit. Ze had geen tien Moons op de wereld; laat staan tien Moons ervaring als Medicine Cat. 'Het is geen falen, het is niets verkeerds. Medicine cat zijn is het moeilijkste wat er maar is. En veel katten, nee, merendeel van de katten die zouden het niet kunnen redden om deze taak op hun te nemen.' Sprak hij rustig, kalm, hij was de liefdevolle wind, de omarmen de wind waar Newtspark de ijzige kille wind was. Beide waren ze een wind, beide waren ze krachtig. Enkel was de een een stuk prettiger om te ervaren. 'Dat is wat ik mijn apprentice ook heb verteld. Als ze voor wat voor reden ook wilt stoppen dan is ze daar vrij toe. Het is zwaar, emotioneel gezien, maar ook mentaal gezien. Je krijgt heel veel informatie, je moet kalm kunnen blijven op de meest intense momenten en helder kunnen denken.' Mauwde de kater waardoor ze langzaam haar kop uit zijn hals haalde en hem onhandig aan keek, om te tonen dat ze echt luisterde. Ze kon luisteren! Ze kon het... Toch? 'Niemand die zou je ooit verwijten als je het niet red. Dan denken ze alleen 'oh, zij was ooit medicine cat apprentice'.' Sprak hij met een zachte glimlach, een die haar dankbaar haar ogen deed sluiten voordat ze weer tegen hem aan leunde, ze luisterde, haar oren bewoog ze terwijl ze zijn stem in zich op nam. Hij was zoveel meer dan enkel een heler met kruiden, dat kon iedereen leren maar het helen met woorden terwijl hij de waarheid sprak, dat was een waar talent. 'Maar StarClan heeft je uitgekozen, ziet iets in jou. Dat betekent al heel wat. Dat betekent niet dat je het ook echt gaat redden. Ik heb zat verhalen gehoord van medicine cat apprentices die het niet aan konden. En dat is geen schande. Dat is nooit een schande geweest.' Legde hij uit terwijl hij diep in en uit ademde. Remnantpaw maakte een zacht geluidje, een dankbaar geluidje. Als ze het niet kon, dan hoefde ze het niet te doen. Ze kon het echter wel, ze wilde er voor haar Clangenoten zijn en elke dag stond ze op met een norse Shadowclanner in haar den, voor hen, voor dit pad. 'Het belangrijkste is dat je doet wat goed voor jou is. En dat je hard je best doet. Dat als je het niet red je met opgeheven hoofd kan vertellen dat je er echt je best voor hebt gedaan.' Legde hij haar uit, ze deed haar best. Ze deed zo enorm haar best; alleen ze vond haar Mentor een van de engste katten ter wereld. Ze kon daar niet naar toe om haar angsten op een rijtje te zetten en om beter te leren om te gaan met angst, met verdriet; of met mogelijke fouten. 'En ja, je mag me altijd komen opzoeken als je hulp nodig hebt. Ik wil niet voor de anderen spreken, maar ik weet vrijwel zeker dat die er ook zullen zijn. We zijn een soort team, alle medicine cats bij elkaar.' Mauwde hij warm waardoor ze verrast naar hem keek. Ze waren niet alleen onder Starclan, ze had misschien geen mogelijkheid om op Newtspark te bouwen maar hij gaf haar een kans om toch iemand te hebben om tegen aan te leunen. Om haar emoties te uitten; zonder oordeel.
'D-dankjewel,' Fluisterde ze zachtjes voordat ze dankbaar haar kop tegen zijn schouder stootte. Haar grootste angst was dat niemand haar zou begrijpen, dat ze nooit verdrietig of bang mocht zijn. Dat niemand zou accepteren als ze even diep moest ademen, als ze even moest huilen om een ervaring voordat ze haar schouders eronder zou zetten. 'Alle hoge rangen verdwenen en raakten gewond... Ik bleef alleen achter... Met gewonden van.. van de Gathering en... En een kitten die ontsnapte...' Haar ogen gleden naar haar poten voordat ze hem aan keek met grote, sprekende ogen. 'Ik kon niemand vragen.. vragen om steun. En toen kwam Newtspark... Ze was alleen maar boos.. en ik snap haar vragen niet.' Newtspark was een wervelwind geweest die alles overhoop haalde maar de kruiden wat beter kon ordenen. Een wervelwind aan nog meer emoties; waar ze er al voldoende had gehad. 'Ik ben liever alleen...' Haar stem klonk zacht, ze was liever alleen met haar emoties, alleen in haar den met alle gevolgen van dien dan met Newtspark die haar toeschreeuwde en zelfs dat liet ze gebeuren. Telkens weer probeerde ze het omdat ze nog niet voldoende wist.
'Rousebell is blind...' Haar stem klonk verdrietig, ze was verdrietig. Rousebell kon haar niet steunen en zij wilde haar ook niet haar verdriet, haar angst laten zien. Niet dat de kattin haar tranen kon zien, niet dat ze Newtspark meer emotie liet zien behalve onrust. Onrust, ze wilde rust, ze wilde haar den de rust geven en de warmte die ook in de Nursery te vinden was. Daarom was ze ook zo vaak onder de kittens, daar bij de Queens met het oneindige geduld en liefde voor hun kroost. Dan voelde ze zich minder alleen. 'Mijn den voelt koud.. voelt kil... Ik wil... Ik wil..' Ze gebaarde onhandig en hopeloos om zich heen. Ze wilde warmte, ze gebaarde toen naar hem, naar de rust die hij uitstraalde. 'Warmte?' Ze wist niet of dit het juiste woord was, want ze bedoelde niet warmte in temperatuur, ze bedoelde de rust en liefde die ze voor hun Clangenoten voelde. Elke stap die ze zette deed ze nog steeds omdat ze de warmte herinnerde van de Nursery; zelfs al kende ze haar echte ouders niet. Ze wilde dat ze geen boze Newtspark zagen of het geschreeuw hoorde van de flamepoint. Misschien waren er wel meer redenen waarom ze telkens weer terug vielen op onrust. Remnantpaw kon zich nog niet inleven in een ander. Ze wist wat ze wilde, maar de weg erna toe was een waas, was alsof er mistbanken om haar heen hingen en elke stap die ze zette.. elke stap was hopelijk in de juiste richting.
Remnantpaw was dapper, zelfs al zag ze het niet. Niet elke Apprentice zou zo volhardend zijn geweest, zelfs al moest ze dan bij onbekende katten uithuilen. Simpelweg omdat ze niemand had om dit bij te doen in haar eigen Clan. Niemand vroeg naar haar en zij vroeg naar niemand. Immers wist ze niet hoe ze er voor anderen moest zijn als haar eigen emoties nog elke kant op vlogen. Ze was echter nu niet alleen. Het gaf hoop, hij zat hier nog zelfs al was ze niet in staat om duidelijke zinnen te maken. Zelfs al kende hij haar verder niet. Hij gaf haar houvast in haar eigen emoties. Ze was niet meer alleen, zelfs al waren ze door grenzen verwijderd. Langzaam tilde ze haar poot op voordat ze deze uiterst zorgvuldig bekeek alsof ze even geen houding wist aan te nemen. 'Ik durf niet echt naar een Twolegtuin toe... Wat als ik ook gewond raak...' Fluisterde ze zachtjes. Wat als zij ook gewond raakte en ze haar Clan in de poten van Newtspark achter liet. Het waren sterkere poten dan die van haar; al had ze het zeker niet heel slecht gedaan alleen. De katten hadden het overleefd en de belangrijkste kruiden kende ze. Zelfs al was het zoeken momenteel niet eenvoudig.