Ivykit was niets meer dan een baby. Nog te zwak om echt te lopen, maar ze kon zichzelf verplaatsen door met man en macht zichzelf vooruit te katapulteren. Het voelde al als hele sprongen, maar het was een beetje knullig over de grond tijgeren. En in één van haar tochten, ontdekker van de wijde wereld, stuitte ze op haar broer. Ze herkende hem en zijn grijsbruine kleuren. Haar mondhoeken kropen onwillekeurig omhoog. Lachen was voor haar een eerste natuur. Ze sperde haar bekje open en een begroetende
mrow kwam uit haar bekje. Haar kleine rattenstaartje ging als een antenne de lucht in en met een kopje probeerde ze de aandacht van haar lieve broer te trekken.