Goldenmoon liep door het rogeu gebied. Voorzichtig en heel wantrouwig. Gewoon op zoek naar takarashi. Ze had hem al zo lang niet gezien en nu volgde ze een oud spoor. Denkend aan alle gevaren die hier nu waren. Door de gebeurte nissen met snowlight en haar broer. Ze wisten waarschijnlijk dat ze voor haar zou vechten. En eerlijk gezegd kwam ze hier niet meer graag alleen. Stel dat ze haar hier nu zouden aanvallen. Oke ze had al een helebende zwerf katten weg gejaagd en oke ze had ook die moordlustige kat bovochten. Die takarashi wilde vermoorden. De rillingen liepen nog altijd over haar rug. Even dacht ze zelf weer die vrede stem te horen en de kille ogen voelde ze in haar vacht branden. En nu volgde ze een oud spoor. Wat als er iets met hem gebeurt was. Oke het was al heel wat maanden geleden. Misschien was hij verandert en was hij een zeer goede jager geworden. Zij zelf was ook verandert veel voorzichtiger geworden. Normaal zou ze al lang hebben geropen achter hem. Maar nu durfde ze dat niet meer. Stel je voor dat de broer van snow en die moordennaarster hier nu samen moesten opdoemen. Dan was ze er helemaal geweest. goldenmoon schude wild haar hoofd. Was ze nu een watje geworden? Neen dat was niet zo ze moest zich zelf niet bang maken. Hoopvol dat ze een verse geur zou vinden. Ze bad tot de sterenclan om hulp. Hij moest hier ergens zijn. Ergens, ergens, heel haar lijf zei dat ze gewoon moest roepen, tieren. Maar dat durfde ze echt niet. Maar aan de andere kant. Mochten die andere katen in de beurt zitten. Dan had ze die geur toch ook al lang te pakken gehad toch? "Wees niet zo een muizenbrein!" Fluisterde ze tegen zich zelf. Ze ademde diep in en riep zo luid ze kon. "Takarashi." Ze nu ook al weer spijt dat ze voor de zoveelste keer de clan regels schold.