Deadstorm trippelde het kamp uit. Hij was dicht bij de grens van hun territorium. Hij keek even of hij gevolgd werd. Toen hij zeker wist van niet rende hij het eenling territorium in. De zon scheen mooi. Hij rende het bos in. Hij kwam bij een kleine open plek met een riviertje. hij ging zitten en dronk wat. Hij voelde zich zo vrij hij hoorde niet in een clan thuis. Hij had vrienden en familie buiten de clan, maar toch was een kleine droom mentor worden, maar was dat het waard? hij voelde zich zo fijn hier en in de clan voelde hij zich op gesloten en verplicht om iedereen te voeden. Hij vroeg zich zelf af: als hij nou weg zou blijven, zou iemand hem dan missen zou het iemand kunnen schelen waar hij was? Kon hij beter weg blijven, of gewoon terug gaan? Heel zijn leven was een grote vraag geworden. Hij was bijna iedere dag in dit terretorium. Nooit volgde iemand hem, gelukkig, maar zouden ze hem dan wel zoeken als hij ineens helemaal niet terug kwam? Hij vroeg zich ook af of iemand wist dat hij daar heen ging en het niet zij, of het wel had gezecht maar dat ze die gene niet geloofden, hij zuchten zacht. Hij keek geschrokken op toen hij een andere kat rook. De lucht kwam hem vaag bekent voor, een oude geur, alleen nu overheerst door eenling geur. Hij vroeg zich af waar hij de geur van hekende. 'Wie is daar?' Vroeg hij.
-alleen Redeye-