Amberpaw liep rustig door het bos, de bomen hadden bijna al hun bladeren al verloren en het was ook al een stuk kouder geworden. Ze vond het niet heel fijn na die warmte dat het koud was geworden, maar ze wist dat dit er gewoon bij hoorde en dat het helemaal niet zo erg was als je andere katten om je heen had in de den om je warm te houden. Ze schudde haar hoofd bij die gedachte, want daar was ze nu niet en ze moest er ook niet naar gaan verlangen. Ze zou er misschien het liefst nu wel zijn, maar er moesten ook andere dingen gebeuren voor de clan. Ze zette er een iets snellere pas in, zodat ze sneller bij haar bestemming zou zijn. Ze zag de grote boom al toen ze nog een redelijke afstand ervanaf was, maar die boom kon ook gewoon niet gemist worden, zo groot was hij. Ze stond nu bij de wortels van de grote boom, die bedekt waren met de bladeren van de boom. Ze keek omhoog, ze kon de lucht door de takken heen zien. De boom leek nu een beetje kleiner, doordat het zijn bladeren bijna allemaal had verloren. Maar de boom was nog steeds groter dan alle anderen die eromheen stonden en dat gaf toch duidelijk aan dat het nog steeds dezelfde boom was. Ze draaide haar blik weg van de boom en keek om haar heen. Ze dacht dat ze iets had gehoord, maar ze wist het niet zeker. Misschien was het wel helemaal niks en misschien alleen maar een prooidier.
[Glidingpaw]