De kleine apprentice was vaak genoeg verward met een kitten, ook nu nog nu ze al twee moons lang niet meer in de nursery sliep. Dat kwam doordat ze soms nogal naïef kon zijn en doordat haar lichaam nog erg klein en fragiel gebouwd was. De vetjes en het bolle kittenbuikje waren weg, maar erg veel was er daarna niet meer overgebleven. Haar staartje was dun en ook haar pootjes waren net takjes. Het maakte haar niet erg sterk, maar wel snel en wendbaar. "Jij" haar kop schoot omhoog toen ze de stem van de, als ze erg eerlijk mocht zijn, misvormde kater hoorde en wees met haar eigen pootje naar haarzelf. "Hier." Snel kwam ze overeind en liep ze naar de plek waar hij gewezen had. De vorige keer dat ze niet naar een bloodclanner geluisterd had moest ze haar gaan smeken om haar leven en daar zat ze vandaag niet op te wachten. "J-ja?" Stotterde ze zachtjes terwijl haar blik afgleed naar de salamander die hij gevangen had en slikte.