Amberpaw opende haar ogen, er was weer een nieuwe dag aangebroken. Ze stond rustig op en schudde even haar vacht uit, zodat al het mos dat nog aan haar vacht zat eraf viel. Ze liep naar buiten toe, maar werd door een redelijk koude wind begroet. Dit was wel iets anders dan het warme Groenblad, maar ze wist dat iedereen het moest accepteren, het zou namelijk alleen nog maar kouder worden voor het weer warmer zou worden. Ze keek even het kamp rond, maar besloot toen om toch maar het kamp uit te gaan, want ze moest toch iets doen, ondanks dat het weer slechter was geworden, ook al was het dan juist belangrijker dat je meer je best deed, want prooi was ook minder snel te vinden. Ze ging door de doorntunnel heen en richtte haar kop even naar boven. Ze zag hoe de bomen al goudbruin gekleurd waren, eigenlijk zag het er wel mooi uit. Ze keek toe hoe er een blaadje naar beneden viel en volgde hem tot hij op de grond was. Ze begin voorzichtig te lopen om niet al te veel geluid te maken, want dan zou ze prooi weg kunnen jagen die ze juist wilde vangen.