De mooie poes knikte, en zuchtend en kreunend liet ze zich op de grond zakken. Terwijl de poes rondkeek, liet Wood zich naast haar neerploffen. Hij was doodop, en deze rust had hij verdiend. Hij keek even naar de zwarte kant van Ambers gezicht, en het gevoel kwam weer terug. Zijn vacht tintelde fijn, en hij keek even naar de buik van de Apprentice. Langzaam begon hij het weer te likken, in de hoop de pijn te verzachten. Na een paar minuutjes stopte hij, en keek weer naar het camp. "Kom, we moeten verder." mauwde hij, en hij ging weer klaarstaan om de kat te helpen met opstaan. Het was nog maar een klein stukje.