Hij had een halve dag vrij af en toch was de schildpad kater nieuwsgierig naar de tweebeen plaatst. Eigenlijk hoorde hij hier niet te komen natuurlijk, want hij wist dat het er niet veilig was, maar Leaf kon zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen. In snelle pas was hij het donder clan kamp uit geracet. Heel even snel gejaagd en de prooi die hij gevangen had gehad op een stapel neer gelegd van een leerling en onder gegraven voor hij door liep. Had hij toch niet niets gedaan, hihihi. De kater draafde door het sparrenbos richting de tweebeen plaatst waar hoge hekken het grasveld ineens af sneed om vanuit het bos door te lopen. Leafface trippelde net aan de bosrand verder terwijl hij soms naar de afgebakerende tuinen keek of hij een poessiepoes zou zien. Maar voorlopig zag hij niemand al hoorde hij wel iets in de grote tweebeen nesten, maar dat kon hij niet verstaan al was het soms wel erg luid. Het waren vast tweebenen die aan het schreeuwen tegen elkaar aan het waren? Leaf trok zich er niets van aan en liep door. Opeens was er ruimte tussen twee tweebeen nesten die vrije doorkijk gaven. Leaf bleef heel even stil staan en probeerde meer te zien dan dat hij van de plek kon zien vanwaar hij stond. Vreemd, maar waarom was het er zo rustig? Was het nog te vroeg voor de meeste katten? De dageraad was al voorbij en de zon begon zijn baan rustig naar zonhoog te beklimmen. Maar dat kon best nog even duren. Leaf schudden zich even uit en begon richting de opening tussen de tweebeen nesten te sluipen. Duidelijk op zijn hoede benaderde schildpad kater de opening en hield zijn muil een beetje open om onverwachte geuren eerder op te pikken dan wanneer hij zijn mond dicht had. De ruimte was vrij breed en konden zeker 10 katten naast elkaar lopen zonder dat ze elkaar in de weg zouden lopen. Het voelde zo onnatuurlijk om hier door heen te lopen. Het was heel anders dan tussen de bomen door te sluipen op een prooi af, maar hier rook Leaf geen enkele prooi in deze opening, wel veel insecten die zich in de vochtige en schaduwrijke nissen hadden verstopt. Zijn poten prikte aardig, maar Leafface was niet van plan om terug te gaan zonder in ieder geval de andere kant van de nesten gezien te hebben. Na wat een eeuwigheid leek stapte hij dan eindelijk op de laatste stukje en rook al vanaf de helft van de opening een donderpad zoals tussen hen en schaduw clan, maar deze werd minder vaak gebruikt leek het wel. Opeens werd hij verrast door luid gegil die vanuit een van de tweebeen nesten uit kwam. Instinctief dook hij de struiken in die rechts van hem stonden. Een stel tweebeen jongen kwamen luid gillend en stampend al rennend hun nest uit en draafde vrolijk naar het park dat voor de tweebeen nesten lag. Leafface zuchten even diep. Ze hadden hem niet gezien daar was hij blij om en liet zich even op de grond zakken in een lichte ontspanning. 'Grote sterrenclan ik was bijna bij jullie.' verzuchten Leaf in een zachte fluistering en schudden zijn kop voor hij weer recht ging zitten. Er liepen hier genoeg katten rond. De meeste van wie hij kon zien waren poessiepoezen en andere droegen tanden aan hun halsbanden. 'Blood clan!!!' dacht Leaf en huiverde even. Hoe konden die katten nog steeds overleven? Weer schudden Leaf zijn kop. Het was gewoon van de gekken dat die katten dachten dat ze beter waren dan clan katten... Tenminste zo voelde het voor hem. Leafface wilde net weg gaan toen hij een geur rook die hem op zijn plek liet blijven zitten. Wie het ook was hij had eigenlijk geen zin in een gevecht, maar mocht die er komen dan zou hij zich met klauw en knauw verzetten, maar als de kat hem goed gezind was dan zou hij ook niet zomaar gaan vechten. Hij mocht dan een krijger zijn, maar dat maakte hem nog geen barbaar.
Open