Zijn blauwe ogen waren gefocust op de eekhoorn die hij uit de prooistapel had genomen. De rode vacht was bijna net zo fel als die van hem, enkel zag die van het prooidier er dof en dood uit. Hoe zou dat nu toch komen? Hij glimlachte even om zijn eigen gedachte, iets wat hij tegenwoordig wel vaker deed. Praten met de anderen was moeilijk voor hem. De een beschuldigde hem voor het laten vallen van zijn Clan en noemde hem een verrader, de ander was dan weer enorm opgelucht dat hij veilig en wel zijn weg terug had weten te vinden. Maar hij wou gewoonweg een normaal gesprek. Dat was toch niet teveel gevraagd, of wel? Een zucht verliet zijn bekje terwijl hij een hap nam van de eekhoorn. Hierna focuste hij zijn felle blauwe ogen op de nursery, waar enkele kittens aan het spelen waren met een balletje mos. De voormalige deputy dacht even terug aan zijn kittentijd, toen alles nog vredig was. En eigenlijk was het dat toen ook niet. De dood van zijn moeder die hij nooit had gekend stond nog altijd in zijn netvlies gebrand. De vele struggles die hij gefaced had, zijn ziekte als apprentice waardoor hij pas heel laat tot krijger benoemd was. Eigenlijk, wanneer ging Starclan hem nu eens wat vrede brengen? Wanneer kon hij genieten van zijn leven, zonder de angst dat alles van hem weggenomen zou worden? Opnieuw zuchtte hij, plots geen trek meer hebbende en de eekhoorn opzij schuivende.
{+Waterkit}