Ruiken...was niet zijn allergrootste kant. Ja, hij kon prima de geuren onderscheiden en weten wie bij zijn clan hoorde en wie niet zonder ze te hoeven of horen, maar als het om het ruiken van de zwakkere geuren gingen liet zijn reukorgaan hem wel eens in de steek. Voornamelijk water en regen kwam bij hem meestal later binnen, als hij dichtbij genoeg was of als het al bomen vol naar beneden stortte. Nou ja, daarvoor gebruikte hij gewoon zijn ogen en zodra hij eens opkeek naar de hemel omdat het toch wel donker begon te worden, zag hij dat het waarschijnlijk nog eens nat kon worden hier. Hij was in zijn eentje even op pad gegaan, even de grens checken en wat jagen. Maar als het echt ging regenen en niet eens zo'n beetje, dan leek het erop dat hij de jacht moest verzetten. Lynxfang besloot in zichzelf om nog even langs de Sunning Rocks te lopen en dan omkeren richting het camp. Intussen vielen de eerste druppels al naar beneden en gleden van zijn vacht af. Gelukje van de Riverclan. Aangekomen bij de stenen aan de overkant van het water, nam hij een flinke sprong over een versmalling heen, landde halverwege op een gladde steen en ging toen door naar de overkant. Die versmalling was nieuw, er was blijkbaar wat grond ingestort, maar goed, morgen was het allemaal weer weg gespoeld door de River. Lynxfang liep eerst om de stenen heen, voordat hij haar pas zag zitten. Hij hield halt, keek even achterom, maar zag dat ze, net als hem, alleen was. Toen benaderde hij haar, zich afvragend waarom ze hier zat, in de regen. ''Futuresong''