Een Warrior die de kracht en ruwheid uitstraalde waar Kittypets elkaar mee bang maakte, dat was een goede beschrijving voor Lynxfang. Van een afstand zouden katten wel eens twijfelen als ze hem niet kende, voornamelijk omdat hij ook maar het gebied weinig verliet en daardoor buiten de clans niet echt veel kennissen had. Binnen de clans kenden de meeste katten zijn naam wel of hadden ze hem wel een gezien. Maar hij was een van de katten die in de verhalen van Kittypets voorkwam en hij wist van zijn status. Lynxfang wist dat als hij iemand van een andere clan tegenkwam, diegene hem meestal wel bij de naam kon noemen. Het was meestal ook andersom, maar hij wou geen waarde aan hun hechten. Daar had hij zo zijn redenen voor. Lynxfang kwam toch opvallend vaak bij de grenzen, om ze te checken en hij werd ook wel vaak uitgekozen op patrouilles langs de grenzen te leiden. Ook nu had hij zijn prooi begraven en was hij naar de Gorge gegaan. Sinds de spanningen met Windclan leek het hem verstandig om daar wat vaker te kijken. Thunderclan was geen probleem meer en van Shadowclan had hij sinds de samenwerking nog maar weinig gehoord. Nee, Windclan was nu het probleem. Als eerste keek hij naar beneden, het zou niet de eerste keer zijn dat iemand het leven had gelaten in de afgrond. Als ze aangespoeld waren hier was het beter dat hij ze vond. Niet dat het hier elke dag vol met dode katten lag, maar het was beter om het af en toe in de gaten te houden. Er was niks vreemds te zien. Hij verstevigde de geurmarkeringen van zijn clan en wou weer verder lopen om verderop te checken, totdat een stem hem deed opkijken. Aan de overkant stond een Apprentice van de Windclan. Wat moest ze van hem? Lynxfang keerde zich volledig om en ging wat dichterbij de rand staan. ''Hoi daar''riep hij terug over het kletterde water heen. Er waren betere plekken om elkaar aan te spreken van een afstand.