Awkward Silence

Zwetend en puffend ging de zwarte kater op weg naar de rivier. Het was bloedheet en zijn lange donkere vacht werkte niet echt mee. Hij keek uit naar een frisse duik, en hij vroeg zich af hoe de katten van de andere clans met dit probleem omgingen. Hij herinnerde zich zijn vriendin Winterplume die een hekel had aan water. Wie kon er op een dag als deze nou zonder een verfrissende duik? De superioriteit van Riverclan was wederom bewezen. Graywing kwam aan bij de rivier en zag toen dat er ook al een andere kat was. Een poes, duidelijk een poes, zeer duidelijk een poes. Haar vacht was drijfnat en benadrukte haar mooie figuur. Ook zag ze hem niet dus de kater besloot dat ze het vast niet erg vond dat hij even bleef kijken. Ze duwde haar kop meerdere keren onderwater en had echt niet door dat hij daar stond. Wat Graywing eigenlijk niet erg vond. Hij genoot wel van zijn uitzicht. Toen draaide de poes zich opeens om en keek hem zonder wat te zeggen aan. Gray wist dat hij zich beschaamd moest voelen, maar hij had nergens spijt van. "Looking good." Zei hij onbeschaamd met een grijns terwijl hij op de oever afliep. "Je vind het vast niet erg als ik erbij kom?" Zonder op antwoord te wachten liep de donkere kater het water in en op haar af. "Ik ben Graywing." Zei hij nog steeds grijnzend.

Zijn idee had goed uitgewerkt en dat was mooi, maar hij had er ook genoeg van. Zeker nu er een knappe dame het kamp uitglipte had hij de neiging gehad om te stoppen - en haar te volgen. Vixencry stond erom bekent dat ze knap was en het was geen raadsel waarom.
Ze leek wel te stralen door haar rode vacht en ze liep nou eenmaal prachtig. Niet dat Panthergrowl een crush op haar had, natuurlijk niet. Hij was niet van plan om ooit een crush te krijgen ook. Dat weerhield de grijze kater er niet van om haar toch te volgen.
De rode poes leek naar het water te gaan, een strak plan, vond hijzelf. Ook al zou zij er misschien alleen wat gaan drinken, hij vond het wel een goed idee om in te duiken. Het was zo warm.
De poes stond hoger op haar poten - dat was normaal - waardoor ze sneller was dan hem, dus had Panther haar na een tijdje uit het oog verloren. Maar toen hij bij de rivier aankwam werd het duidelijk dat zijn verwachtingen geklopt hadden en dat Vixencry inderdaad hier was. Wat ze deed was toch wel een verassing voor hem: ze was aan het zwemmen, zoals hij ook gepland had.
"Hey," zei hij laag, maar niet onaardig zoals normaal. Knappe koppies wilde je te vriend houden, niet? Hierna liet hij zichzelf zonder pardon het water in zakken en waadde snel een stuk dieper, zodat zijn poten de grond niet meer raakten. Hierbij dook hij onder water en liet de blauwe vloeistof zich boven hem sluiten, waarbij hij dichter naar de ander toezwom. Hier kwam hij weer boven water, een heel stuk dichterbij. "Opnieuw hallo," miauwde hij nu op een zachtere toon.
Toen pas merkte hij de andere kater op en hij grijnsde naar Graywing, die de pervert aan het uithangen was. Oké dan.

Serieus? Zag ze er uit als zo'n monster dat niemand met haar had willen sparren? Het irriteerde haar enorm dat niemand haar had durven uitdagen maar goed. Ze wisten maar wat goed wat ze zouden doen als ze haar uit zouden dagen. Ze leek dan welk een tenger mooi poesje, haar nagels waren scherp genoeg om schade aan te richten. Wedde dat al die katers gewoon doodsbang voor haar waren? Die gedachte liet haar tevreden snorren terwijl ze doorstapte. De late middag zon op haar schitterend bruine tabby vacht terwijl haar grote witte bef trots voor haar uit stak. Ze volgde het spoor van haar al even mooie zusje als zij zelf was Vixencry. Ja zij en Vixen waren echt de mooie meisjes van Riverclan. Iemnd moest het toch maar zijn? Maar het spoor dat ze volgde werd overstemt door de geuren van de twee katers Graywing en Panthergrowl. Het liet haar een beetje vreemd opkijken. Wat wouden hun noou weer met haar zusje behalve niet veel goeds? "Zeg zeg zeg Vixie deel je nog wel met mij?" Snorde ze lachend naar de twee perverts kijkend en zwiepte met haar bruinige staart speels heen en weer.

"Kom erbij zou ik zeggen." Zei de poes met een brutale glimlach, en Graywing kwam nog dichterbij. "Dank u zeer." Zei hij met een brede grijns. "Opnieuw hallo," Hoorde hij een andere stem en keek om. Panthergrowl stond voor hem en grijnsde. Graywing grijnsde gewoon terug zonder enige schaamte. De knappe poes waarvan hij nog steeds niet wist hoe ze heette ging zitten, en schaamteloos ging hij naast haar zitten alsof ze al een setje waren. Nonchalant sloeg ze haar staart om hem heen, en hij protesteerde niet. Wel keek hij Panther even brutaal aan. "Zeg zeg zeg Vixie deel je nog wel met mij?", Klonk er nog een andere stem, en toen Gray zich omdraaide om te kijken zag Graywing nog een andere poes, die er trouwens ook niet slecht uitzag. "Nou gezellig jongens.", Zei de poes naast haar, en hij keek haar even brutaal aan. "Zeer gezellig Vixie." Zei hij met een veelzeggende grijns. "Hoe mee zielen hoe meer vreugd toch?" Hij keek alle katten nog even aan, en bedacht dat hij eigenlijk alleen Panther's naam kende. "Maar stel ons even voor." Zei hij zonder blikken of blozen. Hij wist wel graag de namen van de knape poezen om hem heen.

Nadat ik gespard had met Graywing in het kamp waren veel katten het kamp uitgegaan om even af te koelen in de rivier of gewoon ergens uit te rusten, ten minste dat nam ik aan aangezien het me sterk leek dat ze nu nog fanatiek gingen jagen terwijl ze moe waren van het sparren. Persoonlijk had ik het zelf ook ongelooflijk warm aangezien het aardig heet was dus ik besloot hun voorbeeld te volgen. Ik stond op en draafde in een rustig tempo in de richting waar de rivier zich bevond. De felle zon scheen op mijn pels waardoor deze bloedheet was desondanks er een zacht maar warm briesje stond.
Toen ik de rivier eenmaal in zich zag komen merkte ik op dat er ook nog een stel andere katten waren, vier om precies te zijn. Ik herkende Graywing gelijk omdat hij nog vers in mijn geheugen geprent was, de rest herkende ik pas toen ik dichterbij kwam. "Hey iedereen," begroette ik hen met een glimlach terwijl ik het water inliep totdat deze net onder mijn buik kwam, het al een hele opluchting vindend dat mijn poten omringt waren door het koude en natte water.

Het eerste wat Smokegaze naar zijn potje sparren met Panthergrowl had gedaan, was zijn vacht weer in model brengen, gezien hij wel wat plukken haar kwijt was geraakt. Panthergrowl was een prima tegenstander geweest, maar naar Smokegaze's idee was hij sterker en beter. Goed voor hem. De hitte die hij nu echter voelde was minder aangenaam. Wat was er met het weer aan de hand. Eerst een super strenge leafbare waarbij katten bijna dood vroren of ziek werden en er geen enkele prooi te vinden was en dan nu newleaf, wat aan het begin ook extreem koud was geweest en nu toch wel echt heet begon te worden.
Smokegaze stond op en liep naar de uitgang van het kamp. Hij kon zich maar beter in de rivier plaatsen, afkoelen en het zweet van het sparren uit zijn vacht laten spoelen. Onderweg naar de rivier merkte hij duidelijke geluiden op. Gespetter en geklets. Hij zou daar dus overduidelijk niet alleen zijn. De jonge warrior zette een scheven grijns op en maakte zichzelf toonbaar. "Gegroet. Heeft het kamp zich verplaatst?" Klonk zijn flauwe stem met een grijns op zijn gelaat.

"Zeg zeg zeg Vixie deel je nog wel met mij?"
Zijn grijze kop draaide in de richting van nog een knappe kattin en hij grijnsde breed. Kijk, dit ging de goeie kant op. Zijn chagrijnige bui was gelijk achter de rug en hij wenkte met zijn kop dat de ander, Gemstone, ook in het water kon komen.
"Nou gezellig jongens." Miauwde Vixencry en een zachte grinnik ontsnapte uit de bek van Panther. "Ja ja." Miauwde hij tegen niemand in het bijzonder.
Toch keek hij wel een beetje vreemd op toen hij zag dat er nog meer katten aankwamen. Hij wist niet dat de rivier zo'n veelbezochte plek was. Ashbrook kwam erbij en Panther glimlachte ook naar haar. Goh, hij had in tijden al niet zo veel meer geglimlacht.
‘Aangezien de halve clan hier toch is, laat ik ook maar eens een duik nemen’ Met een ruk schoot zijn kop omhoog en hij grinnikte toen er nóg een kat bij kwam. Een apprentice dit keer. Warpaw, als hij het goed had, of het was een kattin, maar dat wist tie niet zeker.
"Gegroet. Heeft het kamp zich verplaatst?" Smokegaze, zijn gevechtspartner, kwam het water niet in maar stond aan de oever. "Hé Smokegaze!" Riep Panther en hij maakte ook bij hem weer een hoofdgebaar dat de ander erin moest komen.