We're part of a story, part of a tale. We're all on this journey, no one is to stay. Where ever it's going. What is the way?
Welcome
Warrior Cats is een rollenspel gebaseerd op de serie 'Warriors' van Erin Hunter. Je verkent hier al schrijvend de geliefde wereld van de Clankatten, rogues en kittypets. Dit doe je door je eigen karakter aan te maken, waarbij je bijna alles zelf mag bepalen over uiterlijk en karakter. Wild of tam, goed of slecht, sociaal of eenling? Help jij oorlogen te voorkomen? Of ben je een van de katten die hongerig opzoek is naar een groter territorium en meer macht? Het kan allemaal op Warrior Cats.
KIND OF WEATHER
NEWLEAF
Season
Newleaf, 10°C - 20°C
Langzaam maar zeker komen de eerste bloemen weer op. De zon breekt weer door wat zorgt voor een aantal warme dagen. Newleaf zet alles in volle bloei.
Waarom haar poten haar naar de RiverClan grens brachten was een raadsel voor haar. Maar toch was er een logische verklaring voor, ergens diep daarbinnen. Toelaten deed ze het echter niet. Nee, dat gevoel werd diep weggestopt en ze hoopte vurig dat het er voorlopig niet uit zou komen. Urg. Al die gevoelens maakten haar gek. Zonder dat ze het doorhad was ze een beetje over de grens gegaan. De kleinere, sneeuwwitte kattin keek geschrokken op bij het horen van een kreet vlak achter haar. Was het een das? Misschien. Zonder er bij na te denken sprong ze naar voren, maar nu merkte ze pas dat ze vlak bij de rivier was. Haar pootjes gleden uit en voordat ze het eenmaal besefte raakte haar lichaampje het koude water. "Help!" klonk haar stem nog zwakjes voordat ze onder water verdween.
Warpaw liep te dwalen in het gebied. Hij hielt niet zoveel van vissen, wat ironisch was voor zijn clan. Niet dat het hem uitmaakte. Hij was maar half visclan, kwart Skyclan, kwart Windclan. Hij had alleen nog maar Thunderclan nodig en hij was een universele kat. Woeptiedoe. Zijn moeder was immers van Skyclan naar Shadowclan gegaan. Met deze gedachten schudde de kater zijn vacht uit en liep door. Plots klonk er een noodkreet die zorgde dat hij zijn oren spitste. Hij opende zijn mond en meteen rook hij Shadowclan. Aangezien dit zijn clanplicht was liep hij ongeamuseerd naar het water toe en keek bijna sceptisch naar de verdrinkende poes. ‘Komen jullie nu al gewoon naar Riverclan toe om jezelf te verdrinken?’ Eigenlijk meer tegen zichzelf dan tegen de poes. Maar ondanks zijn woorden sprong de calico kater zonder twijfel het water in en zwom met krachtige slagen richting de poes. Hoewel zijn vacht niet zo dik was als die van zijn clangenoten had hij wel die olielaag op zijn huid die zorgde dat de kou hem minder deerde. Eenmaal bij de poes dook hij onder en greep hij haar bij haar witte nekvel om hierna een poging te doen weer omhoog te komen. Als hij hieruit kwam wou hij op zijn minst een medaille voor goed gedrag. Want hel, dit ging hij niet nogeens doen, hoe knap de drenkeling ook was. Want dit had bij de mooie witte poes ook totaal geen rede gespeeld. Kuch..
Voor een kort moment kwam haar kopje boven in het kolkende water en hoestte ze een keer, terwijl ze eigenlijk een poging deed om naar adem te happen. Hierna verdween haar witte lichaampje weer onder water, naar boven komen lukte haar niet meer. Geen worden, ze had een enorme vacht die haar naar beneden trok, was in lichte paniek en kon niet zwemmen. Langzaam maar zeker begon ze wat verder naar beneden te zakken. Zou het dan zo eindigen voor haar? Nu al? Plotseling was er iets dat haar bij haar nekvel greep. Een laatste adem teug ontsnapte uit haar mond en bubbeltjes borrelden omhoog. Het trok haar omhoog, en het lukte omdat de sneeuwwitte kattin een laatste slag met haar achterpoten deed. Maar ze was moe, koud en kon niet meer. Haar kopje kwam boven water en ze hapte gierig de lucht naar binnen. Moe..
Damn dit ding was zwaarder dan ze eruit zag. Warpaw mocht van geluk spreken dat zijn achterpoten sterk waren en hij een goede zwemmer was. Anders was dit het eind geweest voor hun beiden. Met sterkte slagen hielt hij zichzelf omhoog en greep te poes nog wat beter vast bij haar schoft. Zodra zijn greep weer versterkt was begon hij richting de oever te zwemmen, sterkte slagen waden zich een weg door het water terwijl hij vocht tegen de stroming. Je werd sneller moe dan je zou verwachten, dat was de kunst van het water, maar de calico kater wist zichzelf erin te redden. Eenmaal dichterbij de kant nam de stroming af en kalmeerde de rivier. Het koste toen nog maar enkele zware minuten tot de kater het zand onder zijn poten voelde en de witte poes samen met zichzelf aan wal trok. Eenmaal veilig schudde hij zijn pels uit en keek naar de poes. Was die defect? ‘Oké pop, dit noem je nou hard to get spelen’ sprak hij sceptisch terwijl hij zijn snuit in diens nek duwde zodat ze goed adem kon halen. Laat de jongens maar moeite voor je doen.
Vaag rook ze de geur van RiverClan, maar haar oogleden zakten vermoeid dicht en haar hele lichaam verslapte. De rivier trok aan haar vacht, maar de kater die haar stevig vast had hield haar boven. Als hij er niet was geweest, dan was er ondertussen ook al geen Ivypaw meer geweest. Ongelukken zaten in een klein hoekje. Maar dat besef had ze niet meer op dit moment, want ze meende haar kracht uit haar te voelen vloeien. Alsof StarClan aan haar trok, maar de kater blokkeerde het. Na een paar minuten voelde ze hoe ze uit het water gehesen werd en op de grond werd neergelegd. Haar witte pels plakte aan elkaar, maar had nog altijd een spierwitte kleur. Er werd tegen haar gepraat, maar echt doordringen deden zijn woorden nog niet. Pas toen hij iets tegen haar nekje aan werd geduwd kwam er weer wat leven in de mooie, witte kattin. Ze hoestte wat water op en hees haar lichaampje hierbij een beetje overeind. Haar ademhaling was zwakjes, dat kwam omdat ze moe was. Hierna schoten haar prachtige, blauwe ogen naar de grote RiverClan kater. "Bedankt.." klonk haar stem toen zwakjes.
Kijk nou, mevrouw leefde nog. Zijn zilveren ogen gleden afwachtend over de mooie poes heen, al moest hij toegeven dat ze in haar huidige positie minder charmant was. Maar hey, ze deed het nog en bedankte hem, waar zijn flirterige zelf natuurlijk niet tegen op kon. Hij grijnsde vleiend, al lag er in zijn blik nog altijd zijn humeurige neerbuigendheid. ‘Geen dank pop’ sprak hij simpel. Ondanks dat misses nu uit het water was was ze zeer verzwakt. Hij kon haar nu moeilijk terug sturen naar haar eigen clan. Waarschijnlijk zou ze onderweg bevriezen tot een ijslolly. Dus zuchtte de calico kater en vleide zich naast haar, zijn staart om haar heen leggend voor bescherming tegen de ijle wind. ‘Pop, je moet je eerst uitschudden voor je ter plekken bevriest. Ik wil niet degene zijn die je als bevroren schoonheid terug naar Shadowclan moet dragen’ Er lag humor in zijn norse stem terwijl hij daar lag. De oude apprentice keek schuin naar de witte poes. Wat moest hij met haar aan?
De kattin knipperde met haar blauwe oogjes en liet haar blik naar de kater glijden, die best wel wat groter was dan zijzelf. Maar ze was nou niet bepaald een van de grootste van het woud, haar vacht zorgde ervoor dat ze er tenminste nog een beetje uitzag als een kat. Anders hadden ze haar misschien wel voor een konijntje aangezien. Ze miste de oren en het pluimstaartje, maar toch. De kater grijnsde op een wat bijzondere manier, die haar kort liet slikken. Verlegenheid kwam weer opspelen. De kater vertelde haar dat ze zich uit moest schudden, dus hees ze zichzelf op haar pootjes en schudde ze haar pels lichtjes af. De kater was gaan liggen en ze voelde zijn staart om haar koude lichaampje heen slaan. Hierna liet ze zich dus ook neerzakken, tegen hem aan. Ze luisterde naar zijn woorden, maar echt iets erop terugzeggen kon ze niet. Ze richtte haar blik voorzichtig op en haar blik kruiste die van hem. "Het was niet mijn bedoeling.. om je lastig te vallen.." mompelde ze toen zachtjes en liet haar kopje zakken toen haar lichaam weer een keertje klagend rilde. Ze duwde haar zacht rozige neusje in zijn pels, voorzichtig. Dat was warmer..
In ieder geval was ze gehoorzaam, en dat kon de calico kater zeker waarderen. Hij hielt ervan als andere het hem niet moeilijk maakte en gewoon deden wat hij van ze verwachtte. Gelukkig was deze poes niet te moeilijk, tot nu toe. De poes stond op en schudde haar spierwitte vacht uit, hij bleef geduldig liggen. Ze was niet al te groot, maar had een goede hoeveelheid pels om haar toch te sieren. Zelf was Warpaw een mengeling van vele bloedlijnen en zijn bouw straalde dit uit. Hij was groot en stevig gebouwd, als een Riverclanner, maar hij stond hoog op zijn poten zoals een Windclanner en had de kracht van een Skyclanner in diens achterpoten. Zijn vacht neigde naar het kort, halflang toe en droeg dat verachtelijke calico. Maar hij leek het beste van de meeste werelden te hebben gekregen dus hij kon niet klagen. Bij de woorden van de ander maakte hij een sussend geluidje, zo troostend dat zijn neerbuigende bedoeling niet gezien zou worden. Hij voelde haar snuit in zijn vacht en legde zijn kop op de hare. ‘Maak je er niet druk om pop, ik was toch niks bijzonders aan het doen’ Terwijl hij daar lag waren zijn oren gespitst op ieder geluidje. Zomaar liggen knuffelen met een Shadowclanner wou hij toch echt niet op zijn imago hebben geschreven, al paste het wel bij zijn rebelse manieren.
De kater maakte een sussend geluidje, waardoor ze dus ook haar mond hield en een keertje knipperde met haar ogen. Niet dat ze veel zag behalve zijn vacht, maar goed. Op het moment dat ze haar oogjes weer sloot en haar neusje weer in zijn warme pels drukte voelde ze hoe hij zijn kopje op die van haar legde. Nu viel het haar pas op dat hij haar ‘pop' noemde. Hij had niks bijzonders gedaan op dat moment, meldde hij, dus maakte het niet uit. "Oh.. oké.." mompelde ze met haar gebruikelijk zachte stem. Een kleine zucht was te voelen, gevolgd door een rilling. Haar witte vacht droogde wel een beetje op nu, en omdat ze het nog een beetje koud was haar zachte vacht wat opgestoken. Ondertussen luisterde ze naar de hartslag van de RiverClan kater. "Ik ben trouwens Ivypaw," zei ze met een gedempte stem vanwege zijn vacht.
Hij noemde iedereen pop, of nou, iedereen van het vrouwelijke geslacht. Hij kon het op iedere manier zeggen, vijandig, flirterig, neerbuigend, troostend. Soms noemde hij ze ook love, hon, iets in die richting. Maar pop was zijn favoriet, hij gebruikte het ook als stopwoordje. Bij katers kon hij het natuurlijk niet maken, wat zeker een schande was. Toen de witte kattin zich voorstelde als Ivypaw grijnsde hij, en al kon de poes het niet zin, het was in zijn stem te horen. ‘Aangenaam Ivypaw’ Het was duidelijk dat hij het bij pop ging houden. Nu was het zijn beurt zichzelf voor te stellen, en hij had hier zeker over na gedacht. Hij was op de leeftijd dat het niet merkbaar was als je een warriornaam verzon. Maar aangezien hij een beetje op hetzelfde nivo als Ivy wou blijven hielt hij zijn werkelijke rang maar voor. ‘De naam is Warpaw, pop’ Hierna verlegde hij zijn kop weer, waardoor hij diens oor raakte. Wetend dat oren de neiging hadden snel koud te worden gaf hij er een langzame lik over. Het was geen ongemakkelijke, nog tedere. Op de zorgzame manier dat je een clangenoot likte of je siblings. Maar fysiek contact maakte jonge katten vrijwel altijd zo onzeker en gewillig. En daar genoot hij van.
Zijn naam was Warpaw, en het woordje 'pop' vond hij duidelijk leuk om te gebruiken. De witte kattin bleef roerloos liggen bij de calico kater, immers was het toch wel lekker warm en wilde ze niet ziek worden. Nee, dan zouden haar trainingen er nog onder gaan lijden. Hij was een wat oudere apprentice dus, waarschijnlijk nog net geen warrior. Ze voelde dat de kater zijn kopje wat verplaatste, en bleef hierbij stilletjes liggen. Zijn tong ging langzaam langs haar oor heen. Onbewust hield ze bij deze aanraaking haar adem in, iets wat de kater ongetwijfeld moest voelen. Wat zou haar broer boos worden als deze haar zo hier zou zien. Waarschijnlijk zou hij razend zijn dat zijn zusje zo dicht bij een onbekende kater was. Maar ze kon toch zeker geen kou vatten? Daar was uiteindelijk ook niemand blij mee. Nog altijd bleef ze stilletjes hij de kater liggen, niet echt durvend om iets te doen. Maar het was warmer zo, daar draaide het om.
Hij voelde haar verstijven en genoot van dit moment meer dan dat je van zijn uiterlijk kon zien. Hij hielt van het gevoel van dominantie, iets waar hij behoefte aan had omdat zijn uiterlijk dit niet altijd uitstraalde. Op het moment was hij een zorgzame, welgemanierde kater die zich werkelijk deerde om de gevoelens van Ivypaw. Dus op het moment dat ze haar adem inhield spande hij zijn eigen spieren aan, alsof hij er van schrok. Hierna stopte hij met zijn lik en leunde iets naar achteren, zijn zilveren blik zacht en peilend, want hij was natuurlijk het type wat niks deed zonder toestemming van een ander. Al hielt hij zijn eigen uitdrukking wel. Je kon hem vergelijken met een roofdier wat naar een prooi keek en diens acties probeerde te voorspellen.
Nu pas merke ze dat ze haar adem had ingehouden. Oeps. De kater trok zich een beetje terug en langzaam tilde ze haar kopje van haar poten af, waarbij ze hem kort beschamend aankeek met haar prachtige, ijsblauwe oogjes. Kort knipperde ze een keertje, waarna ze haar blik afwendde. "Sorry.." mompelde ze. Wat was ze toch weer stom bezig. Urg. Ze haatte zichzelf af en toe. Hierna legde ze haar kopje weer op haar poten, want een kille wind stak weer op. Haar kopje drukte ze dan ook weer voorzichtig tegen de kater aan. Het was opeens weer zo koud en ze was moe. Stomme rivier toch ook.
Zijn zilveren ogen ontmoette haar blauwe, hij grijnsde zachtjes om haar schaamte en gaf haar plagend een kort neusje. Het werd kouder en de zon was al aan het zakken. Ze moest of nu naar huis of hier blijven overnachten. ‘Pop, ik wil je niet graag weghebben maar het word al laat’ bracht hij haar dus ook subtiel ter herinnering waarna hij omhoog kwam. Hierna boog hij hoffelijk, met een zwiep van zijn staart. ‘Ik zal onze schone dame wel naar huis begeleiden’ Het was een bevestiging, geen vraag, terwijl hij zich weer aan haar zijde vleide. Ze leek hem immers niet in de staat zonder hulp of steun thuis te komen.
Het was inderdaad al wat later geworden, straks werden ze in het kamp nog bezorgd. De kater stond op, en dus volgde ze. Nu pas kon je zien hoeveel groter hij eigenlijk wel niet was. De kattin keek hem kort aan en schudde haar pels uit, die nu voor het grootste deel al was opgedroogd. De kater boog een keertje en zwiepte met zijn staart. "Bedankt.." mompelde ze weer lichtjes vanwege zijn woorden. Iep wat was ze hier toch slecht in. Stommeling die ze ook was. De kater kwam weer aan haar zijde en ze leunde lichtjes tegen hem aan terwijl ze zachtjes begon te lopen. Net zo sierlijk als altijd, ondanks dat ze moe was. Het ging vanzelf.
Warpaw liep met de poes tegen zich aan langs de snelste weg terug naar Shadowclan. Het was een flinke wandel maar goed, ze was hier ook gekomen en zou heus wel terug kunnen. Het leek hem trouwens ook geen al te best idee als ze niet voor het vallen van de nacht terug kwamen. Vooral niet als een hoop humeurige Shadowclanners hun nestje uit werden geduwd om die poes te zoeken. Dan zouden heus minder vriendelijk zijn voor een goedwillige Riverclanner, hun clans waren immers niet beste vriendjes. Al was geen enkele clan dat nog. Even keek hij schuin op de poes neer. ‘En pop, hoe ben je uberhoud in die rivier beland?’ Hij zei het zo achteloos alsof het iedere dag gebeurde dat hij poezen uit het water redde.
Voor een kort moment leken haar oogjes wel wat weg te zakken, maar snel opende ze de ijsblauwe kijkers weer en richtte deze op de kater, die haar iets gevraagd had. Ze wendde haar blik weer af en antwoordde slikte een keertje kort. "Ik was een beetje afgedwaald, en toen schrok ik van iets en viel ik in de rivier." Nee, de witte kattin was nooit echt een held geweest als het ging om enge dingen waarvan ze niet wist wat het was. Stel je voor dat ze door een das was beslopen, dan was het maar goed dat ze in de rivier terecht was gekomen. Al had ze in beide gevallen weinig overlevingskans gehad, als deze kater niet zo vriendelijk was geweest haar uit de rivier te sjorren. Kort snoof ze eventjes, waarna ze een keertje met haar oogjes knipperde en een koude wind door haar vacht heen voelde kriebelen. Ze wilde terug naar haar nest, om er de komende paar dagen niet meer uit te komen.
Bij diens antwoord knikte hij enkel. ‘Ik kan niet geloven dat zo’n knappe poes ook maar ergens voor moet te vrezen’ sprak hij betekenisvol terwijl hij naar beneden keek. Zo liep hij door over de gladde stenen, terwijl hij Ivypaw met zijn lichaam tegenhield. Zijn passen waren lang en krachtig, hij leek zijn energie weer terug te krijgen. Ze moesten eens weten hoe vaak hij katten uit het sterke water had gehaald. Jonge apprentice’s die dachten dat ze simpel konden zwemmen maar snel moe raakte. En natuurlijk katten zoals Ivy, die heel moedig naar hun clan liepen maar niet doorhadden hoe snel het water grip op je had. Riverclanners werden erop getrained om tegen de stroming te zwemmen en kwamen er ook snel weer bovenop. Dit was zijn standaard lichaamstraining, en hij hervatte zichzelf altijd snel weer. Al kon hij niet liegen dat hij niet altijd er zo goed vanaf kwam.
Toen de kater weer begon te spreken richtte ze haar ijsblauwe blik wat op en knipperde een keertje met haar ogen. Niks te vrezen..? "Ik denk niet dat mijn uiterlijk mij zal redden in dit soort tijden," mompelde ze toen op een redelijk gedempte toon en klemde kort haar kaken op elkaar. Als er ooit een gevecht zou komen waarin ze haar clan moest verdedigen, zou de witte kattin waarschijnlijk als een van de zwaksten worden gezien. Dat was ze ook. Met haar klauwloze voorpootje, slanke lichaam met amper spieren en wat onzekere houding. Nee, ze was alles behalve dreigend en dat wist iedereen die haar aan zag komen wel meteen. "En trouwens, ik denk niet dat een das of hond zich bekommerd of hij een knappe poes verwond of niet." Hierna richtte ze haar blik weer op de kater. Die was sterk, die was dreigend als hij wilde, die zou zo'n aanval wel overleven. Soms haatte ze het om zwak te zijn, want het was iets waar ze niet onderuit kon. Ze was gewoon zwak. En dat moest zich een ShadowClanner noemen..
Ze moest eens weten wat een knap koppie voor je kon doen. Moest je maar bij hem kijken, hij was zelf knap te noemen, maar dan moest je door die vachtkleur heen kijken. Iedere fatsoenlijke kat wist dat calico katers niet hoorde te bestaan. Hij had het moeilijker gehad door die pels. En hij moest het idee maar waarderen dat zijn vader zo’n loyale kater was geweest, en dat hij zo aangenomen werd in Riverclan. Hij was geboren in de tijd van ziekte in Shadowclan, de clan van zijn moeder. Misschien was het ook die ziekte geweest dat hij misvormd was. Bij de volgende woorden van de poes bewoog hij zijn oren kort en grijnsde vreugdeloos. Door deze lach heen zag je zijn bittere en kille kant. ‘Je moest een weten hoeveel het uitmaakt pop, ik durf te wedden dat iedere kater zich voor je op zou offeren wanneer je in de problemen zit’ Hij tikte met zijn staart op haar rug. ‘Het enige wat jij moet doen is wat vastberaden zijn, leugens brengen je verder in het leven dan wat ze je vertellen’ voegde hij er met een knipoog aan toe. Het was waar, als je je wat dreigend voordeed kwam je al een heel eind. Geen angst tonen was immers de kern van ieder gevecht. -Life advice from Warpaw 2015