Met de geur van Darkflower, zijn prinses, diep in zijn neusgaten gedrongen, was Snakewhisper in slaap gevallen. Opzicht was hij wel tevreden met zijn nieuwe krijgersnaam, ook al miste hij deels het leerlingenschap. Het was nu zo dat je volwassener moest zijn. Misschien kreeg je binnenkort ook al een leerling en daar moest je dan ook weer goede zorg voor dragen. Aan de andere kant was het wel fijn dat er geen verplichtingen meer waren, zoals dat je niet alleen het kamp uitmocht. Niet dat hij vroeger daar heel vaak naar luisterde, maar om het even. Het was zonder praten al duidelijk genoeg geworden voor Darkflower. Hij wou haar als partner en Snakewhisper wist dat zij hem als partner wou, wat hij maar al te graag werd. Wat zijn zusje, Viperfang, daarvan vond, kon hem niks schelen. Hij had vroeger al niet zo’n goede band met zijn zusje. Zijn zusje schonk nu niet bepaald aandacht aan hem. Ze deed ook overdreven veel plezier steken om in haar vaders voetsporen te treden, vond Snakewhisper. Eigenlijk was ze gewoon één grote aanstelster. Snakewhisper zou ook niet twijfelen omdat recht in haar gezicht te zeggen, mochten ze eens een ruzie hebben. Maar het zou oneerlijk zijn om Viperfang daarop te wijzen, meteen al na hun krijgerschap. Viperfang kon zelf nu ook niet bepaald ontkennen dat ze vroeger wel erg veel moeite had gedaan om haar vader en moeder duidelijk te maken dat ze geen katje was om zonder handschoenen aan te pakken. Snakewhisper werd gewekt door Darkflower, wat hij eigenlijk helemaal niet erg vond. Hij vond het wel jammer dat Shadepaw geen krijger was geworden. Hij deelde alles met zijn broer. Tenslotte zou eigenlijk niet hij, maar Shadepaw een krijger moeten geworden zijn. Shadepaw was opzicht ouder dan hem. Hij was eerder geboren. Snakewhisper sloot zijn ogen. Hij keek toen op, naar Zilverpels. Ja, hij en Viperfang moesten nu wel opstaan, anders zouden ze flink tegen de Code in gaan. Of Viperfang dat erg vond, betwijfelde hij. Die poes deed waarschijnlijk veel tegen de Code. Alles om haar vader op te volgen. Aanstelster. Hij keek nauw naar zijn zusje. Waarom hij zo’n grote hekel aan haar had, wist hij eigenlijk niet. Misschien omdat zijn vader haar al meteen als gelijke van de familie had gezien en hem als een mislukkeling. Nee, in dat geval was hij echt een mislukkeling, als hij daarom zijn zusje haatte. Het was ook misschien omdat ze zich soms zo kon uitsloven. Hij zuchtte en stond op.
Zilverpels scheen in zijn ogen toen hij naar buiten stapte. De warmte van Darkflower’s vacht miste hij. O wee als zijn zusje iets gemeens over Darkflower kon zeggen, over hun relatie. Hij kon er nu al erg pissig om worden en dat wou zijn lieve zusje niet meemaken. Hij keek naar Darkflower met een warme blik. Hij moest zich inhouden voor de poes. Darkflower zou vast bevriend zijn met Viperfang. Of ze zou lief doen omdat het zijn zusje was. Nou, in dat geval mocht ze dat meteen kapen. Snakewhisper kon over zichzelf nu niet bepaald zeggen dat hij lieve, onuitgesproken dingen over zijn zusje dacht. Ondanks dat het eigenlijk helemaal niet grappig was en opzicht best wel gemeen, grijnsde hij. Zijn vader kon trots op hem zijn. Hij was toch een klein beetje gemeen. Maar hij zou nooit worden zoals zijn vader. Hij had nu eenmaal het beeld van zijn vader en dat was een keiharde killer. Zo wou hij niet worden. Trouwens, mochten hij en Darkflower ooit kits krijgen, dan was het van belang dat hij een lieve vader was. Hij snorde al bij de gedachte aan kits. Zo van die lieve pluizebolletjes om hem heen. En nu moest hij zich echt concentreren, anders ging hij tegen de Code in. Zwijgzaam ging hij naast Darkflower liggen en drukte zijn vacht beschermend tegen haar aan. Hij moest moeite doen om niet luid te gaan snorren van haar geur, van haar aanwezigheid en van haar flank tegen de zijne. Hij wierp zijn blik op een kat, die nogal nauw naar Darkflower keek. Had hij Darkflower daarnet niet nijdig horen zijn? Hij wierp de kat een hatelijke blik toe. Zijn nagels trokken zich uit en zijn lange staart sloeg zich automatisch nog meer beschermend om Darkflower heen, terwijl hij nauw terug keek naar de kater. Niemand, maar dan ook niemand, had het recht om zo naar Darkflower te kijken. Hij liet een scherp puntje van zijn hoektand zien, dat nog eens extra schitterde dankzij de Zilverpels en de prachtige maan. De witte gloed die van zijn tanden kwamen, waren een lokmiddel naar het hol van de kat en Snakewhisper keek geamuseerd naar Darkflower. Daarna hield hij zich zwijgzaam en wachtte rustig af totdat de nacht voorbij was en ze opgehaald konden worden, waarbij vermeld werd dat hun nacht wachten voorbij was.