Een bijna sneeuwwit gestalte glipte tussen de rietstengels door die het kamp al zo lang en goed omsloten en bewaakten. Het vertrouwde kamp van haar clan. In haar bek hield ze voorzichtig een paar glanzende zilverige vissen vast, en ook een klein bruin waterratje. Ze had een redelijk goede jacht gehad. Snowrose liep voorzichtig door het kamp heen en botste bijna tegen een mede warrior aan. Een zacht excuus mompelend liep ze door, ze glipte bijna letterlijk langs de kat heen. Voorzichtig liep ze naar de prooistapel en legde ze haar gevangen prooi met uiterste voorzichtigheid neer. Snowrose zag eruit als haar naam haar al eigenlijk beschreef. Een tere roos. Ze was erg voorzichtig, zag er fragiel en misschien wat klein uit voor haar leeftijd. Maar, ze kon nog wel van zich afbijten. Dat kon ze zeker, alleen dan had ze wel de juiste aanmoediging nodig. Dat ging niet uit zichzelf. Haar maag maakte een protesterend geluid terwijl ze weg wou lopen. Dus ze draaide zich weer om en ze griste een vis van de stapel. Een eindje verderop ging ze in de zon liggen, vlakbij de warriors den. Daar begon ze haar vis rustig te verorberen. Haar tanden raakten de glibberige schubben, de vis smaakte fantastisch, vooral als je honger had.