Ploeterend door het sneeuw ging Thymewillow naar de prooistapel. Zijn lange grijs-zwarte vacht had hij opgezet tegen de kou. In zijn herrinerde verleden was het nog nooit zo koud geweest. Echter vond de grote Warrior dat helemaal niet erg. Het deed hem denken aan de naam, de naam die zijn mate die nu in Starclan zat droeg. Het Iciclespirit. Ijzig. Dat was hij nu ook, niet hard, ofzo, maar somber en teruggetrokken. Net zoals voor hij haar ontmoet had. Maar dit keer met een pijn hart. Gedachteloos strompelde hij dus naar de prooistapel. Thymewillow zakte tot zijn buik in de sneeuw. Opeens knalde hij tegen iets of iemand op en plofte versuft op zijn staart. "Oef!" stootte de grijze kater uit. Dat betekende zowel 'Au' en 'Oeps'. Toen hij even met zijn groene ogen knipperde, zag hij een poes, die een opgezwollen oog had. Een beetje geschrokken deinsde hij achteruit, maar toen hij haar houding zag, had hij meteen medeleiden met haar. Die werd zeker gepest of iets anders door haar opgezwollen. "Oh, oeps" zei deze. Meteen staarde de tabby poes waar Thymewillow opgebotst was naar de grond, nou ja, sneeuw. "Geeft niet hoor." mompelde hij somber. "Wat is er eigenlijk met je ene oogt?" Thymewillow hoopte dat ze het niet verkeerd opvatte, hij was alleen maar nieuwsgierig.