Amare trippelde langzaam de velden over, waar ze nog nooit een pootstap had gezet. Ze liep nu door een wei met koeien, die haar stom en hersenloos aan liepen te staren. 'Zelfs ik kan zo'n beest wijsmaken dat er blauwe konijnen bestaan.' Dacht de poes grimmig. Toen een koe loeide bij haar komst siste Amare nijdig. Ze voelde de haren in haar nek overeind staan en was opgelucht eindelijk onder het weidehek door te kunnen kruipen. Waarom was ze ook alweer op "ontdekkingsreis" gegaan? Owja, ze had de prooi bij haar huis afgeschrikt, en leed nu al een maan of twee honger. Plots zag ze een schuur staan, waar vele prooigeuren uitkwamen, maar ook de lucht van Rogue. Toen ze dichterbij kwam werd de schuur langzamer groter tot ze er naast stond. Zou ze een muisje mee kunnen pikken? Een stem liet haar opschrikken. “Wie ben je,en wat zoek je op mijn territory?” Amare keek tegen een jonge poes aan, een lapjespoes. Ze zag er jong uit en had verreweg niet de littekens die Amare met zich mee droeg. "Ik ben Amare" Zei de poes ijzig. "Als je het me niet kwalijk neemt neem ik even een muisje of twee mee. Ik rammel van de honger." Ging ze verder. Amare keek de poes aan. Een bekende geur drong haar neus binnen, een zoete lucht. Een herinnering probeerde haar hoofd binnen te dringen maar ze kon deze niet plaatsen. Kende ze deze kat nou?