‘Oooh, het is nog veel te vroeg om op te staan,’ mauwde Carrotpaw, terwijl ze zichzelf slaperig uitrekte. Ze was gewekt door de zon die de den in scheen en een heerlijke leaf-bare-dag beloofde. Er was niemand die reageerde op haar woorden. Carrotpaw rook even om zich heen en merkte dat ze de enige was die nog in de den was. De rest was blijkbaar allemaal al naar buiten – oeps! Nu opende ze haar ogen helemaal. Ze knipperde even om aan het felle licht van de zon te wennen en kwam toen langzaam overeind. Mwooehaaa, wat was ze moe. Ze gaapte breeduit en luidkeels, want er was nu toch niemand in de den om daarover te klagen, waste zich vluchtig, want ze was veel te ongeduldig om de tijd te nemen zich fatsoenlijk te wassen, en stapte toen de den uit.
Er lagen zoveel rode, oranje en gele bladeren, dat Carrotpaw bijna tot haar borst in de bladeren stond. Speels als ze was, nam Carrot even de tijd om met de bladeren te spelen. Ze sprong er doorheen, terwijl de bladeren alle kanten op vlogen. De zon warmde haar vacht, heerlijk! Dat was wel wat anders dan gisteren, toen het heel erg koud en nat was geweest en Carrotpaw met verkleumde pootjes terug was gekeerd van de jacht en haar lessen. Ze had toen wel een muis weten te vangen en daar was ze heel erg trots op geweest! Hoewel ze besefte dat de meesten van haar leeftijdsgenootjes inmiddels wel meer prooi binnenhaalden dan alleen maar een muis en dat had haar mentor haar ook verteld. Ze moest zich leren concentreren, had ze gezegd...
Hé! Wat zag ze daar nou staan!
De gedachten aan gisteren vervlogen toen Carrotpaw een rood-met-witte paddenstoel in het oog kreeg. Ondanks dat ze zo moe was (ze was gisteravond nog zó vol geweest van energie, dat ze ’s nachts nauwelijks had geslapen), was ze nog altijd actiever dan de gemiddelde kat en dus stuiterde ze naar de paddenstoel toe. Er lag een grijze kat bij die Carrotpaw zo niet herkende, maar dat maakte niet uit, want Carrotpaw was een enthousiast en sociale kat en altijd bereid contact te maken met katten die ze niet kende. ‘Hoi!’ riep ze uit, maar de kat reageerde niet. De kat lag hier waarschijnlijk al een tijdje te slapen, want er lagen blaadjes op zijn of haar rug. Carrotpaw danste vrolijk om de kat heen. ‘Haha! Gekke kat!’ riep ze uit. ‘Ben je zo moe dat je al dagen slaapt?’ Toen sprong ze tegen de kat op, met haar hoofd naar voren, om een vriendelijke kopstoot te geven.
Baf.
Aiaiai. Jammerend wankelde Carrotpaw een stukje bij de kat vandaan. Wat een hard type. Ze keek naar de kat, terwijl haar zicht langzaam weer scherp werd. Ze zag de vorm van de kat en besefte dat hij niet ademde. Noch had hij een vacht. Ach, nee toch! Ze had een steen aangezien voor een kat! Beschaamd keek ze om zich heen, hopend dat niemand haar gezien had, maar helaas. Een kat stond met een brede grijns naar haar te kijken.
‘Eh,’ zei Carrotpaw. ‘Ik wist wel dat het een steen was!’
NaNoWriMo Wordcount: 9.860/50.000