Een grote zilver grijze kater liep rond op het erf. Zijn maag rammelde en hij had al een tijdje niks meer gegeten. Het kippenhok was niet ver weg, en Greysliver kon er op zijn gemakje heen. Hij versnelde zijn pas en liep voorzichtig het kippenhok binnen. De kippen maakte een boel lawaai en vlogen alle kanten op wanneer hij binnen kwam. Zijn staart ging vlug heen en weer en met zijn tong ging hij langs zijn lippen. Hij ging rustig zitten en wachtte tot de kippen klaar waren met het maken van lawaai. Wanneer ze klaar waren ging hij door zijn poten en in zijn sprong houding staan. Hij zocht een grote malse kip zijn. Hij hield de kip in het oog en sprong er binnen notime boven op. Hij zette zijn tanden in zijn nek en wachtte tot hij dood was gebloed. Vervolgens sleepte hij de kip mee naar een grote kersen boom. Hij trok er een stuk vanaf en klom zo de boom in. Wanneer hij in de boom was sloot hij zijn ogen en genoot even de de geur. De kip was nu nog warm en snel plukte hij de veren eruit met zijn mond. De veertjes dwarrelde naar beneden en de kip was helemaal kaal. Voorzichtig zette hij zijn tanden er weer in en nam er een grote hap van. Beneden lag de rest nog. En omdat Greysliver zo luie donder was bleef hij lekker in de boom zitten. Zijn grijze huid glom in de zon en zijn groene ogen waren feller dan ooit. Hij sloot zijn ogen. Wanneer hij zijn ogen weer opende kleurde de lucht rood en de zon ging langzaam onder. Hij had blijkbaar een dutje gedaan. Hij keek vervolgens naar beneden om te kijken of zijn kip er nog lach, ja hoor, die is niet weggelopen. Voorzichtig stond hij op en rekte zich uit. Wanneer hij klaar was keek die weer naar beneden, en verzon iets hoe hij weer beneden kon komen. Hij ging door zijn poten heen en nam een groten sprong naar beneden. Wanneer hij beneden was pakte hij de kip weer en sloop hem mee naar een oud verlaten konijnen hol. Haar liet hij de dooie kip liggen. Hij draaide zich om, hij stak zijn neus in de lucht, en rook een onbekende geur.
[Voor iedereen, dus ook clan katten]