de koude warme stenen verbrandden de poten van de zwarte poes, die hopeloos naar schaduw zocht. Door haar nachtzwarte vacht trok ze veel zonlicht aan. Verderop zag ze een boom, die een enorme schaduw wierp. Er was alleen één nadeel: een vreemde kat zat daar. Vol twijfels dribbelde ze weg, maar stapte op een gloeiendhete steen. "Verdomme!" Riep ze, en met een vaart met enorme sprongen ertussen racete ze op de boom af. Toen ze eindelijk de boom bereikte, sprong ze er met een enorme sprong in, en staarde geïntresseerd naar de rogue.