Zoals altijd liep hij 's morgens door de vallei. Deze vallei bracht zijn hart tot rust. Je kon vanaf hier de zon zien opkomen, Dit was een prachtig gezicht. Hij hield zijn neus in de lucht om de ochtend geuren in zich om te nemen. Zijn ogen schoten open toen hij een vreemde geur rook en een grom hoorde. Allert keek hij opzij. Hij hoorde hoe een takje achter zich kraken, Dat ene krakende geluid had zijn leven gered. Een beest, Dat wel tig keren groter dan hem was stond vlak achter hem. Als een speer draaide hij zich om, Zijn hart ging tekeer. Het beest, Wat een hond was, gromde nog eens naar hem en blootte zijn tanden. Even slikte hij, Hij voelde hoe zijn hart in zijn keel bonsde. Boem, Boem, Boem, Boemboem, Boem. Zo klonk het geluid van zijn hart. Deze hond had veel scherpere tanden dan hij, Hij zou het amper winnen. "Euh.." Had hij nog gezegd. Voordat hij maar iets kon doen sprong de hond op hem af. Als een speer schoot hij weg. Hij bleef maar rennen, In de hoop dat de hond het op zou houden. Maar dat deed deze dus niet. Eerlijk gezegd was deze hond veel sneller dan hem en hield dit makkelijk vol. Even keek hij angstig achter zich, De hond was maar een meter van hem verwijderd en kwam steeds dichterbij. Volhouden paint, Volhouden. Moedigde hij zichzelf toe. Hij begon harder te rennen, Harder dan hij ooit gedaan had. Hij moest overleven, Hij mocht niet sterven door een hond. Hij had pas een Apprentice gekregen en voordat hij zou sterven moest hij deze alles leren wat hij wist. Opeens voelde hij scherpe klauwen de hem naar beneden trokken en tegen de grond hielden. Hij draaide zich om en zag het gezicht van de bloeddorstige hond. Doe me niks, Doe me niks. Even toonde hij angst. Even liet hij zien hoe bang hij was. Nee, Hij mocht niet bang zijn. Hij mocht geen angst tonen. Zijn blik veranderde van bang naar dapper. Dit maakte de hond kwaad. Het beest gromde. Een rij witte tanden zag hij. Even keek hij naar de lucht. Help! Hopelijk hoorde de starclan hem. Hopelijk zouden ze hem helpen. Anders zal hij binnenkort zijn mentor Firelock weer zien, En de vorige leider en medicine cat. Hij slaakte een zucht, Dat wou hij nog niet. Hij wou eerst nog vanalles doen voordat hij zou sterven. "Hellup!" Riep hij zo hard mogelijk uit. De nagels van de hond boorden zich een stukje in zijn vel, Niet te ver zodat er iets kon beschadigen, maar toch ver genoeg om pijn te voelen. Even liet hij een piep horen wat de hond echt goed deed. Hij moest hieruit komen, Maar hoe? Hij moest zichzelf redden, Maar hoe? Hij had geen idee, Hij wist niks te doen. Wacht eens! Voordat hij zijn eigen leven kon redden haalde de hond flink uit met een van zijn poten. Hij voelde een vreselijke klap tegen zijn hoofd en alles werd zwart voor zijn ogen. Hij raakte bewusteloos. De hond stapte verschrikt van hem af. Is de kat dood? Dacht deze vast en zeker. De hond wou vast en zeker geen dode kat pijn doen, Dat had geen zin. De hond draaide zich daarom maar om en liep zo rustig mogelijk weg. Hij, Die nog steeds bewusteloos lag, Lag in een plekje waar hoog gras zich bevond. Een kat kon hem op het blote oog niet zomaar zien. Hij leek wel onzichtbaar nu hij hier zo in het gras lag.