Na de Naamceremonie was Crowpaw meteen naar de Apprentice den gegaan. Al snel was de den in zicht gekomen en was ze naar binnen geglipt. Niemand was er behalve zij, maar ze moest snel een plekje vinden voordat de andere Apprentices dat deden. Ze snoof aan elk bedje of het in gebruik was, helaas voor haar waren de andere haar voor geweest. Het enige nest dat nog vrij was lag in een hoekje. Met tegen zin trippelde ze naar het nest en probeerde het uit. Al snel lag ze erg comfortabel en sloten haar ogen zich, het werd zwart voor haar ogen.
Crowpaws ogen opende zich weer. Ik ben in slaap gevallen! Dacht ze beschamend, straks zouden de andere Apprentices denken dat ze lui was! Haar maag doorboorde haar gedachten en ze hees zichzelf op haar poten. Nog steeds was de den akelig leeg, gelukkig maar. Haar pootjes brachten haar naar de prooistapel waar verschillende verse prooien lagen. Ze koos een dikke verse muis uit en liep ermee naar de Apprentice den. De verse lucht van de muis kwam in haar neus en ze rook dat hij echt net was gevangen. Dit was weer een leuk ding aan een Apprentice zijn!
Na haar eerste maal als Apprentice ging ze liggen voor de den en wachtte of er andere Apprentices kwamen. Crowpaw was namelijk niet erg goed in vrienden maken, dus wild ze er ook vroeg aan beginnen. Buiten het kamp rook ze verschillende geuren, misschien zaten er ook Apprentices tussen! Crowpaw likte haar vacht schoon, zodat ze er niet vies uitzag, en bleef naar de ingang van het kamp staren. Hopend dat er een Apprentice bij zat, die haar vriend wilde worden..
-Vrij voor alle Apprentices!