Chi 3520 Actief “All the world is made of faith, and trust, and pixie dust.”
| |
| Onderwerp: My wasted self is so pitiful ma 28 jul 2014 - 21:50 | |
| Littlestream zette voorzichtig een kleine poot stap buiten haar den en keek met een schichtige blik naar de uitgang van het kamp. Ze hield zich al een hele week gescholen in haar den en had geweigerd ook maar iemand te spreken, al waren de zieke of gewonde patiënten een uitzondering dan. Er was een flinke deuk in zowel haar zelfvertrouwen als haar vertrouwen in andere katten ontstaan. Ze voelde een koude steek door haar hart gaan toen ze in de verte het gestalte van één van de kittens van Ashdrizzle zag staan. Nee, Starclan had haar dat nooit gegund. Het enige waar zij van mocht houden waren bittere kruiden. De poes vernauwde haar groene ogen even toen de kitten haar kant opkeek, wat er voor zorgde dat het diertje algauw wegkeek. Littlestream zuchtte zachtjes en trippelde met geluidloze passen richting de uitgang van het kamp, al de vragende blikken die op haar bekraste gestalte werden geworpen negerende. Ze had geen zin meer om nog langer in die den te blijven die aan haar toebehoorde. Waarom was zij eigenlijk medicine cat geworden in de eerste plaats? Waarom had ze haar leven vergooid door zich te concentreren op kruiden? De poes had al tal van katten gered van de dood, en het enige wat ze er voor terugkreeg waren verse littekens op haar fragiele lichaam. Ze herinnerde zich nog vaag de goede momenten in haar leven, aangezien ze wist dat dat er maar slechts enkele waren. Waar was die tijd gebleven dat ze nog dacht dat alles wel zou beteren? Waar was die onschuldige poes naar toe? Starclan had ze opgevreten, aangezien de eenzaamheid die zich had genesteld in haar hart na verloop van tijd begon uit te breiden. Niets beterde, in tegendeel zelfs, het werd alsmaar erger. Het idee om haar rang op te geven was al meerdere keren haar gedachtengang komen verstoren, en zo dus hield ze zichzelf maar voor dat die dag nooit zou komen. Niet als ze iedere keer werd aangevallen door vijandige krijgers. Waaraan had ze deze haat te danken? Wat had ze ooit in haar leven gedaan dat de witte kater ertoe had gedreven haar aan te vallen? Ze voelde een brok opkomen in haar keel, maar weigerde om ook maar één traan over haar wangen te laten rollen. Ze zou geen zwakheid meer tonen. Ze had besloten dat zodra haar wonden genezen waren, ze op vechttraining ging bij Smokebreath. Ze had er genoeg van dat haar lichaam haar al haar hele leven saboteerde, en dus had ze besloten om door te gaan. Ook al stond ze te beven op haar poten, het was gedaan met zelf medelijden. Ze had er genoeg van, en heel stiekem walgde ze zelfs van zichzelf. Waar was zij nou goed in? Maar dan écht goed? Ja, in kruiden ordenen. Of in kittens troosten. Maar de clan had eigenlijk gewoon niets aan haar, ze was slechts een baksteen op hun schouders. Een last die ze overal mee naartoe moesten nemen. Als ze het kon, had ze die Windclan kater zelf de nek omgedraaid. Dan had ze niet de hulp nodig gehad van haar moeder, welke ze trouwens nog steeds niet geheel vertrouwde. De zwarte kattin mocht misschien nu dan denken dat de band met haar dochter terug geheeld was, maar dat was ze niet. Nooit zou de poes het vergeven van de deputy haar had aangedaan. Wat voor moeder was ze eigenlijk? Net omdat zij de zwakste kitten van het hele nest was? Wat er ook gebeurd was, het stond al vanaf haar geboorte vast dat ze nooit de sterkste kat in het woud zou worden, maar als Innerghost betere zorg voor haar had gedragen, dan was de kans dat ze warrior kon worden veel groter geweest. De medicine cat hield plots halt en keek met een lege blik naar de grond. Ja, nu wist ze bij wie ze de schuld kon leggen. Bij haar moeder, het monster dat zichzelf een deputy durfde te noemen. Hoe kon de poes zich een waardige deputy noemen als ze nog niet eens voor haar eigen kitten zorgde? Hoe durfde ze te zeggen dat ze er alles aan zou doen om de Clan veilig te houden als ze niet eens een moer gaf om de veiligheid van haar eigen kitten? Dat snapte ze nu dus niet, en iets vertelde haar dat ze het ook nooit zal begrijpen. Maar dat wou ze niet eens. Ze haatte het dat moederkatten zich soms zo ellendig konden gedragen, omdat de kittens zo gezegd 'een last' waren. De scharminkels mochten Starclanverdomme blij zijn dat ze zowel kittens als een partner mochten hebben! Als zij ook maar iets afwisten van de pijn die Littlestream soms voelde, dan zouden ze wel helemaal anders praten. Daar was ze overtuigd van. De grijze poes wierp even een blik over haar schouder en merkte op dat ze zich nog steeds vlak bij het kamp bevond. Haar pootjes begonnen lichtjes te trillen toen ze weer voor zich uitkeek. Zou het wel slim zijn om nu al helemaal alleen het territorium in te gaan? Maar aan wie moest ze dan vragen om mee te gaan? Sowieso wou ze eigenlijk gewoon rust, en zou ze dat niet hebben als ze iemand met zich meenam. Goed, dan stond haar besluit vast. Ze zou alleen weggaan, zonder dat een kat moederlijk over haar ging doen. Ze had geen moeder nodig! Ze had er nooit een gehad, en zelfs nu leefde ze nog! Ze had niemand nodig! Niemand van haar vrienden had haar gesteund. Nooit, ook niet wanneer ze de steun van vrienden het hardst nodig had gehad. Iedereen dacht aan zichzelf.. Waarom was zij de enige die werkelijk ook aan het welzijn van anderen dacht? Wanneer zag Starclan in dat ze hier geen zin meer in had? Dan ze de logica om nog langer te leven niet meer begreep. Haar voeten brachten haar steeds dichter naar de border met Windclan toe, om eens daar aangekomen te zijn even strak voor zich uit te staren. Maar ze rook geen verse markering van de vijandige Clan. Van haar mochten ze haar nu komen halen, maar er verscheen geen gestalte aan de overkant van de grens. Toen er een plotse druppel op haar vacht belande keek ze even geschrokken naar boven, om met samen geknepen ogen toe te kijken hoe donkere wolken elkaar vergezelde. Een helse donderslag bereikte haar ogen en met een zachte gil dook ze in elkaar, om aan te voelen hoe haar donkergrijze vacht algauw doorweekt geraakte. Uiteindelijk hees de poes zich overeind en stormde ze met ruime passen weer dieper het Shadowclan territorium in. Het zou nog veel te lang duren voordat ze terug bij het kamp arriveerde, dus zou het slimmer zijn dat ze ergens onderweg ging schuilen. Haar ogen waren ondertussen al wijder open gaan staan van de angst. De poes verstarde opnieuw toen ze weer het gebrul hoorde dat van de hemel boven haar afkomstig was. Ze voelde het water van haar pels afstromen en besloot dan gewoon maar in een struik te gaan schuilen. De medicine cat trippelde met snelle poot stappen richting de eerste struik die haar het meeste comfort leek aan te bieden en liet zich met een zucht op de grond bodem vallen eens ze eronder was gekropen. Het was niet veel, maar het was iets. En aangezien ze gewend was geraakt aan het weinige hebben maakte het haar niets uit. Met hevige likken begon ze haar doorweekte vacht droog te likken, ter vergeefs want algauw drong de regen ook door het bladerdak van de struik heen. De koude begon door te dringen tot haar botten en met een luide zocht stond ze weer op. Nee, hier kon ze uiteindelijk ook nier meer blijven. Als dit hondenweer weer gedaan was dan was ze ervan verzekerd dat ze doodziek was, zeker als ze hier onder deze struik bleef. Al rennend waagde ze zich terug in de regen, opnieuw zoekende naar een eventuele schuilplaats. Zodra haar blik de ingang van een dassenhol zag, stormde ze het gat binnen, nog voordat ze had gecheckt of de eigenaar van dit hol hier nog verbleef. Maar de poes had eindelijk eens geluk aan haar zijde staan, aangezien de burcht verlaten bleek te zijn. Al was ze nog steeds op haar hoede, aangezien de das die hier woonde nog steeds plots kon terug keren. Echter had de vermoeidheid die zich had opgestapeld in haar lichaam zijn tol geëist en dreef het de poes algauw steeds dichter naar een diepe slaap toe, tot ze uiteindelijk zachtjes neerplofte op de grond en in slaap viel. Het gekletter van de regen dat neer stortte op het dak van de burcht had voor een zeker slaapliedje gezorgd, wat voorkwam dat de poes snel terug wakker werd. Pas na enkele uurtjes begonnen haar pootjes lichtjes te bewegen en opende de poes vragend haar groene oogjes. Algauw sprong ze op en stonden haar kijkers wagenwijd open, zich slechts afvragende waar ze was en hoe ze hier geraakt was. Maar toen drong de afgelopen gebeurtenis haar hoofd binnen en zuchtte ze slechts opgelucht. Ze was dus veilig, of iets in die aard. Er was toch niemand die haar zou missen als ze plots verdwenen was, dus waarom maakte ze zich eigenlijk zorgen om zichzelf? De clan zou ook best zonder haar zorgen afkunnen, Frostpaw zou de tijdelijke leerling van Smokebreath kunnen worden. Dan kon de kater algauw weer verder gaan met zijn eigen leventje en dan kon een medicine cat met een gezonde geest haar rang over nemen. Haar geest was namelijk al een hele lange tijd ziek, vanaf het moment dat Innerghost haar uit het nest had verstoten. Al kon ze dat niet helemaal op de zwarte poes steken, aangezien Nightspark en Ashdrizzle ook zeker weten een bijdrage hadden geleverd. Beide katers hadden met haar hart gespeeld, om haar uiteindelijk weer achter te laten als een vuile rat. Maar waren die eigenlijk geweest toen zij aangevallen werd? Ja, precies. Zij waren toen plots nergens te bekennen. Als Innerghost, hun machtige deputy, er niet was geweest dan.. Dan was zij er al helemaal niet meer geweest. De zieke logica van deze wereld; Als je wint, dan leef je. Als je verliest, dan sterf je. Maar als je niet vecht, dan kan je ook niet winnen. Maar wat dan als je niet eens kon vechten? Wat als de goden van je wereld je het plezier niet hadden gegund? Zij was slechts een vervloekte kat met een ziek lichaam. Dat was vast de reden waarom niemand haar wou, aangezien ze zo zwak was. Een zwakke clankat overleefde niet, zij had slechts het gelukje dat ze medicine cat was en zo dus krijgers haar beschermden. En dat gaf haar juist een nog slechter gevoel; wetende dat ze zichzelf niet kon beschermen en dat ieder uur van de dag, iedere minuut, iedere seconde de hulp van een andere kat nodig had. Ze was slechts een last voor de Clan, een last waar ze beter snel vanaf moesten komen. Hoe sneller, hoe beter. Waarom had haar moeder die Windclan kater eigenlijk tegen gehouden? Nu ze er over nadacht, was ze liever gestorven. Liever dat dan nog eens toe te kijken hoe een van haar geliefden haar in de steek lieten. Of hoe Nightspark deze keer degene was die kittens kreeg met een ander. Hoe had Ashdrizzle het eigenlijk in zijn hoofd gehaald? Was het zijn opzettelijke bedoeling geweest om haar te kwetsen? Vast wel, anders had hij zijn kop niet eens durven te vertonen bij de bevalling. Echter wist ze dat het niet goed boterde tussen haar zus en de kater. Niet dat ze Fawnstep dit toewenste, maar eigenlijk deed het haar ergens wel goed. Om te weten dat de kater zekerst afzag van de grote fout die hij was begaan. Opnieuw verliet een kleine zucht haar mond en keek ze even richting de uitgang van het hol waarin ze zich bevond. Zou het ondertussen al gestopt zijn met onweren? Die vraag spookte rond in haar hoofd toen ze met ruime en redelijk snelle passen zich richting de uitgang van het hol bewoog, om uiteindelijk haar kopje door de uitgang ervan te steken en er achter te komen dat er geen regendruppels meer te bekennen waren. Dat betekende dus dat ze terug naar het kamp kon gaan, aangezien ze niet wou dat er een hele patrouille werd opgesteld, speciaal om de verloren medicine cat te gaan zoeken. Nee, die eer was ze niet eens waard. En trouwens, zou iedereen de hoop niet al opgeven als ze opnieuw te horen kregen dat er iets met de medicine cat was gebeurd? Ze zouden vast opnieuw denken dat ze was aangevallen, en aangezien iedereen slim genoeg was om te weten dat de kattin zich niet kon verdedigen, was het wel duidelijk hoe het met haar was afgelopen. En ook dat maakte haar alles behalve gelukkig. Ze wist hoe anderen over haar dachten, en hoe vreemdelingen haar bekeken als ze voorbij liep. Iedereen bezag haar als een zwakke, hopeloze kat. Een kleine stroom die algauw zal uitdrogen. Ja, dat was vast de verklaring voor haar naam. Het zou tenminste wat logica in deze gevaarlijke wereld brengen. De spanningen die waren opgelopen tussen de Clans deden haar dan ook steeds vaker doen huiveren. De gewonde katten die ze steeds vaker op bezoek kregen, hadden vaak dat als verklaring voor hun wonden. De poes besefte het dan ook dondersgoed hoe gevaarlijk het nu voor haar was in het territorium, al gaf ze dat alles behalve graag toe. Ergens zag je wel aan haar gedrag dat ze een dochter van de deputy van Shadowclan was. Hoe miserabel ze zich ook mocht gedragen, ze haatte het om toe te geven dat ze soms in de problemen zat. En ze wist dan ook dat haar moeder dat vaak ook had, dat de machtige kattin alles behalve graag hulp accepteerde. Oh ja, dat deed haar eraan doen herinneren dat het niet meer goed verliep tussen haar moeder en vader. Ze had geruchten gehoord dat de twee zelfs uit elkaar waren gegaan. Echter deerde dit haar niet. Misschien wist de deputy nu eindelijk hoe Littlestream zich vaak had gevoeld. Alleen, eenzaam en vooral in de steek gelaten. Een kleine lach begon met haar lippen te spelen. Nee, zo voelde de poes zich waarschijnlijk niet. Er waren tal vak katers die stonden te springen om eens met de deputy te praten, want anders dan Littlestream had Innerghost een grote troef in haar voordeel spelen, ze was knap. Ze wist dit waarschijnlijk dan ook. Maar zijzelf? Zij voelde zich alles behalve mooi, ze dacht over zichzelf als een lijk scharminkel, en dat deed haar zelfvertrouwen dan ook geen goed. De grijze poes wiebelde even met haar oortjes voordat ze een stap buiten het oude hol zette, om meteen begroet te worden door een kille wind die over haar rug heen streek. Meerdere geuren bereikten haar neusgaten, waaronder die van prooi. En algauw vingen haar ogen het diertje op waarvan de geur afkomstig was. Helaas voor haar kon ze niet jagen, wist ze de manier hoe ze het moest doen niet eens. Teleurstelling stond in haar groene blik te lezen toen het prooidier wegvluchtte in de struiken, waarschijnlijk omdat 'ie Littlestream's geur had geroken. Haar oortjes hingen wat aan haar kopje toen ze zich omdraaide om richting het kamp te lopen. Misschien moest ze ook maar eens aan Smokebreath vragen of hij haar wat jacht technieken wou leren. Maar de poes had al twijfels over wat de vecht training betrof, laat staan dat ze genoeg motivatie had om ook nog eens te leren jagen. Haar pootafdrukken bleven zichtbaar in de mossige grond waarop ze liep, echter kon je een kat hierdoor niet herkennen. Dus als ze het niet hadden doorgehad dat ze weg was, dan zouden ze er gewoonweg nooit achter komen. Of de waarheid moest uit haar mond komen. Algauw versnelde de poes haar passen tot ze op een redelijk hoog tempo richting de ingang van het kamp rende, om eens daar aangekomen te zijn eventjes zachtjes te zuchten. Om eerlijk te zijn had ze helemaal nog geen zin om nu al terug te keren en aan haar taken te beginnen. Maar langs de andere kant kon ze de Clan ook weer niet in de steek laten vanwege haar eigen prioriteiten. Voor hetzelfde geld had ze de afgelopen uren een zwaargewonde patiënt gemist, en was deze kat gestorven wegens haar afwezigheid. Een koude rilling gleed over haar ruggengraat toen ze daar aan dacht. Het zou toch niet waar zijn hé? Voorzichtig, en zoals gewoonlijk ook geluidloos, betrad de medicine cat het kamp. Opnieuw negeerde ze de blikken die haar kant werden toegeworpen en legde ze haar oortjes lichtjes plat in haar nek. Waarom zou ze nog vriendelijk zijn? Het enige wat ze ervoor terug had gekregen was haat, dus de moeite nemen om iedereen even gedag te zeggen deed ze niet meer. Trouwens, Shadowclan stond er toch voor bekend om altijd kil te zijn? Het gezegde dat er iets met hun hart was dat was verdonkert had ze al wel vaker gehoord, en nog steeds irriteerde het haar. Het lag anders, compleet anders! Ze werden gewoon niet toegelaten om vriendelijk te zijn! Want als ze dat wel deden dan werden ze gewoon aangevallen! De poes gromde onbewust toen ze haar den betrad en wierp aller eerst een blik op de nesten waar normaal gezien gewonde of zieke katten inlagen. Maar toen ze zag dat er geen kat te bekennen was, voelde ze bijna meteen de spanning van zich aflopen. Dat betekende dus dat er geen dode kat op haar geweten stond, en dat ze dus ook geen misdaad was begaan, noch een schande. Uiteindelijk had zij toch ook de vrijheid om even een pauze te nemen? Ze gaf toe dat ze eigenlijk wel redelijk lang was weggeweest, maar het had haar goed gedaan. Dat was het belangrijkste, toch? Nou ja, voor haar tenminste. Aangezien ze wist dat niemand anders echt van haar hield, of ook maar iets om haar gezondheid gaf. De grijze kattin liet zich vallen in haar eigen nest en keek even verveeld om zich heen. Normaal gezien stonden er wel altijd katten klaar die iets hadden, soms had ze zelfs een kleine rij voor haar den staan. Maar vandaag was het anders, alsof ze wisten dat ze zelf niet echt in de mood zat om iets te doen. Maar alsnog betekende dit niet dat ze echt niks zou doen als er een noodgeval bleek te zijn, want uiteindelijk bleef ze nog steeds een medicine cat. De keuze om zomaar haar taken te laten vallen lag niet bij haar, en uiteindelijk had ze het recht er niet eens voor. Littlestream wist dan ook dondersgoed dat ze geen dode kat op haar geweten wou hebben staan, en dat ze dus altijd klaar zou staan zou er iets aan de hand zijn met iemand. Kort samen gevat zou ze altijd iemand helpen, ook al voelde ze zich op dat moment de miserabelste kat in de wereld. Het was gewoonweg oneerlijk om iemand anders te laten lijden omdat je je zelf niet goed voelde. En aangezien de poes alles afwist van oneerlijkheid, wenste ze geen enkele andere kat dit toe. Opnieuw verschoven haar gedachten naar Innerghost, en hoe de deputy haar zonder medelijden had verbannen uit het nest. Ze wist zelfs nog hoe de poes haar eens was komen bezoeken, één van haar zeldzame en oh zo ongezellige bezoekjes. De zwarte kattin kwam haar even lekker vertellen hoe ze zich moest gedragen, en als ze zich niet ging veranderen ze nooit een echte Shadowclan kat zou kunnen worden. Uiteindelijk had de poes het goed fout gehad. Littlestream was zichzelf gebleven, altijd, en kijk waar ze nu stond. Als een goed getrainde medicine cat betrad ze nu de planeet, maar naast dat voelde ze zich wel slecht. En dat kwam niet omdat haar moeder gelijk had, maar omdat alle katten om haar heen haar ooit wel eens hadden verraden. Ashdrizzle, Nightspark, Innerghost, en dan die twee mentoren niet te vergeten. De twee krijgers die het zo leuk hadden gevonden om Littlestream als apprentice te negeren, noem het maar eerder weigeren. Ze hadden vast gedacht dat ze het niet in zich had om warrior te worden, en met tegenzin gaf de poes toe dat die twee katten gelijk hadden. Ze had de kracht niet om de Clan te verdedigen en dus was medicine cat worden de enige optie naast de elders den betreden. En aangezien ze toch nog iets met haar leven wou doen, stond die keuze al redelijk snel vast. En op de dag van vandaag had ze gehoopt dat ze toen maar wat beter had na gedacht. Als ze ook maar enig idee had gehad van hoeveel pijn ze ging lijden vanwege de rang die ze had gekregen, dan was ze nooit dit moeilijke pad gaan bewandelen. Dan was de rang elder veel aanlokkelijker geweest. Maar nee hoor, madam had weer per se de verkeerde keuze moeten maken. Niet dat ze niet blij was met haar rang als medicijn kat, maar alle regels die eraan verbonden zaten maakten haar juist ongelukkig. Geen partners noch kitten, en die twee regels hadden al bijna heel haar leven verzuurd, vooral de eerste. Ze had zowel Ashdrizzle als Nightspark moeten laten gaan, aangezien Starclan haar het geluk om liefde te kennen niet gunde. De asgrijze poes draaide zich om in haar nest en probeerde om haar ogen te sluiten en wat slaap te kunnen vatten. Niemand had haar toch nodig nu. Maar ter vergeefs gingen haar kijkers algauw weer open, wat vast stelde dat er nog geen vermoeidheid was gezaaid in haar lichaam. Hoe kon het ook.. Ze was geen halfuur geleden nog vredig aan 't slapen in dat hol, terwijl alle krijgers van het kamp bezig waren met het zweet uit hun lichaam te persen. Wat stelde zij eigenlijk voor? Een zielige kitten? Een kitten zonder moeder dan. De grijze poes ging even met haar voorpoten over haar gelaat heen en rolde zich op tot een klein balletje. Het voelde niet meer goed aan.. Het nest, alles.. Iedereen leek een masker op te zetten tegenover haar. Al kon ze zichzelf ondertussen al wel gek verklaren, maar het leek alsof de anderen in haar gezicht aardig deden om zich vervolgens om te draaien en over haar te roddelen. Was dat hoe de wereld in elkaar zat? Leefde zij dan echt alleen maar als speeltje voor eenzame katers die nadien haar hart in de sloot gooide? Haar poten gleden geluidloos van haar gezicht om uiteindelijk met een zacht plofje in haar nest te vallen. Haar groene ogen hielden de uitgang van haar den strak in de gaten, alsof ze ieder moment een bezoeker verwachtte. Maar na verloop van minuten zakte haar moed, het geloof in andere katten ging op een razend snel tempo achteruit. Nee, ze zou haar vertrouwen nooit meer in iemand leggen.. Innerghost mocht haar dan wel gered hebben, alsnog vertrouwde ze de nacht zwarte deputy niet. Het was sinds zij medicine cat was geworden dan de poes zich anders gedroeg tegenover haar, en dat alleen al vertelde haar genoeg over het ware personage van de poes. Ze gaf alleen maar om de rang van een kat, om de waarde die het leven van een des betreffende kat had. Niet om de gevoelens, noch ziel die sneller verziekt kon geraken dan wie dan ook dacht. Als het aan haar lag zou ze al die verraders de Clan uit flikkeren, één voor één hun straf uit spreken. Maar wie was zij om daar over te beslissen? Alleen de Clanleader, een uitstekende krijger die is geaccepteerd door Starclan, had die eer. Zij bleef slechts alleen achter in dat miezerige dennetje van haar, omringd door de muffe geur van kruiden. Niet moeilijk dat zij zich na een tijd ook muf en bot ging gedragen, dat ze zich nogal eenzaam ging voelen. Want hoe gek je ook mocht zijn, kruiden waren geen goed gezelschap. Ze brachten alleen miserie met zich mee, en van miserie kwam ruzie. Ruzie leidde toch bedroefdheid, bedroefdheid leidde tot argwaan. En zo ging dat verder, tot diegene het niet meer zag zitten om nog verder te leven. Ze had het al vaker zien passeren, katten die werden getroffen met alleen maar ongeluk. Een waterig lachje plaatste zich op het gelaat van de grijze poes toen ze dacht dat zij misschien een van die katten was. Misschien? Om eerlijk te zijn was ze ervan overtuigd dat zij zeker bij die ene groep van miserabele katten hoorde. Ze kon niet één gebeurtenis opnoemen die echt leuk was geweest in haar leven. Naast alle tijd die ze had doorgebracht in de nabijheid van Ashdrizzle en Nightspark dan. Al vond ze zelf dat dat niet gelde, aangezien zij haar hadden verraden. Verraders waren het, Shadowclan bestond uit verraders. Van haar walgelijke moeder tot de twee slechtste krijgers ooit! De poes voelde haar ogen nat worden en beet even zonder na te denken op haar lip, zodanig hard dan een klein straaltje bloed uit haar mond liep. Geweldig.. Snel veegde ze het weg met haar poot en keek ze met een lege blik voor zich uit. Het bloeden stopte algauw en met een uitdrukkingloze blik op haar gelaat bleef ze richting de uitgang van haar den staren, alsof ze alsnog verwachtte dan er een reddende held vanuit de hemel kwam opduiken en haar uit haar waas van wanhoop haalde. Maar niemand verscheen, geen reddende held. Alleen maar druk zijnde katten die voorbij haar den draafde. Ze hadden allemaal een zorgvolle blik in hun ogen, en vreemd genoeg kon Littlestream dit begrijpen. Ze wist nu eindelijk hoe serieus die spanningen wel niet waren. Je moest al heel laag zijn gezonken als je een medicine cat aanviel, gewoon voor de lol. De witte kater leek er geen reden voor te hebben gehad, zo dus dacht ze maar dat hij het echt gewoon voor zijn eigen pleziertje deed. Littlestream voelde haar tanden knarsen en hees zich veel te wild recht uit haar nest, wat er voor zorgde dat ze even een zwarte waas voor haar ogen kreeg. Ze zou wraak nemen op die kater! Ze zou er voor zorgen dat de littekens die ze bij had gekregen op haar lichaam niet voor niets waren geweest! Ze voelde de adrenaline stijgen in haar lichaam en had zin om regelrecht naar Smokebreath toe te gaan, eisende dat ze nu meteen gingen trainen. En als alles volgens plan verliep, dan hoefde ze niet keer op keer met een angstig gevoel in haar maag het kamp verlaten. Dan hoefde ze geen krijgers te hebben die haar vergezelde, want dan kon ze zichzelf verdedigen! Littlestream wachtte even tot ze terug helder kon zien en sprong nadien overeind, om nog licht wankelend op haar poten te komen staan. Vervolgens trippelde ze naar de uitgang van haar den, om eens hier aangekomen te zijn slechts kil voor zich uit te staren. Enkelen keken haar verbaasd aan, echter weigerde ze haar blik te veranderen. Nee, ze moesten maar leren wennen aan de nieuwe Littlestream. Zij zou zich nooit meer aanpassen voor een ander zijn welzijn. Ze zou hen zeker helpen als ze hulp nodig hadden, dat wel ja. Maar haar eigen geluk aan de kant schuiven zodat iemand anders er blij door kon worden? Nee, die tijd had ze achter zich gelaten. Ze voelde dan ook slechts een zekere argwaan in haar opstijgen toen ze enkele katers zag opduiken die vreemd hard op Ashdrizzle en Nightspark leken. De poes knipperde even verbaasd met haar ogen en merkte op dat deze nogal vermoeid aanvoelde. Was ze dan toch moe? Had ze dan toch nood aan een beetje rust? Blijkbaar wel, want het kon nooit zijn dan er meerdere Ashdrizzle's bestonden of meerdere Nightspark's. De poes knipperde nogmaals met haar olijfgroene ogen maar de beelden bleven zich herhalen, waardoor ze zich terug omdraaide en met kleine maar zeker snelle passen richting haar nest draaide. Dit was niet goed. Had ze koorts opgelopen door de regen van enkele uren terug? Was dat de reden dat ze dingen begon te zien die er niet echt waren? Ze wist het eventjes niet meer, en om eerlijk te zijn wou ze voor nu alleen nog maar gaan slapen. Het was ook al redelijk laat, maar aangezien het nu newleaf was, viel dat nog niet aan de hemel te zien. Er viel slechts een lichte oranje gloed de bekennen, welke aankondigde dat de nacht in aankomst was. De poes viel opnieuw met een zacht plofje neer in haar nest, en met wat geluk aan haar zijde wist ze deze keer wel de slaap te vatten. Nog voordat ze zich kon goed leggen was ze al weggezonken in een diepe slaap, zonder er bij stil te staan dat ze nog steeds klanten kon krijgen. Maar het kon geen kwaad toch? Die zouden wel tot morgen kunnen wachten. Voor nu wou ze alleen.. Ze voelde een zekere schaduw over zich heen gaan bij iedere stap die ze nam. Haar groene ogen keken angstig voor zich uit en met trillende poten dwong ze zichzelf verder te gaan. Ze zou wraak nemen op die kater! Ze zou wraak nemen op Innerghost, Ashdrizzle en Nightspark! Ze zou wraak nemen op iedereen die haar iets had aangedaan! Plots hield de poes halt en schudde ze haar kopje, een nog angstigere blik dwaalde rond in haar ogen. Maar deze keer was de angst gezaaid door niemand anders dan zijzelf. Wat was er aan de hand met haar? Sinds wanneer had ze zo'n gedachten rondspoken in haar hoofd? Ze hield van zowel Nightspark als Ashdrizzle! Van de ene wat meer dan van de andere, zo dus kon ze hen nooit in haar leven pijn doen! Waarom gedroeg ze zich zo? Een grijns verscheen op haar gelaat en algauw waren deze zoete gedachten verdwenen. Nee, ze moest laten zien dat ze niet meer die zwakke Littlestream was die alleen maar hunkerde naar liefde. Ze lachte slechts luid bij de gedachte eraan. Ze zou al die hufters een flink lesje leren! Niemand zou haar vertrouwen ooit nog kunnen winnen! Nee, want al de katten die dat wél hadden gedaan hadden haar vervolgens gewoon in de steek gelaten! De poes wandelde verder door de struiken heen tot ze plots op een open veld stond. Nieuwsgierig keek ze rond, om op te merken dat helemaal middenin het grasveld een kleien stroom was. Algauw trippelde ze er naar toe, bij iedere stap die ze nam aanvoelende dat de lucht verdonkerde. Uiteindelijk bevond ze zich midden in de nacht. Plots verstijfden haar poten en gingen haar groene ogen wagenwijd open staan van schrik. Nee .. Het kon niet! Het water was vervuld met bloed en de ijzerachtige geur die ze rook maakte haar misselijk. Maar dat was niet het enige dat haar misselijk maakte, het evenbeeld dat ze van haarzelf zag staan in het water was hetgeen dat haar even deed slikken. Littlestream knipperde nog een keer met haar ogen, maar hoe vaak ze ook haar zicht probeerde te verscherpen, hetgeen wat ze te zien kreeg veranderde niet. Zij stond daar, op een hoop dode katten waar ze enkele lichamen van herkende. Vooral die van Nightspark en Ashdrizzle vielen meteen op. Nogmaals gleed haar blik naar de poes die bovenop de stapel stond, en met een schok besefte ze dat zij het echt was, maar dan in een andere versie. Groter, gespierder, sterker. Was dat de kat die ze altijd niet al wou zijn? Sterk en machtig? Nee, dit was niet wat ze wou noch bedoelde! Algauw draaide de poes zich om en rende ze met grote pootstappen weg van het bloedbad dat ze zonet had gezien. Ze begreep het niet.. Ze wou wraak nemen op diegene die haar hadden pijn gedaan, maar daar bedoelde ze niet mee dat ze hen wou vermoorden! Of wel? Was dat hetgeen dan dat ze werkelijk wou? Maar ergens, diep in haar hart, hield ze nog steeds van hen. Ze zou het haarzelf nooit kunnen vergeven als ze hen zoveel pijn deed! De poes schudde haar kopje en probeerde de duistere gedachtes uit haar hoofd te verbannen, ter vergeefs want ze keerden algauw weer terug. Was zij dat echt? Was dat echt de poes die ze al die manen al wou zijn? Nee, zij wou gewoon zichzelf blijven. Maar dan iets sterker, iets groter. Maar daar bedoelde ze niet mee dat ze anderen wou vermoorden! Littlestream schrok even op en keek met grote ogen naar achter toen ze naderende pootstappen hoorde. Haar groene blik ontmoette de felle groene ogen van de grijze poes die haar achter volgde. Wat?! Littlestream schudde haar kopje en beval haarzelf terug naar voren te kijken. Ze voelde zich hopeloos, machteloos.. Ze voelde zichzelf helemaal hetzelfde als toen die ene witte kater haar had aangevallen. Ze kon zich niet verdedigen, kon haar vrienden niet redden. Nooit zou ze een waardige kat kunnen zijn voor haar Clan. De poes voelde de vermoeidheid opduiken en met tranen die opwelden in haar ooghoeken dwong ze zichzelf verder te gaan. Wat als die poes haar te pakken kreeg? Zou ze dan hetzelfde einde delen als Nightspark, Innerghost en Ashdrizzle? Ze kneep haar ogen dicht, wetende dat ze toch nergens tegen zou lopen. Nee, want voordat dat zou gebeuren had die poes haar al te pakken gekregen, sowieso.. En ze had gelijk. Algauw voelde de grijze poes een paar ijskoude klauwen in haar vacht haken, en zonder ook maar te zien van wie deze afkomstig waren wist ze al dat de onbekende kat de oorzaak hiervan was. Geschrokken hield ze halt en probeerde ze zich uit alle macht los te rukken uit de greep van haar evenbeeld dat groter, sterker, en zo te zien ook slimmer was. Echter, hoe hard de poes ook haar best deed om te ontsnappen uit de greep van de sterkere kat, alsnog voelde ze de klauwen doordringen in haar vel. Een ijzingwekkende kreet verliet haar mond toen ze een straaltje bloed over haar vacht voelde heen lopen. Nee! Niet weer! Wanhopig draaide ze zich om en haalde ze uit naar de ogen van de poes, wat leek te helpen want algauw voelde ze geen nagels meer in haar vel en had ze de kans om te ontsnappen. Onhandig stond de poes op, de pijn die momenteel door heel haar lichaam te voelen was negerende. Adem zuchten verlieten haar bekje in een snel tempo, wat ervoor zorgde dat haar energie uit haar lichaam sijpelde. Nogmaals verliet een gil haar bekje toen ze struikelde over een steen en regelrecht met haar snoet op de grond viel. Tranen stroomden over haar wangen en zich klaar makende voor de pijn die zo meteen te voelen zou zijn, sloot ze haar ogen. Maar er gebeurde niets, slechts een ijskoude wind gleed over haar rug heen en deed haar vacht lichtjes opwaaien. Verbaasd hees de poes zich overeind, haar buikje bedekt met een dikke laag modder en haar groene ogen lichtelijk angstig. Wat? Wat was er aan de hand? Waar was die poes naar toe? Het kon toch niet echt zijn dat ze haar van zich af had geschud? Nee, dat was onmogelijk. Zeker toen ze viel had de poes dit moeten hebben gehoord. Littlestream schudde haar kopje en besloot maar om er niet nog langer over na te denken. Nee, ze moest hier eerst zien weg te komen voordat die kat terug kwam. Paniek gierde door haar lichaam heen toen ze zich terug omdraaide en even angstig om zich heen keek. Haar ogen gingen wat wijder open staan bij de omgeving die ze te zien kreeg. Daarnet had ze zich nog in Shadowclan gebied bevonden, tot ze op dat ene landschap terecht was gekomen. Maar ze was er zeker van dat ze terug de juiste kant was op gerend, en alsnog bevond ze zich nu ergens totaal anders. Kon het zijn dat ze verdwaald was? Met haar groene blik angstig en haar poten die lichtjes trilden wandelde ze enkele staartlengtes verder, tot de vermoeidheid haar lichaam richting de grond trok en ze met een harde smak tegen de aardbodem terecht kwam. De zwarte waas voor haar ogen werd minder dik en een zeker wit licht kwam er voor in de plaats. Al zwetend hees de poes zich overeind en keek ze met een wagenwijd open gesperde blik rond. Waar was ze? Was ze nog steeds in dat enge donkere bos? Helemaal in paniek krabbelde ze overeind om vervolgens, een ze op haar poten stond, terug neer te vallen. Ze stond nog steeds zwak op haar poten, en zo dus was de plotse actie die ze zonet had uitgevoerd even te veel geweest. Ze moest rusten, maar durfde niet, of toch niet meer. Van alle nacht merries die ze tot nu toe had gehad, was deze zeker weten de ergste geweest. Wat was er toch met haar aan de hand? Was dit een voorteken geweest van Starclan? Betekende dit nu dat ze nogmaals aangevallen ging worden? En wat was er dan met Nightspark en Ashdrizzle aan de hand? Was het haar fout dat die dood waren? Gingen zij dan dood?! Littlestream schudde haar hoofdje en deed haar best om helder na te denken, echter stond het geluk niet aan haar zijde en zorgde de dikke laag mist in haar hoofd voor een zeker gebonk dat ze herkende als hoofdpijn. Met gepijnigde ogen trippelde ze richting haar kruiden stapel, echter sloeg ze hier af en trippelde ze verder naar de uitgang van haar den. Ze was nooit echt iemand geweest die op eigen risico kruiden inslikte, zo dus moest ze de pijn voor nu maar verdragen. Als het echt erger werd, dan kwam ze nog wel eens terug. Een zucht verliet haar bekje en als bescherming tegen het plotse felle licht, knipperde ze eventjes met haar groene ogen. Het was dus duidelijk dag. Had ze dan de hele tijd liggen slapen? Ze haalde eventjes haar schouders op en besloot maar dat dat voor één keertje niets uitmaakte, en als ze in de tussentijd nog een klant had gehad, dan zou die har wel hebben gewekt, toch? Ach ja, ze zou wel zien. In ieder geval werd het tijd dat ze nog eens de kruiden voorraad ging bijvullen, en aangezien ze daar gisteren niet de kans voor had gekregen had ze besloten om dat vandaag wél te doen. Algauw zette de poes haar poten in beweging en baande ze zich een weg richting de uitgang van het kamp toe. Deze keer wist ze wel een klein lachje richting een kijkende kitten te gooien, wat ervoor zorgde dat ze een grote glimlach terug kreeg. Een warm gevoel steeg in haar op, echter verdween deze weer toen ze het territorium had betreden. De beelden van haar droom keerden terug en lichtjes verstijfd keek ze om zich heen. Echter kwamen deze struiken haar wel vertrouwd voor, en rook ze geen ijzerachtige geur welke zou aankondigen dat er bloed aanwezig was. Met andere woorden, ze kon dus op haar volle gemakje kruiden gaan zoeken. Terwijl ze haar neus nog steeds in de lucht hield, liep ze verder, proberende alle voorbij gaande geuren op te snuiven. Het ontging haar niet dat ze steeds vaker prooigeuren opving, echter was het niet aan haar om er achter aan te gaan. Zij had de skills er niet eens voor, zo dus zou ze het gewoon houden bij kruiden zoeken. Er waren vast al genoeg krijgers op pad die deze geuren ook zouden rieken. Tenslotte was zij een medicine cat, en geen krijger. Anders dan gisteren besloot de poes hier niet langer over na te denken. Ze mocht erover piekeren hoe vaak ze ook wou, maar dat ging het feit dat ze het niet in zich had om warrior te worden niet veranderen. Hoe hard ze ook iedere nacht wenste, nooit had ze een antwoord van Starclan terug gekregen. Ze zou nooit krijger kunnen worden, dan was haar ondertussen al wel duidelijk gemaakt. Zodra de poes verder liep en ze de bekende rode kleur van een papaverbloem herkende, gingen haar mondhoeken wat omhoog staan. Bingo! Dacht ze bij zichzelf, terwijl ze richting de bloemen trippelde. Kieskeurig beet ze de stengels door van de bloemen vanwaar ze dacht dat die wel goed genoeg waren en nam ze het bundeltje meer richting de eerste boom die ze zag. Het waren niet de bloemen die ze nodig had, maar de zaadjes die zich midden in de bloem bevonden. Maar dat zou ze wel fiksen wanneer ze terug in de den was. De wolken hielden de lucht niet langer meer bedekt, zo dus wees het erop dat het vandaag niet ging regen. Of voorlopig toch nog niet. Ze kon beter gebruik maken van deze kans om haar voorraad bij te vullen, aangezien de ernst van de spanningen tussen de Clans ondertussen wel tot haar was door gedrongen. Vanaf nu had ze niet meer de tijd om gezellig af te spreken met Ashdrizzle of Nightspark, en zou ze zich honderd procent moeten concentreren op haar werk. Ze wou namelijk niet dat wanneer het zover was, en één van de vijandelijke Clans hen aanvielen, ze niet genoeg kruiden had om iedereen te helpen. En aangezien zij medicine cat was, was het haar taak om dit te voorkomen. Opnieuw zuchtte het poesje even, waarna ze uiteindelijk het stapeltje bloemen voorzichtig neerlegde op de schors van de boom, om er vervolgens wat zand over te gooien. Hierna draaide ze zich terug om, en trippelde ze dieper het Shadowclan territorium in. Ze had nog genoeg tijd over om nog twee andere soorten kruiden te vinden. Maar ze weigerde het om nogmaals richting de grens met Windclan te lopen. Ze had daar nu al twee keer ongeluk gehad. Die ene keer dat een vijandelijke kater haar had aangevallen, en dan nog gisteren wanneer ze in een storm terecht kwam en ze had moeten schuilen in een oude dassenburcht. Die Clan leek alleen maar problemen met zich mee te brengen. Littlestream's ogen hielden het territorium rond haar strak in de gaten, alsnog ze nog steeds verwachtte dat er ieder moment een vijandige krijger kon opduiken en haar aanvallen. Al wist ze dat niet alleen katten uit andere Clans zo waren, en het ook eens goed kon zijn dat er een verrader in haar eigen Clan zat. De poes haalde onopgemerkt haar schouders op en liep verder, nog steeds een oogje in het zeil houdende voor het geval dat er toch plots een kat uit de struiken zou opduiken. Ze voelde de vermoeidheid als eerste in haar poten steken en hielt met een bittere uitdrukking op haar gelaat halt. Haar zwakke lichaam stond zelfs in de weg van haar dagelijkse medicine cat taken.. En het werd steeds maar erger. Zeker nadat die Windclan krijger haar had aangevallen voelde ze zich steeds vaker misselijk en zwak, alsof ze nog maar amper bloed door haar lichaam had stromen. De poes opende haar mondje en liet een luide zucht varen, om vervolgens even rond te kijken en verveeld te gaan zitten. Dit was gewoon niet meer leuk, om telkens op gehouden te worden door vermoeidheid.. Wat als ze ooit in de problemen kwam te zitten en ze niet kon ontsnappen wegens haar eigen, verrotte gezondheid? Zoals die ene keer in haar dromen, wanneer ze achter na werd gezeten door haar eigen, grotere, sterke evenbeeld. Al wist ze dat dat bijna onmogelijk was. Er bestond geen andere Littlestream, en al zeker niet eentje die al hetgene was wat zij juist wou zijn. Het was gewoon een simpele nacht merrie geweest, niks anders en niks meer. Het kon geen voor teken van Starclan zijn geweest, aangezien het niets met een eventuele verhaallijn kon te maken hebben. Of wel dan? De poes kromp wat in elkaar toen een ijskoude wind haar vacht deed opwaaien en met vernauwde ogen van vermoeidheid staarde ze voor zich uit. Nee, het kon gewoon niet. Het was onmogelijk. De poes zuchtte, waarna ze zichzelf dwong om op te staan. Haar poten voelden nog steeds lichtjes vermoeid haar, maar ze weigerde het nog langer te rusten. Wat had de Clan nou aan een luie medicine cat? Ze had gisteren de helft van de dag al vrij genomen, als ze vandaag niet in actie schoot dan kon ze zeker verwijten verwachten wanneer ze terug keerde naar het kamp. Normaal hoorden krijgers dit niet te doen, aangezien ze respect moesten tonen tegenover een medicijn kat, maar de spanningen waren al zo hoog opgelopen dat de meesten niet eens meer helder konden na denken, net zoals zij. En trouwens, ze kende om eerlijk te zijn niet zo veel katten die ooit respect hadden getoond tegenover haar. Misschien sommigen van haar klanten, maar Innerghost, Nightspark, Ashdrizzle..? Nee, die dachten allemaal stuk voor stuk dat ze beter waren dan haar. En eigenlijk waren ze dat ook, al zou Littlestream dit natuurlijk nooit toegeven aan de katten zelf. Haar moeder was deputy, en die stonden sowieso boven een medicine cat in de rangorde. En zowel Ashdrizzle als Nightspark waren beiden gewaardeerde krijgers. In tegenstelling tot haar hadden zij al veel voor de Clan gedaan. Het enige wat zij deed waren enkele plantjes plukken om ze vervolgens aan zieke katten te voederen. Het was ergens best wel ironisch eigenlijk.. Littlestream's ogen waren nog steeds lichtjes vernauwd toen ze terug in beweging kwam, en met kleine poot stappen verder zocht naar kruiden. Ze verwachtte vooral veel gewonde katten, dus misschien was het wel handig om wat spinrag mee terug te nemen. En dat was eigenlijk helemaal niet moeilijk te vinden. Ze moest gewoon onder enkele uithangende takken kijken en ze vond al verlaten webben van enkele spinnen. Voorzichtig stak ze haar pootje uit en bond ze wat spinrag om haar poot, om vervolgens hinkend terug naar de plek toe te gaan waar ze de papaver bloemen had neer gelegd. Zo rustig en voorzichtig als ze maar kon deed ze de spinrag van haar poot, proberende het niet kapot te maken. Als het kapot ging kon ze het evengoed gewoon terug weg gooien. Maar zodra het haar gelukt was, verscheen een kleine, tevreden glimlach op haar gelaat. Goed, als ze nu nog één iets vond dan was ze klaar om terug naar het kamp te gaan. Toen de poes terug wat verder weg liep, viel haar blik algauw op enkele struiken waar gloeiende rode bessen aan hingen. Gefascineerd kwam de poes dichterbij, om even haar nagel in één van de bessen te prikken. Traag rezen haar mondhoeken omhoog, tot er een schichtige grijns op haar gezicht kwam te staan en ze haar poot terug trok. Dit waren zeker weten doods bessen, en aangezien Smokebreath er al achter was gekomen dat ze enkele van deze schuil hield in haar den, leek het haar niet handig om er nog meer van mee te nemen. Ze was namelijk een medicine cat, geen een of andere stiekeme moordenaar. Maar hoever de poes ook ging, en hoe hard ze ook haar best deed om nog een kruiden geur op te pikken, de natuur stond voor deze ene keer niet aan haar zijde. Met een zucht draaide ze zich om en trippelde ze terug richting de spinrag en de papaver bloemen, om ze voorzichtig vast te nemen met haar hoektanden en terug richting het kamp te lopen. Alsnog konden katten haar nu niets gaan verwijten, aangezien ze niet met lege poten terug keerde. Ze had haar best gedaan, so what? Ze konden haar moeilijk straffen, of huis arrest geven bijvoorbeeld. Want wie ging er anders al die kruiden zoeken? Frostpaw kende nog maar de basis van de kruiden, wist nog maar amper hoe ze een griepje moest genezen. Als ze het aan haar overliet, dan kon ze er zeker van zijn dat de poes terug keerde met doods bessen in plaats van jenever bessen. De poes greens even bij die gedachte en zodra de kamp ingang in haar zichtveld verscheen haalde ze even diep adem, om vervolgens deze lucht weer te laten varen uit haar mond. Ze vond het altijd lastig om alleen terug te keren, aangezien ze dan bijna altijd alle ogen van het kamp op haar gezicht had. Zonder moeite wurmde de poes zich door de tunnel heen tot ze in het kamp stond, opnieuw de blikken die haar kant werden opgeworpen negerende. Ze hadden niks te zeggen, ze had haar werk gedaan! Maar alsnog, hoe hard de poes het ook probeerde, deze gedachte werd overdekt met slechte dingen. Dingen zoals het feit dat ze niets waard was, en dat het vele handiger zou zijn voor de Clan als ze met een mondvol prooi terug keerde in plaats van enkele bittere kruiden. Maar ze kon er zelf niets aan doen, toch..? Tenslotte was ze alleen maar medicine cat geworden om nog een waardige kat te zijn voor de Clan. Dit was het minste dat ze kon doen, haar leven vergooien voor anderen te redden. Ze wist nog goed hoe ze als kitten vaak droomde over het vrije leven van een warrior. Het was dan ook een totale schok voor haar toen ze op haar eerste training arriveerde, en er niemand kwam opdagen. Dat was hetzelfde voor de tweede kat die zich een mentor van haar durfde te noemen. Allemaal hadden ze haar op gegeven, waarschijnlijk omdat ze wisten dat ze toch niets waard was. En om eerlijk te zijn, kon ze hen geen ongelijk geven. Uiteindelijk was ze toch maar een ellendige medicine cat geworden, en geen grootse krijger. Ze was niet diegene geworden waarover ze vroeger bijna iedere nacht droomde. Nee, nu droomde ze over hele andere dingen. Zoals achter volgt worden door enge beesten die niet eens bestonden.. Ze kneep haar ogen dicht en versnelde haar passen wat zoadat ze sneller zou arriveren bij haar den. De donkerte die daar heerste was een soort van dekmantel geworden. Het kalmeerde haar op de een of de andere manier. Ze had al vaker te horen gekregen dat katten het er eng vonden, vooral omdat de muffe geur van kruiden er rond hing. Maar zij daar integendeel, zij was gewend geraakt aan de duistere sfeer. Misschien was dat ook wel de oorzaak van de eenzaamheid die ze voelde in haar hart. Nee, natuurlijk niet. Terwijl de poes haar hoofdje schudde, glimlachte ze even. De katers die eerst haar hart op wolken deed zweven, om het vervolgens te breken. Die waren de dader. Niet de donkerte in haar den. Het was een belachelijke gedachte, en ze schaamde zichzelf er nu al voor dat ze dat idee ooit had overwogen. De poes opende haar ogen weer op normale grootte zodra ze haar den binnen liep. Algauw stond ze bij de kruiden stapel die al opnieuw verslonden was door de vele patiënten van de afgelopen dagen. Voorzichtig legde ze de papaver bloemen aan de kant, om vervolgens het spinrag ook op hun plaats te leggen. Misschien dat ze straks de zaadjes er nog ging uit peuteren, maar voor nu ging ze zich bezig houden met het renoveren van de den. Ze had besloten om haar nest op een andere plek te leggen, nog net iets dieper in de den. Ze vond het namelijk nogal lastig de laatste tijd, dat zodra iemand haar den binnen kwam, ze al meteen wisten waar haar nest lag. Het was namelijk al een hele lange tijd geleden dat ze een den had gedeeld met andere katten. Nou, figuurlijk natuurlijk. Ze had haar apprentice, Frostpaw. En haar patiënten die soms verbleven in de den. Maar ze bedoelde echt dat katten vlak naast haar lagen, zoals in de apprentice's of de warrior's den. Zij was er uit gegroeid, in het kleffe gedoe. En zo dus had ze besloten om haar nest nog wat verder te leggen, zodat ze niet meteen twee paar vragende ogen op haar gericht kreeg als iemand haar nodig had. Met snelle poot stappen baande de poes zich een weg richting haar nest toe en nam ze de rand ervan beet met haar tanden, om het zachte bed vervolgens wat naar achteren te trekken. Echter viel het haar op dat het mos er eigenlijk niet bepaald goed meer uit zag. Een zucht verliet haar bekje en met een plofje liet ze zich vallen op de grond. Ze had eigenlijk geen zin meer om nog eens naar het territorium te gaan, vooral niet als het gewoon voor haar nest moest. Maar langs de andere kant kon ze beter proberen om haar nest zo zacht mogelijk te maken, zodat ze eens een betere nacht rust zou hebben. Mokkig hees ze zich overeind en trippelde ze vreselijk traag naar de uitgang van haar den, om eens hier aangekomen te zijn eerst nog even een blik over haar schouder richting het mos nest te werpen. Goed, dan vertrok ze maar weer. Ondertussen waren er niet veel katten meer die nog op haar aan het letten waren, het was hen zeker door gedrongen dat ook zij soms eens vrijheid wou. Iedere dag doorbrengen in die donkere den was geen pretje, en iedereen die dacht dat het dat wel was mocht van haar part het zelf eens uitproberen. Ze was het beu dat anderen dachten dat ze het altijd beter wisten dan haar. Maar daar viel gewoon niets meer aan te doen. Uiteindelijk was de wereld volgepropt met slechte zielen, en probeerde iedereen elkaar op de een of de andere manier pijn te doen. Zij noemde zichzelf een uitzondering, of was dat ooit eens geweest. Zij probeerde altijd iedereen te helpen, aangezien ze het haatte dat anderen pijn hadden. Maar ze kreeg er niet al te veel voor in de plaats, behalve enkele littekens dan. Opnieuw drong het beeld van hoe de kater haar aanviel haar kopje binnen en moest ze even huiveren bij de gedachte van zijn nagels. Was zij ook maar zo sterk.. Dan had ze niet de hulp van haar moeder nodig hebben gehad. Dan had ze zichzelf perfect kunnen verdedigen, zonder dat ze ooit op de hulp van anderen moest rekenen. Dan kon ze meegaan naar gevechten en kon ze tenminste een waardige kat zijn, in plaats van de poes die altijd kruiden verzamelde. De poes haalde even diep adem, om vervolgens de lucht die ze naar binnen had genomen terug uit haar mondje te laten ontsnappen. Goed, ze moest zich proberen te focussen op het vinden van vers mos. Aangezien ze nog voor donker terug wou zijn. En als ze de hele tijd bleef piekeren over haar positie in de Clan dan ging ze niet echt heel ver komen. Ze moest gewoon geduld hebben, tot ze sterk genoeg was om te kunnen vechten. Dan zou ze hen nog eens iets laten zien! Echter wist de poes niet dat ze een zekere aandoening had waardoor haar spieren sneller vermoeid waren dan die van anderen, en het dus bijna zo goed als onmogelijk was voor haar om krijger te worden. Het was alsof je een vis probeerde te leren vliegen. Met andere woorden, het was gewoonweg onmogelijk. Hoe hard de poes ook zou proberen, ze zou nooit krijger kunnen worden. Ze gleed met haar groene blik over het gebied rondom haar heen en zuchtte even opgelucht toen ze bij een dicht bijzijnde boom was mos zag liggen. Echter was het niet genoeg om een heel nest mee te maken, zo dus zou ze even verder moeten zoeken. Een zachte zucht verliet haar bekje. Hoe lang ging ze hier nog mee verder? Uiteindelijk bracht het leven alleen maar verrassingen met zich mee. En daarmee bedoelde ze dan werkelijk verrassingen. Het onmogelijke werd plots mogelijk, kijk maar naar Nightspark en Ashdrizzle. De twee haatte elkaar eerst, en nu? Nu waren ze partners, of wat die twee ook mochten voorstellen. Was het eigenlijk wel legaal? Was het niet tegen de warriors code? Twee katten van hetzelfde geslacht die partners werden? Ach, zij moest niet veel zeggen. Aangezien ze zich zelf ook niet echt aan die code hield, neem Ashdrizzle en Nightspark nog maar eens als voorbeeld. Als ze echt ook maar iets om de code gaf, dan was ze nooit op de twee gevallen. Maar goed, Starclan had haar al terug genomen. Nu had ze niemand meer. Niemand die ooit nog iets om haar zou geven. Nee, want al haar vrienden, of wat ze ook mochten zijn, hadden al iemand. Iedereen vond geluk en zij bleef als enige achter in het duistere verleden. Nogmaals zuchtte de poes, waarna ze haar kopje ophaalde en even om zich heen keek. Zou ze niet gewoon terug gaan? Uiteindelijk kon ze morgen ook nog mos gaan zoeken. Het was namelijk niet echt noodzakelijk, en er was toch niemand die het in haar plaats zou doen. Vrijwillig bedoelde ze dan, want als ze een apprentice zou bevelen om wat mos te gaan zoeken, konden zij er eigenlijk niets tegen in brengen. Ze moesten respect tonen aangezien zij hoger in rang stond. Maar dat was het toch niet? Ze wou dat katten het zouden doen omdat ze om haar welzijn gaven, maar dat was nog nooit het geval geweest. Smokebreath had vroeger ook alleen maar voor haar gezorgd om dat dat zijn taak was. Anders had hij het ook niet gedaan, toch? De poes zette even haar grijze voorpoot iets verder naar voren en wierp haar groene blik op de grond. Haar ogen hadden een glazige glans gekregen en straalden tegelijkertijd een zekere dofheid uit. Ze voelde het niet meer, de puf om nog verder te gaan. Haar enige doel nu was gewoon haar taak doen, voor de rest had ze niet echt een levensdoel meer. Iets wat ze bereikt wou hebben voor ze stierf. Maar nu ze dat niet had, wist ze niet goed meer waarom ze nog leefde. Wie zou haar missen? Dat was een vraag die al meerdere keren in haar op was gekomen, en zelfs op de dag van vandaag wist ze er geen antwoord op. En iets zei haar dat ze dat ook nooit zou hebben. Het was een vraag die voorbestemd was om voor eeuwig onbeantwoord te blijven. Ze haalde haar kopje weer op en staarde opnieuw om zich heen, om vervolgens uiteindelijk haar ledematen weer in beweging te zetten en richting de plek te lopen waar ze het beetje mos had gelegd. Eenmaal daar aangekomen wiebelde ze even teleurgesteld met haar oren. Maar ach, het was iets. Ze moest niet klagen, en trouwens, ze had leren leven met het beetje dat altijd haar kant werd opgeschoven. Sommige tijden kreeg ze zelfs niets, en dan bedoelde ze al die keren dat haar siblings wel de aandacht kregen van hun ouders en zij niet. Ja, al die keren dat zij lag weg te rotten in de medicine den terwijl de rest plezier aan het maken was. Een zekere bittere blik was te lezen in haar ogen toen ze het lichtelijk vochtige mos opraapte en richting de ingang van het kamp trippelde. Niemand zou haar missen, en als iemand dat wel had gedaan, dan had die des betreffende kat pech. Ze was sowieso niet bepaald in de mood om met iemand te praten, dus ook al had iemand op haar liggen wachten. Een gesprek met Littlestream zou er niet van komen. Haar grijze vacht piekte hier en daar wat uit, maar veel aandacht besteedde Little niet meer aan haar uiterlijk. Waarom zou ze? Ze was ondertussen al achter gekomen dan uiterlijk niet echt een rol speelde. Snowynight had gewoon geluk gehad dat er zoveel katers waren die op haar vielen, want uiteindelijk was de witte poes wel een prachtig verschijnsel. Hiermee bedoelde ze niet dat ze zichzelf lelijk vond, ook vond ze dat stiekem wel, maar het was gewoon .. Hoe kon ze het simpel samen vatten? Niemand gaf iets om haar, en ook al zou ze een prachtig uiterlijk hebben, dan nog zou niemand iets om haar geven. Het was zo voorbestemd, voor eeuwig eenzaam zijn was haar lot.
|
|