Haar groene ogen schoten schichtig heen en weer, haar lichaam lag plat op de grond. Nog even snoof ze ter bevestiging de stromende lucht op. Ja, er scharrelde wat rond. Met enkele passen verzette ze zich naar voren, ze zweefde bijna. Alleen haar teenpunten raakte de harde grond. De poes had een dikkere vacht dan normaal, door de langdurige winter. Ze haatte de winter nu wel. Weer met enkele voorzichtige stappen zette ze zich naar voren. Haar blik viel nu op een dun konijntje, dat wat aan het uitgraven was. Waarschijnlijk wat te eten. Ze glimlachte en legde haar gewicht op haar achterhand, klaar voor een sprong. Ineens schoot het konijntje er vandoor, door een andere kat. Gegrom kwam uit de keel van de poes, haar oren schoten in haar nek. Wie dit pas, had nu echte problemen. Haar scherpe nagels schoten uit hun hulseltjes en ze sprong op, vlak voor een kat. Ze duwde met haar gespierde schouder tegen de kat aan, tot een bekende geur in haar neus ging. Voor ze kon beseffen wie het was sprong ze op, richting de kater. Ze had niet eens gezien wie het was. Tot ze ineens de jonge kater herkende, toen ze haar scherpe nagels al bijna in zijn schouder had gezet. "Lakepaw!" grinnikte ze, en ze trok haar nagels in. Speels sprong ze op de kater en probeerde hem op de grond drukken. Hier kwam hij niet mee weg!